|
|||||||||||||||||||||||
1. | a. | Er zijn 10 vrouwen
tegen verhoging van de 251 ondervraagden De kans is dus 10/251 |
|||||||||||||||||||||
b. | P(mannelijke is v๓๓r
verhoging): dat zijn er 86 van de 167, dus de kans is
86/167
= 0,5150 P(iemand v๓๓r verhoging is een man): dat zijn er 86 van de 136 dus de kans is 86/136 = 0,6324 De tweede kans is groter. |
||||||||||||||||||||||
2. | Maak een tabel voor 10000 aanslagen: | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
a. | De kans op een foute
aanslag is 595/10000
= 0,0595 De kans op 2 van de 4 fout is binompdf(4, 0.0595, 2) = 0,0188 (OF 0,05952 0,94052 (4 nCr 2)) |
||||||||||||||||||||||
b. | Van de 595 fout
aangeslagen producten zijn er 300 van A De kans is dus 300/595 = 0,5042 |
||||||||||||||||||||||
3. | maak de volgende tabel voor 10000 gevallen | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Van de 9428 gevallen
dat de detector zegt dat de persoon de waarheid spreekt is dat in 9408
gevallen ook echt zo. De kans is dus 9408/9428 = 0,9979 |
|||||||||||||||||||||||
4. | a | n = 100 p = 0,25 binomiaal: P(X = 30) = binompdf(100, 0.25, 30) = 0,0458 |
|||||||||||||||||||||
b. | P(2 mannen) =
binompdf(5, 1/12,
2) binompdf(5, 1/4,
0) = 0,0127 P(2 vrouwen) = binompdf (5, 1/12 , 0) binompdf(5, 1/4, 2) = 0,1707 P(1 man en 1 vrouw) = binompdf(5, 1/12, 1) binompdf(5, 1/4, 1) = 0,1164 Samen geeft dat kans 0,0127 + 0,1707 + 0,1164 = 0,2998 |
||||||||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||||||||
Van de 1760
osteoporose pati๋nten waren er 1390 vrouwen. Dat is 1390/1760 100% = 79% |
|||||||||||||||||||||||
5. | tabel voor 10.000.000 mensen | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Van de 200096 mensen
waarvan de test zegt dat ze het syndroom hebben, hebben maar 98 mensen
het werkelijk. De kans is dus 98/200096 = 0,00049 |
|||||||||||||||||||||||
6. | tabel voor 10000 pati๋nten: | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
a. | Bij 3362 van de 10000 pati๋nten zegt de test dat er een tumor is. Dat is kans 0,3362 | ||||||||||||||||||||||
b. | De test zegt bij 6638
mensen dat er geen tumor is, maar 80 daarvan hebben toch een
kwaadaardige tumor. De kans is dan 80/6638 = 0,0121 |
||||||||||||||||||||||
7. |
|
||||||||||||||||||||||
a. | 678,75 punten bij 1000 opslagen geeft kans 0,67875 | ||||||||||||||||||||||
b. | Van de 678,75 punten
waren er 600 uit goede eerste opslagen De kans is dus 600/678,75 = 0,8840 |
||||||||||||||||||||||
8. | a. | binomiaal: n
= 100 p = 0,25 (kans makkelijke vraag fout) P(X ≥ 12) = 1 - P(X ≤ 11) = 1 - binomcdf(100, 0.25, 11) = 0,9996 |
|||||||||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||||||||
Van de 370 fout
beantwoorde vragen waren er 200 makkelijk De kans is dus 200/370 = 0,5405 |
|||||||||||||||||||||||
c. | Dat kan op de
volgende manieren: 1. eerste vraag 3 goed, tweede vraag 3 van de 3 fout, zelf beide vragen goed 2. eerste vraag 2 goed, tweede vraag 2 van de 2 fout, zelf beide vragen goed 3. eerste vraag 1 goed, tweede vraag 1 fout, zelf beide vragen goed. P(1) = binompdf(3, 0.75, 3) binompdf(3, 0.75, 0) 0,752 = 0,0037 P(2) = binompdf(3, 0.75, 2) binompdf(2, 0.75, 0) 0,752 = 0,0148 P(3) = binompdf(3, 0.75, 1) 0,25 0,752 = 0,0198 Samen geeft dat kans 0,0037 + 0,0148 + 0,0198 = 0,0383 |
||||||||||||||||||||||
9. |
|
||||||||||||||||||||||
a. | 678,4 van de 1000 berichten dus de kans is 0,6784 | ||||||||||||||||||||||
b. | 652,8 van de 678,4 berichten, dus de kans is 652,8/678,4 = 0,9623 | ||||||||||||||||||||||
10. |
|
||||||||||||||||||||||
a. | 552 van de 1000 leerlingen, dus de kans is 0,552 | ||||||||||||||||||||||
b. | Van de 552 spiekers zijn er 189 meisje. De kans is dus 189/552 = 0,3424 | ||||||||||||||||||||||
c. | P(2 meisjes
betrappen) = 0,45 0,45 0,42 0,42 = 0,3789 P(2 jongens betrappen) = 0,55 0,55 0,66 0,66 = 0,1318 P(1 meisje en 1 jongen betrappen) = 2 0,45 0,55 0,42 0,66 = 0,1372 Samen geeft dat de kans 0,3789 + 0,1318 + 0,1372 = 0,6479 |
||||||||||||||||||||||
11. |
|
||||||||||||||||||||||
a. | 500,2 van de 1000 dus de kans is 0,5002 | ||||||||||||||||||||||
b. | Van de 500,2 mensen
met IQ minstens 100 zijn er 168,2 blond. De kans is dus 168,2/500,2 = 0,3363 |
||||||||||||||||||||||
12. |
|
||||||||||||||||||||||
P(precies ้้n meisje): een
mogelijkheid is mjjjjjjj.... met kans 0,5n en er
zijn n zulke rijtjes, dus n
0,5n P(precies 1 meisje en nul jongens) = 0 want dat kan niet. De rest wijst zich vanzelf. De gevraagde kans is dus P(precies ้้n meisje\ minstens ้้n jongen) = n 0,5^n / (1 - 0,5n) = n/(2n - 1) |
|||||||||||||||||||||||
13. | er zijn 8 mogelijkheden. | ||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
P(3 meisjes\0 of 1 jongen) = 1/4 | |||||||||||||||||||||||
14. |
|
||||||||||||||||||||||
P(HAVO\werkeloos) = 250/670 = 0,3731 | |||||||||||||||||||||||
15. |
|
||||||||||||||||||||||
a. | 540/660 = 0,8182 | ||||||||||||||||||||||
b. | P(klopt) = P(regen en voorspeld) + P(zonnig en voorspeld) = (540 + 280)/1000 = 0,82 | ||||||||||||||||||||||
ฉ h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |