|
|||||
1. | zie hieronder. Let op de evenwijdige lijnen. |
||||
|
|||||
2. | zie hieronder. Let op de evenwijdige lijnen. De snijpunten zijn "genummerd" in de volorde waarin ze getekend zijn. |
||||
|
|||||
3. | a. | ||||
b. | |||||
c. | |||||
d. | |||||
e. | |||||
f. | |||||
4. | Zie hiernaast. Vlak AMN is vlak ANGM. Dat geeft twee snijpunten: GN met CH en GM met CF De doorsnede is de blauwe driehoek. |
||||
5. |
|
||||
6. | a. | ||||
b. | |||||
7. |
|
||||
Begin met driehoek
PQR en laat punt P naar rechts lopen over AB. Dan gaat Q richting D Zodra Q voorbij D is, wordt de figuur een vierhoek (blauw) Als P verder naar rechts loopt, zal P op een gegeven moment voorbij B komen Dan wordt de figuur een vijfhoek (groen) Als P verder naar rechts loopt zal punt S hoger dan E komen; dan is de figuur een zeshoek (rood). Zodras punt T voorbij H komt, wordt het weer een vierhoek (paars) Hieronder staan de grensgevallen gegeven waartussen de figuur een zeshoek is. Dat is als P op het rode lijnstuk ligt. |
|||||
|
|||||
8. | PQ blijft horizontaal
dus de waterspiegel zal evenwijdig zijn aan PQ. Het water stroomt uit de bak bij punt R. Het waterniveau zal dus een vlak zijn door R en evenwijdig aan PQ. In de linkertekening is AB evenwijdig aan PQ. Bij het leegschenken zakt lijn AB langzaam naar beneden. |
||||
|
|||||
a. | Als A en B de middens van de ribben zijn, is de figuur boven het blauwe vlak precies gelijk aan de figuur eronder, dus is de bak half vol. Zie de middelste tekening hierboven. | ||||
b. | Als AB gelijk is aan
PQ is het waterniveau een driehoek geworden. De inhoud is dan 1/3 • 60 • 40 • 50 = 40000 cm3 = 40 liter |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |