|
|||||
1a. |
|
||||
1b. |
|
||||
c. |
|
||||
2. | a. |
|
|||
de rode lijntjes zijn hulplijntjes. | |||||
b. |
|
||||
c. | Zie hieronder. Begin met de lijn van C loodrecht op AB in het bovenaanzicht. De rode lijntjes zijn weer hulplijntjes. |
||||
d. | zie hieronder. Begin weer in het bovenaanzicht. |
||||
|
|||||
3 | a. |
|
|||
b. | Zie hieronder Verleng HP en de grondlijn in het vooraanzicht. Dat geeft snijpunt Q Overbrengen naar het bovenaanzicht, en QS tekenen. Dat geeft de snijpunten R en T Overbrengen naar het rechterzijaanzicht Teken RP en TH Het aanzicht is RTHP en dat kun je vervolgens ook tekenen in de andere aanzichten |
||||
|
|||||
4. | a. |
|
|||
b. | Zie hieronder. Begin met in het bovenaanzicht AP loodrecht op BT te tekenen. |
||||
|
|||||
5. | a. |
|
|||
Zie de aanzichten hieronder. De hoogtelijn h = 5 is in het rood aangegeven. | |||||
|
|||||
b. | Het bovenste deel
heeft hoogte 3, en is dus een verkleining van de hele piramide met
factor 3/8 Dan wordt de inhoud verkleind met factor (3/8)3 = 0,0527 Dan blijft nog 1 - 0,0527 = 0,9473 over en dat is 94,73% |
||||
c. |
|
||||
6. | a. |
|
|||
b. |
|
||||
De blauwe is hoogte 3, de rode hoogte 1. | |||||
7. | a. |
|
|||
b. |
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |