|
||||||||||||||||
1. | a. | P(EEE) = (1/2)3
= 1/8
en dat levert 3 punten P(EEO) = (1/2)3 • 3 = 3/8 en dat levert 5 punten P(OOE) = (1/2)3 • 3 = 3/8 en dat levert 7 punten P(OOO) = (1/2)3 = 1/8 en dat levert 9 punten |
||||||||||||||
|
||||||||||||||||
b. | Neem een geval: P(X = 9\Y = 9) betekent dat er 3 oneven punten en drie blauwe knikkers zijn getrokken. Dus dat was drie keer nummer 9. De kans daarop is 0,13 = 0,001 P(X = 9) = 0,125 (zie boven) Dat is niet gelijk dus X en Y zijn afhankelijk. |
|||||||||||||||
2. | a. | Er zijn 8 mogelijke
uitkomsten (KKK,
KKM, KMK, MKK, MMK, MKM, KMM, MMM) P(uitkomst 1) = P(KKM, KKK) = 2/8 P(uitkomst 1\uitkomst 2) = 1/4 (KKK, MMK, MKK, KMK) is één van de 4 Dat is gelijk dus de uitkomsten zijn onafhankelijk. |
||||||||||||||
b. | Er zijn 8 mogelijke
uitkomsten P(uitkomst 1) = P(KKM, KKK) = 2/8 (zie vraag a) P(uitkomst 1\uitkomst 3) = 1 Dat is niet gelijk dus de uitkomsten zijn afhankelijk. |
|||||||||||||||
3. | a. | P(A) = 1/2 P(B) = P(eo) + P(oe) = 1/4 + 1/4 = 1/2 |
||||||||||||||
b. |
|
|||||||||||||||
B is waar bij de
cellen rechtsboven en linksonder en die hebben totale kans 2p(1
- p) P(A\B) = de cel linksonder = p(1 - p)/(2p(1 - p) Dat moet gelijk zijn aan P(A) = p p = p(1 - p)/(2p(1 - p) geeft p = 1/2 (p ≠ 0, 1) Maar p = 0 en p = 1 zijn ook oplossingen Dat geeft drie mogelijkheden: p = 0, 1/2, 1 |
||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |