|
|||||
1. | a. | (50 ⇒ 10, 10, 10, 20, 30, 30) | |||
Banzhaf: | |||||
10-persoon is doorslaggevend als: 50-59 VOOR en hijzelf ook vσσr. Dat betekent vσσr waren (10-10-10-20) of (10-10-30) dat zijn 1 + 2 2 = 5 manieren 40-49 VOOR en hijzelf tegen Dat betekent vσσr waren (10-10-20) of (10-30) dat zijn 1 + 2 2 = 5 manieren in totaal 10 manieren 20-persoon is doorslaggevend als: 50-69 VOOR en hijzelf ook vσσr Dat betekent vσσr waren (10, 10, 10, 20) of (20, 30) of (10, 20, 30) dat zijn 1 + 2 + 3 2 = 9 manieren 30 - 49 VOOR en hijzelf tegen Dat betekent vσσr waren (10, 10, 10) of (10, 30) of (30) dat zijn 1 + 3 2 + 2 = 9 manieren in totaal 18 manieren 30-persoon is doorslaggevend als: 50 - 79 VOOR en hijzelf ook Dat betekent vσσr waren (10, 10, 30) of (20, 30) of (10, 20, 30) of (10, 10, 20, 30) of (30, 30) of (30, 30, 10) of (30, 10, 10, 10) dat zijn 3 + 1 + 3 + 3 + 1 + 3 + 1 = 15 manieren 20 - 49 VOOR en hijzelf tegen Dat betekent vσσr waren (30) of (30,10) of (10, 10) of (10,10,10) of (10,10,20) of (20) of (20, 10) dat zijn 1 + 3 + 3 + 1 + 3 + 1 + 3 = 15 manieren in totaal 30 manieren |
|||||
De Banzhaf-indices zijn (10, 10, 10, 18, 30, 30) of vereenvoudigd (5, 5, 5, 9, 15, 15) | |||||
Shapely-Shubik: | |||||
bij een 10-persoon wordt er bij hem het eerst aangenomen als de volgorde
is: (10, 10, 20) (10) (30, 30) zijn (3 2 1) 1 (2 1) = 12 manieren (10, 30) (10)(10, 20, 30) zijn 2 2 (2 1) 1 (3 2 1) = 48 manieren in totaal 60 manieren. bij een 20-persoon wordt er bij hem het eerst aangenomen als de volgorde is: (10, 10, 10)(20)(30, 30) zijn (3 2 1) 1 (2 1) = 12 manieren (10, 30)(20)(10, 10, 30) zijn 3 2 (2 1) 1 (3 2 1) = 72 manieren (30)(20)(10, 10, 10, 30) zijn 2 1 (4 3 2 1) = 48 manieren in totaal 132 manieren. bij een 30-persoon wordt er bij hem voor het eerst aangenomen als de volgorde is: (10, 10, 10)(30)(20, 30) zijn (3 2 1) 1 (2 1) = 12 manieren (10, 10, 20)(30)(10, 30) zijn 3 (3 2 1) 1 (2 1) = 36 manieren (10, 20)(30)(10, 10, 30) zijn 3 (2 1) 1 (3 2 1) = 36 manieren (10, 10)(30)(10, 20, 30) zijn 3 (2 1) 1 (3 2 1) = 36 manieren (10, 30)(30)(10, 10, 20) zijn 3 1 (2 1) 1 (3 2 1) = 36 manieren (20)(30)(10, 10, 10, 30) zijn 1 1 (4 3 2 1) = 24 manieren (30)(30)(10, 10, 10, 20) zijn 1 1 (4 3 2 1) = 24 manieren in totaal 204 manieren. |
|||||
De Shapely-Shubik indices zijn (60, 60, 60, 132, 204, 204) | |||||
b. | (13 ⇒ 8, 8, 5, 5, 5) | ||||
Banzhaf: | |||||
5-persoon is doorslaggevend als 13-17 VOOR en hijzelf ook vσσr Dat betekent vσσr waren (5,8) of (5,5,5) dat zijn 2 + 1 = 3 manieren 8-12 VOOR en hijzelf tegen Dat betekent vσσr waren (5, 5) of (8) dat zijn 1 + 2 = 3 manieren in totaal 6 manieren 8-persoon is doorslaggevend als: 13 - 20 VOOR en hijzelf ook vσσr Dat betekent vσσr waren (8, 5) of (8, 5, 5) of (8, 8) dat zijn 3 + 3 + 1 = 7 manieren 5 - 12 VOOR en hijzelf tegen Dat betekent vσσr waren (5) of (5,5) of (8) dat zijn 3 + 3 + 1 = 7 manieren in totaal 14 manieren |
|||||
De Banzhaf-indices zijn (14, 14, 6, 6, 6) of vereenvoudigd (7, 7, 3, 3, 3) | |||||
Shapely-Shubik: | |||||
bij een 8-persoon wordt er bij hem het eerst aangenomen als de volgorde
is: (5, 5)(8)(5, 8) zijn 3 (2 1) 1 2 1 = 12 manieren. (5)(8)(5, 5, 8) zijn 3 1 (3 2 1) = 18 manieren. (8)(8)(5, 5, 5) zijn 1 1 (3 2 1) = 6 manieren. in totaal 36 manieren. bij een 5-persoon wordt er bij hem het eerst aangenomen als de volgorde is: (5, 5)(5)(8, 8) zijn (2 1) 1 (2 1) = 4 manieren (8)(5)(5, 5, 8) zijn 2 1 1 (3 2 1) = 12 manieren in totaal 16 manieren |
|||||
De Shapely-Shubik indices zijn (36, 36, 16, 16, 16) | |||||
c. | (45 ⇒ 10, 10, 15, 15, 20) | ||||
Banzhaf: | |||||
10-persoon is doorslaggevend als: 45-54 VOOR en hijzelf ook vσσr. Dat betekent vσσr waren (10, 10, 15, 15) of (10, 20, 15). dat zijn 1 + 2 = 3 manieren. 35-44 VOOR en hijzelf was tegen. Dat betekent vσσr waren (10, 15, 15) of (15, 20). dat zijn 1 + 2 = 3 manieren. in totaal 6 manieren. 15-persoon is doorslaggevend als: 45-59 VOOR en hijzelf ook vσσr. Dat betekent vσσr waren (10, 10, 15, 15) of (10, 10, 15, 20) of (10, 15, 20) en (15, 15, 20). dat zijn 1 + 1 + 2 + 1 = 5 manieren. 30-44 VOOR en hijzelf was tegen. Dat betekent vσσr waren (10, 10, 15) of (10, 20) of (10, 10, 20) of (20, 15). dat zijn 1 + 2 + 1 + 1 = 5 manieren. in totaal 10 manieren. 20-persoon is doorslaggevend als: 45-64 VOOR en hijzelf ook vσσr Dat betekent vσσr waren (10, 10, 15, 20) of (15, 15, 20) of (10, 15, 20) of (10, 15, 15, 20). dat zijn 2 + 1 + 2 2 + 2 = 9 manieren. 25-44 VOOR en hijzelf was tegen. Dat betekent vσσr waren (10, 10, 15) of (10, 15, 15) of (10, 15) of (15, 15). dat zijn 2 + 2 + 2 2 + 1 = 9 manieren. in totaal 18 manieren. |
|||||
De Banzhaf-indices zijn (6, 6, 10, 10, 18) of vereenvoudigd (3, 3, 5, 5, 9). | |||||
Shapely-Shubik: | |||||
bij een 10-persoon wordt er bij hem het eerst aangenomen als de volgorde
is: (10, 15, 15)(10)(20) zijn (3 2 1) 1 1 = 6 manieren (20, 15)(10)(10, 15) zijn 2 (2 1) 1 (2 1) = 8 manieren in totaal 14 manieren bij een 15-persoon wordt er bij hem het eerst
aangenomen als de volgorde is: bij een 20-persoon wordt er bij hem voor het eerst aangenomen als de
volgorde is: |
|||||
De Shapely-Shubik indices zijn (14, 14, 24, 24, 44) | |||||
2. | a. | Banzhaf. Er zijn 215 mogelijke volgorden dus dat valt niet uit te schrijven. Laten we het proberen te beredeneren.... |
|||
Noem de
permanente leden A1 tm A5 en de overige leden B1
tm B10. Wanneer is de stem van een A-land doorslaggevend? |
|||||
1. |
In alle
gevallen dat een motie wordt aangenomen. Immers een A-land heeft vetorecht. Dat is zo als alle A-landen vσσr stemmen en ook minstens 5 B-landen. |
||||
2. | Als de motie verworpen wordt, maar de andere A-landen hebben allemaal vσσr gestemd en verder minstens 5 B-landen. Dat is dus weer 638 volgorden. | ||||
Dus een A-land kan de uitslag veranderen in 1276 volgorden (van de totaal 215 = 32768) |
|||||
Wanneer is de stem van een B-land doorslaggevend? |
|||||
1 | Als de motie wordt aangenomen met alle A-landen en als het B-land vσσr heeft gestemd, en verder nog precies 4 andere B-landen. Dat kan op (9 nCr 4) = 126 volgorden | ||||
2. | Als de motie wordt verworpen terwijl alle A-landen vσσr stemden en verder precies 4 B-landen, maar het betreffende B-land stemde tegen. Dat is weer 126 volgorden. | ||||
Dus een B-land verandert de uitslag in 252 volgorden. | |||||
De Banzhaf-indices zijn daarom (1276, 1276, 1276, 1276, 1276, 252, 252, ) |
|||||
b. | Shapely-Shubik | ||||
Wanneer is een A-land het land dat voor het eerst een meerderheid geeft? Dan moeten
er voor dit A-land precies alle 4 de andere A-landen staan, ιn minstens
5 B-landen. Wanneer is een B-land het land dat voor het eerst een meerderheid geeft? Dan moeten
er voor dit B-land precies alle vijf de A-landen en 4 andere B-landen
staan. In procenten geeft dat een A-land 19,2% en een B-land 0,4%. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |