|
|||||
1. | a. | Voor elk
deel is er de keus zwart of wit, dus twee mogelijkheden. Voor 8 delen geeft dat 28 = 256 mogelijkheden. |
|||
b. | De twee
stukken boven kun je kiezen op 4 nCr 2 = 6 manieren. De twee stukken onder ook. Samen kan dat op 6 • 6 = 36 manieren. |
||||
c. | Twee
mogelijke varianten: postcode + huisnummer van 3 cijfers (eerste cijfer geen nul). Aantal manieren 9 • 10 • 10 = 900 postcode + huisnummer van 1 cijfer (geen
nul) + X + 1 cijfer/letter (van de 36) samen dus 324 + 900 = 1224 mogelijkheden. |
||||
2. | a. | Voor
het plaatsen van de top 3 zijn er 3 • 2 • 1 = 6 mogelijkheden. Voor het plaatsen van de nummers 4 tm 7 zijn er 4 • 3 • 2 • 1 = 24 mogelijkheden. In totaal geeft dat 6 • 24 = 144 mogelijkheden. |
|||
b. | Het
aantal keer dat men moet vergelijken is gelijk aan het aantal
verschillende tweetallen dat je kunt maken uit een groep van 5
juryleden. Dat is 5 nCr 2 = 10 keer vergelijken. |
||||
3. | Voor elk teken
zijn 26 mogelijkheden. Voor een emoticon van 5 tekens zijn dan 265 = 11881376 mogelijkheden Voor een emoticon van 6 tekens zijn dan 266 = 308915776 mogelijkheden Samen zijn dat 11881376 + 308915776 = 320797152 mogelijkheden. |
||||
4. | a. | 26 • 26 • 26 • 10 • 10 • 10 = 17576000 | |||
b. | Allemaal
verschillend: 26 • 25 • 24 • 10 • 9 • 8 = 11232000 minstens twee dezelfden is dan 17576000 - 11232000 = 6344000 |
||||
c. | De cijfers:
88N of 8N8 of N88 kan elk op 9 manieren (het derde cijfer is geen
8) dus in totaal 27 manieren De letters kan op 26 • 26 • 26 = 17576 manieren Samen geeft dat 17576 • 27 = 474552 manieren. |
||||
5. | noemen de plaatsen
vanaf de locomotief 1, 2, 3, 4, 5 Dan moet A op plaats 1, 2, 3 of 4, en dat geeft de volgende mogelijkheden: A op 1: voor B 4 plaatsen, en daarna voor CDE 3, 2, 1 dus in totaal 4 • 3 • 2 • 1 = 24 A op 2: voor B 3 plaatsen, en daarna voor CDE 3, 2, 1 dus in totaal 3 • 3 • 2 • 1 = 18 A op 3: voor B 2 plaatsen en daarna voor CDE 3, 2, 1 dus in totaal 2 • 3 • 2 • 1 = 12 A op 4: voor B 1 plaats en daarna voor CDE 3, 2, 1 dus in totaal 1 • 3 • 2 • 1 = 6 Samen zijn dat 60 manieren. |
||||
6. | Geef eerst iedereen
één munt. Dan houd je nog twee munten over die je moet weggeven. Dat kan op twee manieren: • één persoon beide munten: 8 mogelijkheden • twee personen elk één munt: 8 nCr 2 = 28 mogelijkheden In totaal dus 8 + 28 = 36 mogelijkheden. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |