|
|||||
1. |
|
||||
zie de figuur rechts. De stralen van de cilinders zijn ongeveer 7,5 en 4,5 en 3,5 en 2,5 en 1 De hoogte is steeds 2, dus de inhoud wordt: π • 7,52 • 2 + π • 4,52 • 2 + π • 3,52 • 2 + π • 2,52 • 2 + π • 12 • 2 ≈ 603 cm3 |
|||||
2. | zie hiernaast. De diameters van de cilinders zijn van boven naar beneden ongeveer (vergeleken mety de schaal van 40 cm): 18 - 28 - 31 - 27 - 23 - 20 De hoogte is steeds 40/6 = 6,7 De inhoud is dan π • 92 • 6,7 + π • 142 • 6,7 + π • 15,52 • 6,7 + π • 13,52 • 6,7 + π • 11,52 • 6,7 + π • 102 • 6,7 ≈ 19600 cm3 = 19,6 liter |
||||
3. | Deze keer kun je de
punten berekenen. Gebruik de punten A(0,0) B(1,1) C(√2, 2) D(√3, 3) en E(2,2) Dat geeft voor de stralen van de opeenvolgende cilinders: 0,5 en 0,5(√2 + 1) en 0,5(√3 + √2) en 0,5(2 + √3) Dat is bij benadering 0,5 en 1,207 en 1,573 en 1,866 inhoud: π • 0,52 • 1 + π • 1,2072 • 1 + π • 1,5732 • 1 + π • 1,8662 • 1 ≈ 24,1 |
||||
4. | a. | grondvlak
π • 62 = 36p inhoud 1/3 • 36π • 12 = 144π. |
|||
b. | de stralen zijn achtereenvolgens: 5,5 en 4,5 en 3,5 en 2,5 en 1,5 en 0,5 inhoud: π•5,52•2 + π•4,52•2 +π•3,52•2 +π•2,52•2 +π•1,52•2 +π•0,52•2 = 143π. Dat klopt dus aardig.... |
||||
c. | Bij het omwentelen
draait dat rode driehoekje een cirkel met grotere straal dan het groene
driehoekje. Dus produceert dat rode driehoekje een grotere afwijking voor de inhoud dan het groene. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |