|
|||||
1. | De halve bol en het
grondvlak van de kegel hebben beiden straal 3. Inhoud halve bol: 1/2 • 4/3 • π • 33 = 18π Inhoud kegel: 1/3 • π • 32 • 10 = 30π Samen is dat 48π ≈ 151 cm3 |
|
|||
2. | De buitenste bol
heeft inhoud 4/3
•
π • 153 = 14137 cm3 De binnenste bol heeft inhoud 4/3 • π • 12,53 = 8181 cm3 Het staal heeft dan inhoud 14137 - 8181 = 5956 cm3 |
||||
3. | De halve bol heeft
oppervlakte 1/2
• 4 •
π • r2 = 2πr2
De cilindermantel heeft oppervlakte 2πr • r = 2πr2 Dat is evenveel! |
||||
4. | de
lengte van de strook is 2 •
π • 6400 de breedte van de strook is 400 de oppervlakte van de strook is dan 2 • π • 6400 • 400 de oppervlakte van een bol is 4πr2 dus de oppervlakte van de aarde is 4 • π • 64002 het percentage is dan 2 • π • 6400 • 400 /4 • π • 64002 • 100% = 3% |
||||
5. | De
inhoud van een bol is 4/3πr3
dus de inhoud van het eigeel is 4/3π
• 1,53 = 4,5π De inhoud van het ei is 1/6 • π • 42 • 6 = 16π De inhoud van het eiwit is 16π - 4,5π = 11,5π De verhouding is dan 11,5π/4,5π = 11,5/4,5 = 23/9 |
||||
6. | a. | Iknikker
= 4/3
•
π • 0,653 = 1,15035 cm3 64% van de pot is 0,64 • 800 = 512 cm3 aantal knikkers = 512/1,15035 = 445 |
|||
b. | 600 knikkers hebben
inhoud 0,64 • 1000 = 640 cm3 1 knikker heeft inhoud 604/600 = 1,0667 cm3 4/3 • π • r3 = 1,0667 r3 = 0,2546 r = 0,25461/3 = 0,63 cm |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |