|
|||||
1. | a. | Kies er 10 (om geel te maken) uit de 16. Dat kan op 16 nCr 10 = 8008 manieren. | |||
b. | Je kunt berekenen:
0 geel + 1 geel + ... + 16 geel (16 nCr 0) + (16 nCr 1) + ... + (16 nCr 16) Maar dat is nogal veel werk. handiger: bij elk hokje zijn er 2 mogelijkheden: Geel of Zwart. Dat geeft 16 keer een keuze uit 2 mogelijkheden. In totaal zijn dat 216 = 65536 mogelijkheden. |
||||
2. | Kies er 5 (om aan te zetten) van de 7. Dat kan op 7 nCr 5 = 21 manieren. | ||||
3. | Voor één team moet je
er 6 kiezen uit de 12, en dat kan op 12 nCr 6 = 924 manieren. Het andere team ligt dan al vast, want dat zijn de overblijvers. Het totaal aantal manieren is dus 924 De teams met WEL alle meisjes bij elkaar in kun je samenstellen door bij die 3 meisjes nog 3 jongens van de 9 te kiezen. Dat kan op 9 nCr 3 = 84 manieren. Er zijn dus 924 - 84 = 840 manieren om twee teams te maken met NIET alle meisjes bij elkaar in. |
||||
4. | Hij moet er 4 kiezen uit de 14 en dat kan op 14 nCr 4 = 1001 manieren.☺ | ||||
5. | a. | Je moet er 3 kiezen uit de 10, dus dat zijn 10 nCr 3 = 120 mogelijke drietallen | |||
b. | Als er al een A staat moet je er daarna nog 2 kiezen uit de 9. Dat kan op 9 nCr 2 = 36 manieren. | ||||
c. | Als A en B er al staan kun je de derde letter nog maar uit 8 kiezen. 8 manieren dus. | ||||
d. | Hiernaast zie je een schematisch overzicht
van de kaartjes. In de cirkel van AB staan alle kaartjes met AB, enz. Zo zie je bijv. dat er 8 kaartjes zijn met AB waarvan 1 ook met C (rood) en 1 ook met D (groen) De proefpersoon zou rood voor AB kunnen kiezen, en blauw voor AC en groen voor AD. (het kan ook anders, maar dit is een mogelijkheid) Dus het kan WEL. |
|
|||
6. | a. | Kies er 5 (om aan te zetten) van de 8. Dat kan op 8 nCr 5 = 56 manieren. | |||
b. | Je kunt redeneren:
(0 aan) + (1 aan) + (2 aan) = ... + (8 aan) Dat zou geven (8 nCr 0) + (8 nCr 1) + (8 nCr 2) + ... + (8 nCr 8) = .... Maar dat is nogal veel werk. Het kan handiger zó: Bij elke schakelaar zijn er twee mogelijkheden (AAN of UIT) Dat geeft 8 keer de keuze uit twee dingen en dat kan op 28 = 256 manieren. |
||||
7. | Kies er 3 uit een
verzameling van X Dat kan op X nCr 3 manieren, en kennelijk is dat groter dan 21. Y1 = X nCr 3 en kijk in de tabel. Dat is bij X = 7 voor het eerst groter dan 21, dus de leraar heeft minstens 7 moppen in zijn voorraad. 7 nCr 3 = 35 dus hij kan minstens 35 jaar groepjes van 3 maken. Hij heeft er al 21 gebruikt dus kan het nog minstens 14 jaar volhouden. |
||||
8. | a. | Kies er 8 uit de 12. Dat kan op 12 nCr 8 = 495 manieren. | |||
b. | nu is de volgorde WEL
van belang, dus GEEN nCr gebruiken. De eerste kan op 8 manieren, de tweede op 7, dan 6, ... In totaal 8 • 7 • 6 • 5 • 4 • 3 • 2 • 1 = 8! = 40320 manieren. |
||||
9. | a. | eerste boek: 28
mogelijkheden tweede boek: 27 mogelijkheden derde boek 26 mogelijkheden vierde boek 25 mogelijkheden In totaal 28 • 27 • 26 • 25 = 491400 mogelijkheden (28 nPr 4 kan ook) |
|||
b. | Voor elk boek steeds
28 mogelijkheden. Dat geeft 284 = 614656 mogelijkheden. |
||||
c. | dan moet hij 4
leerlingen kiezen uit de 28 (volgorde is niet van belang want de boeken
zijn hetzelfde) Dat kan op 28 nCr 4 = 20475 manieren. |
||||
10. | a. | Je moet er dan 8 uit de 27 kiezen en dat kan op 27 nCr 8 = 2220075 manieren | |||
b. | Dan moet je 2 meisjes
uit de 15 kiezen: kan op 15 nCr 2 = 105 manieren. Daarna nog 6 jongens uit de 12: kan op 12 nCr 6 = 924 manieren. in totaal geeft dat 105 • 924 = 97020 manieren. |
||||
c. | Er zijn nog 27 - 8 =
19 leerlingen over. Voor de eerste heb je 19 mogelijkheden Voor de tweede daarna 18 voor de derde daarna 17 in totaal 19 •18 • 17 = 5814 mogelijkheden (of 19 nPr 3) |
||||
11. | 9 letters
waarvan 3E, 2V, 2L, 1R, 1N Geeft (9 nCr 3) • (6 nCr 2) • (4 nCr 2) • 1 • 1 = 7560 mogelijkheden. |
||||
12. | W = winst, V =
verlies, G = gelijkspel. Een mogelijkheid is WWWWWWWWWWVVVVVVVVVVVVGGGGGG Dat is een woord! 28 letters waarvan 10W en 12V en 6G kan op (28 nCr 10) • (18 nCr 12) • 1 = 2,4 • 1011 manieren. |
||||
13. | Een mogelijkheid is
JJJJJJJJMMMM Dat is een woord! 12 letters waarvan 8J en 4M kan op 12 nCr 8 = 495 manieren. |
||||
14. | Van de 18 sets heeft
Raymond de laatste gewonnen. Van de andere 17 heeft hij er 12 gewonnen en 5 verloren. Dat is een woord met 12W en 5V en dat kan op 17 nCr 12 = 6188 manieren. |
||||
15. | De stukken van een
kleur zijn KDLLPPTTpppppppp (K = koning, D = dame, L = loper, P = paard, T = toren, p = pion) Zet de stukken in leesvolgorde neer op de achterste 8 velden van het bord. Dat geeft een rijtje letters, bijv. : TTLLPPKD Aantal manieren: (8 nCr 2) • (6 nCr 2) • (4 nCr 2) • 2 • 1 = 5040 manieren. Voor de andere partij zijn er ook 5040 manieren. In totaal geeft dat 50402 = 25401600 manieren. |
||||
16. | L ligt vast. De rest geeft een woord van 30 letters, waarvan: 5G, 10E, 12T en 3R Aantal woorden: (30 nCr 5) • (25 nCr 10) • (15 nCr 12) • 1 = 2,12 • 1014 mogelijkheden. |
||||
17. | a. | November heeft 30
dagen, dus ze kunnen willekeurig kiezen: een kleur wijn raakt nooit op. Elke dag de keuze uit 2 mogelijkheden, en dat 30 keer geeft in totaal 230 = 1073741824 mogelijkheden.. |
|||
b. | Nu moeten precies
alle flessen op. Dus moeten ze een rij letters maken met 10W en 20R Dat kan op 30 nCr 10 = 30045015 manieren. |
||||
c. | Ze houden dus 2
flessen over. Splitsen in 3 mogelijkheden: 1. WW over. Dan hebben ze 10W + 20R gedronken: 30 nCr 10 = 30045015 manieren. 2. RR over. Dan hebben ze 12W + 18R gedronken: 30 nCr 12 = 86493225 manieren 3. RW over. Dan hebben ze 11W + 19R gedronken: 30 nCr 11 = 54627300 manieren. Tel deze mogelijkheden op: 30045015 + 86493225 + 54627300 = 171165540 mogelijkheden. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |