|
|||||||||||||||||||
1. | a. | de getallen variëren
van 733 tot 1241 en het zijn 60 gegevens. als je er 6-10 klassen wilt maken zou je bijv. kunnen kiezen voor 700-800 en 800-900 en 900 - 1000 en 1000 - 1100 en 1100 - 1200 en 1200 - 1300 dat geeft deze frequentietabel: |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
dat geeft het volgende histogram: | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
b. | de getallen variëren
van 12,8 tot 25,6 en het zijn er 30 12-14 en 14-16 en 16-18 en 18-20 en 20-22 en 22-24 en 24-26 zou 7 klassen geven. Dat geeft deze frequentietabel: |
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Dat geeft het volgende histogram: | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
2. | Maak bijv. een
klassenindeling: [3.0 , 4.0〉
en [4.0, 5.0〉 enz. Dat
geeft 7 klassen. Dit wordt dan de frequentietabel: |
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Dat geeft het volgende histogram: | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
3. | Dat wordt deze tabel: | ||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
En dat geeft het histogram hiernaast. |
|
||||||||||||||||||
4. | B is het in ieder
geval niet. Al het B zou zijn zijn alle roze staafjes opgesplitst in twee groenen. het tweede roze staafje van links zou gelijk zijn aan het 3e en 4e groene van links samengenomen. het derde roze staafje van links zou helgelijk zijn aan het 5e en 6e groene staafje van links samengenomen. Maar die koppeltjes van groene samengenomen-staafjes zijn ongeveer gelijk, en dat zijn die twee roze staafjes zeker niet! Dus B valt af. A en C hebben ongeveer dezelfde vorm dus zouden beiden kunnen. Hier zijn juist twee roze staafjes samengenomen om één nieuw staafje (blauw of rood) te geven. het grootste verschil zit aan de rechterkant. De laatste 2 roze staafjes zijn samen ongeveer dubbel zo groot als de twee daarvoor. Dat is bij C ook zo: bij A is dat één na laatste staafje rechts te hoog. Kortom: Het is C |
||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |