|
|||||
1. | a. | Met de afmetingen: | |||
b. | Met de oppervlaktes: | ||||
2. | |||||
Meet de lengte van de
grote en kleine vis van bijvoorbeeld voorste tot achterste punt. Ik meet: ongeveer 7,45 cm en 2,65 cm Dus de grote vis is 7,45/2,65 = 2,81 keer zo groot als de kleine. Maar dan is de inhoud van de grote 2,813 = 22 keer zo groot. Dus dat zou 22 • 5,5 = 121 miljoen zijn!! Kortom: de grote is te groot (of de kleine te klein) Als de kleine inderdaad 1/5 van de grote is qua inhoud, dan zijn de afmetingen 0,21/3 = 0,58 keer zo klein. Dat zou van voorste tot achterste punt 0,58 • 7,45 = 4,36 cm zijn. Dat zou er ongeveer zó uitzien: |
|||||
|
|||||
3. | a. | Meten: de breedte van
het palet van 2010 is ongeveer 4,0 cm, en dat van 2020 ongeveer 1,1 cm. Dat betekent dat de subsidie in 2020 nog 430 • 1,1/4 = 118 miljoen zal zijn. |
|||
b. | Als het om de oppervlakte gaat, dan zal de subsidie in 2020 nog 430 • (1,1/4)2 = 32,4 miljoen zijn | ||||
c. | 2015 heeft breedte
ongeveer 1,9. 430 • 1,9/4 = 204 en dat klopt ongeveer, dus het zal om de afmetingen gaan en niet om de oppervlaktes. |
||||
4. | China is 65/8,5
= 7,6 keer zo groot als Nederland, maar dat is de inhoud. De afmetingen van China zijn dan 7,61/3 = 2 keer zo groot als die van Nederland. Dat is zak F (China in zak D) VS is 696/65 = 10,7 keer zo groot als China, maar
dat is de inhoud. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |