© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a.

       
    bodemlijn TQ naar de horizon doortrekken geeft V
UV tekenen en WV
lijn QR evenwijdig aan TU geeft punt R
lijn QP evenwijdig aan WT geeft punt P
PS evenwijdig aan QR en even lang geeft punt S.
WX evenwijdig aan TU en even lang geeft punt X.
       
  b.

       
    AB en CD snijden geeft V1 en de horizon
AE verlengen geeft V2 op de horizon.
CV2 tekenen
EF evenwijdig aan AC snijden met CV2
FV1 en DV2 snijden geeft
EV1 en BV2 snijden geeft H.
       
c.

       
    BF en DH snijden geeft V1 en de horizon.
AD verlengen geeft V3
AB verlengen geeft  V2
V3B en V2D snijden geeft  C
V1A  en V2F snijden geeft  E
FV3 en HV2 snijden geeft G
       
2.

       
3.

       
  de rode lijnen geven de plaats van de horizon
de blauwe lijnen geven daarna de plaats van C in het grondvlak (met de verdwijnpunten  V1 en V2)
AC snijdt de horizon in een derde verdwijnpunt V, en de lijn S'V snijden met de lijnen van A en C recht omhoog geeft de plaats van A' en C' in het bovenvlak
Dan geeft  tenslotte het snijden van A'V2 en A'V1 met de lijnen vanaf B en D recht omhoog de plaatsen B' en C' in het bovenvlak.
       
4. BG en CF snijden geeft V1 en de horizon evenwijdig aan BC.

AB geeft dan V2, en op V2F moet E liggen
AG geeft V3 en op V3C moet E liggen
Daarmee is de plaats van E bepaald.

EH is evenwijdig aan de horizon, en H moet ook op AV1 liggen. Dus daarmee ligt H vast.

AD is evenwijdig aan de horizon en D moet op EV1 liggen. Dus daarmee is D bepaald.
       
5. Zie hieronder. de tekening wijst zichzelf wel, denk ik.
de twee rode lijntjes zijn even lang als het zwarte lijntje dat het verlengde ervan is.
       
 

       
6. a. Teken eerst het hele vierkant ABCD.
Teken ook het hele vierkant EFGH
Teken HB en PR en AC en EG

Veeg daarna het vierkant DPFR weer uit.

Dat geeft de figuur hiernaast.
 

       
  b. Teken het snijpunt V
van BC en AD

Teken snijpunt F  van BD en AC

Teken FE evenwijdig aan AB en zo dat DA door het midden ervan gaat,

Teken EV en FV

Teken het snijpunt H van het verlengde van BD met EV

Teken HG evenwijdig aan AB

Klaar.
Zie hiernaast (de stippellijnen zijn hulplijnen)

       
7. Zie onderstaande figuur.
verleng AB en CD; dat geeft snijpunt V1.
verleng AC en BD:  dat geeft snijpunt V2.
De horizon is V1V2.
verleng AD en snij die met de horizon; dat geeft V3.
Trek een lijn van E naar V3 en een lijn van  F naar V2:  hun snijpunt geeft I
De rest is nu een makkie.
       
 

       
8.

       
  Teken eerst de verdwijnpunten V1 en V2 op de horizon.
Verleng de bovenrand naar V2 en snij die lijn met de opstaande rand Dat geeft een hoekpunt van het bovenvlak
Het andere hoekpunt van het bovenvlak, is het snijpunt van de randen naar V1 en naar V2.
       
9.

       
  De bovenrand en onderrand van de rechterzijkant snijden elkaar in het verdwijnpunt V
Met de groene diagonalen in het bovenvlak kun je de plaats van de hoekpunten van het bovenste krat vinden.
Met de rode diagonalen in de zijkant kun je de hoogte van het bovenste krat vinden,
De rest maak je af door steeds lijnen naar punt V te trekken.
       
10. a. Teken het verdwijnpunt V.
Teken de horizon.

De hoogtes in de achterrand zijn op de foto 3,8 en 0,9
De totale hoogte is 4,7 cm en dat hoort bij 106 cm in werkelijkheid

De hoogte van de horizon is dus 
0,9
/4,7  • 106 = 20 cm
       
  b.

       
    Het blauwe verdwijnpunt zou gelijk moeten zijn aan het rode. Dat is niet zo; de armleuning is verkeerd getekend.
De voorpoot  (groen) is te kort, want die zou tot de groene lijn naar het verdwijnpunt moeten lopen
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)