|
|||||
1. | twee dezelfde
symbolen: 6 tegels, elk 5 keer geeft 30 tegels. twee verschillende symbolen: 6 • 5 = 30, maar dan is elke dubbel geteld. dus 15. dat geeft 15 • 6 = 90 tegels. in toptaal dus 90 + 30 = 120 tegels. |
||||
2. | systematisch tellen: met 2 weerstanden (10,2) en (8,4) met 3 weerstanden: (10, 1, 1) met 4 weerstanden: (8,2,1,1) en (5,4,2,1) samen is dat 5 manieren. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |