|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. | modus = meest
voorkomende = 5 (19 keer) mediaan = middelste van 78 = nr. 39-40 = 4 gemiddelde = (1 12 + 2 16 + 3 10 + 4 8 + 5 19 + 6 13)/(12 + 16 + 10 + 8 + 19 + 13) = 279/78 = 3,58 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | a. | De klassenmiddens
zijn 19,75 - 20,25 - 20,75 - 21,25 - 21,75 - 22,25 -
22,75 Het gemiddelde is dan (19,75 14 + 20,25 28 + 20,75 56 + 21,25 32 + 21,75 10 + 22,25 6 + 22,75 1)/(14+28+56+32+10+6+1) = 3059,25/147 = 20,81 De modale klasse is de meest voorkomende en dat is de klasse 20,5 -< 21,0 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | De middelste van 147
is nummer 74. Die ligt in de klasse 20,5 -<21,0 Daarvσσr zijn al 42 getallen geweest dus het is de 32ste uit deze klasse. Tussen 20,5 en 21,0 zitten 56 getallen. Als we aannemen dat die gelijkmatig verspreid zijn, dan bevindt de mediaan zich op 32/56 ste deel vanaf het begin. 32/56 0,5 » 0,3 De mediaan zal bij 20,5 + 0,3 = 20,8 zitten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | a. | modus is de meest
voorkomende: 4 (hoogste frequentie) mediaan is de middelste en dat is bij 50%. Dat is 3. Gemiddelde: (2 15 + 3 43 + 4 22 + 5 12 + 6,5 8)/100 = 3,59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | de modus niet:
er kan niet eentje komen die meer dan 43 keer voorkomt. de mediaan niet: 50% blijft in de groep met 3. het gemiddelde wel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. | als daar X staat, dan
geldt: (2 15 + 3 43 + 4 22 + 5 12 + X 8)/100
= 3,75 30 + 129 + 88 + 60 + 8X = 375 307 + 8X = 375 8X = 68 X = 8,5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | a. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het grootst mogelijk
gemiddelde vind je als alle metingen in een klasse aan de rechterkant
zitten. Dat wordt (14 18 + 19 8 + 24 41 + 29 9)/(18 + 8 + 41 + 9) = 1649/76 = 21,7 Het laagste gemiddelde vind je als ze allemaal aan de linkerkant van de klassen zitten. Dat wordt dan natuurlijk 4 lager dan het hoogste gemiddelde, dus 17,7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | De klasse van 20-24 moet in vijven worden verdeeld. Dan is er zeker ιιn bij die meer dan 8 is, immers 5 8 = 40 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | a. | de hoogte van de staafjes optellen: 2 + 4 + 5 + 4 + 7 + 2 + 1 = 25 leerlingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | (2 3 + 4 4 + 5 5 + 4 7 + 7 8 + 2 9 + 1 10)/25 = 159/25 = 6,36 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. | Als er x
zessen zijn, is het gemiddelde: (2 3 + 4 4 + 5 5 + X
6 + 4 7 + 7 8 + 2 9 + 1 10)/(25 + X) =
6,3 Dat geeft: 2 3 + 4 4 + 5 5 + X 6 + 4 7 + 7 8 + 2 9 + 1 10 = 6,3(25 + X) 159 + 6X = 157,5 + 6,3X 1,5 = 0,3X X = 5 Er waren dan 5 zessen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | a. | mediaan: aflezen bij 50% geeft ongeveer 22,- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | modus: waar het polygoon
het meest stijgt was de klasse het grootst het steilste stukje is van 10-15. Dus dat is de modale klasse. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemiddelde: (2,5 10 + 7,5 10 + 12,5 20 + 17,5 8 + 22,5 9 + 27,5 3 + 32,5 2 + 37,5 2 + 42,5 16 + 47,5 10 + 52,5 5 + 57,5 3 + 62,5 2)/100 = 26,- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | De 12 meisjes scoren
samen 12 8,5 = 102 punten. Als er X jongens zijn, dan scoren die samen 7,6X punten in de hele klas zitten 12 = X leerlingen en die scoren samen (12 + X) 8 punten Dus 102 + 7,6X = (12 + X) 8 102 + 7,6X = 96 + 8X 6 = 0,4X X = 15 jongens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | Joris heeft plaats 9
of minder (want hij is voor Michel die 10e is) plaats 9 of minder is de middelste van alle plaatsen. Dat betekent dat er hoogstens 17 plaatsen zijn, en ook een oneven aantal plaatsen. omdat Koen 16e is moeten er minstens 16 plaatsen zijn. Dus er zijn precies 17 deelnemers. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | Er zijn 3 plaatsen
waar je een getal X zou kunnen toevoegen: A. onder de 6. Dan is de mediaan 6 en het gemiddelde (X + 3 + 6 + 9 + 10)/5 = (28 + X)/5 (28 + X)/5 = 6 geeft 28 + X = 30 en dat geeft als oplossing X = 2 B. 6 tm 9. Dan is de mediaan X en het gemiddelde weer (28 + X)/5 (28 + X)/5 = X geeft 28 + X = 5X en dat geeft las oplossing X = 7 C. boven de 9. Dan is de mediaan 9 en het gemiddelde weer (28 + X)/5 (28 + X)/5 = 9 geeft 28 + X = 45 en X = 17 De getallen die je kunt toevoegen zijn dus 2 of 7 of 17 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | a. | Hij haalt in 100
beurten dan 80 punten. Dat betekent dat hij 100 keer mis heeft gestoten en 80 keer raak. Van de 180 keer heeft hij 80 keer geraakt. De kans om de raken is dus 80/180 = 0,4444 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | in 100 beurten haalt
hij 100g punten Dus van 100 + 100g keer stoten raakte hij 100g keer. kans = p = 100g/(100 + 100g) = 100g/100(1 + g) = g/(1 + g) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. | 0,8 = g/(1
+ g) 0,8(1 + g) = g 0,8 + 0,8g = g 0,8 = 0,2g g = 4 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | a. | Het totaal aantal
behaalde punten was 20 6,2 + 28 6,0 + 15 5,4 = 373 Dat was voor 20 + 28 + 15 = 63 leerlingen. Het gemiddelde is dan 373/63 = 5,92 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | er zijn in totaal 63
+ 25 = 88 leerlingen als het gemiddelde 6,0 moet worden dan moeten zij allemaal samen 6,0 88 = 528 punten halen. A5D moet dan nog 528 - 373 (zie vraag a) = 155 punten halen. Dat is een gemiddelde van 155/25 = 6,2 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. | modus = meest
voorkomende = klasse 16-20 mediaan: er zijn in totaal 24 + 45 + 60 + 32 + 26 + 24 + 10 + 4 = 225 leden. De middelste is dan nummer 113 Die zit in de klasse 16-20 gemiddelde. de klassenmiddens zijn 8, 13, 18, 23, 28, 33, 38, 43 gemiddelde is dan (8 24 + 13 45 + 18 60 + 23 32 + 28 26 + 33 24 + 38 10 + 43 4)/225 = 4665/225 = 20,73 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. | als alle gewichten in
elke klassen helemaal aan de linker kant liggen wordt het gemiddelde 2
lager dus 18,73 als alle gewichten in elke klassen helemaal aan de rechter kant liggen wordt het gemiddelde 2 lager dus 22,73 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. | de 75 vrouwen hebben
een gezamenlijk leeftijd van 75 18 = 1350 jaar. iedereen samen geeft een totale leeftijd van 225 20 = 4500 jaar. de 150 mannen hebben dus een gezamenlijk leeftijd van 4500 - 1350 = 3150 jaar. Dat is gemiddeld 3150/150 = 21 jaar |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. | Stel dat er x
knikkers in vaas A zitten en dus 101 - x in vaas B na het overbrengen zitten er dan x - 1 knikkers in vaas A en 102 - x in vaas B De som van alle knikkers is 1 + 2 + ... + 101 = 0,5 101 102 = 5151 Stel verder dat de som van de knikkers in vaas A in het begin gelijk is aan S en in vaas B dus 5151 - S na het overbrengen is die som dan S - 40 en in vaas B dan 5191 - S Het gemiddelde van de eerste vaas vooraf is S/x en na afloop (S - 40)/(x - 1) Dus S/x + 1/4 = (S - 40)/(x - 1) ....(1) Het gemiddelde van de tweede vaas vooraf is (5151 - S)/(101 - x) en na afloop (5191 - S)/(102 - x) Dus (5151 - S)/(101 - x) + 1/4 = (5191 - S)/(102 - x) ..... (2) Dat zijn twee vergelijkingen met twee onbekenden. vermenigvuldig (1) met x en met (x - 1) dat geeft S(x - 1) + 0,25x(x - 1) = (S - 40)x Sx - S + 0,25x2 - 0,25x = Sx - 40x S = 0,25x2 + 39,75x vermenigvuldig (2) met (101 - x) en met (102 - x) dat geeft (5151 - S)(102 - x) + 0,25(101 - x)(102 - x) = (5191 - S)(101 - x) 525402 - 5151x - 102S + Sx + 0,25(10302 - 203x + x2) = 524291 - 5191x - 101S + Sx 525402 - 5151x - 102S + 2575,5 - 50,75x + 0,25x2 = 524291 - 5696x - 101S 0,25x2 - 10,75x + 3686,5 = S dus is 0,25x2 - 10,75x + 3686,5 = 0,25x2 + 39,75x 50,5x = 3686,5 x = 73 Dan is S = 0,25 732 + 39,75 23 = 4234 controle: 73 knikkers met som 4234 geeft gemiddelde 58 72 knikker smet som 4194 geeft gemiddelde 58,25 28 knikkers met gemiddelde 917 geeft gemiddelde 32,75 29 knikkers met som 957 geeft gemiddelde 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. | Stel dat de eerste
a kg weegt en de tweede b kg. Dan geldt: (a + b)/2 = a + 1 en daaruit volgt b = a + 1. De eerste twee wegen dus a en a + 1 Stel dat de derde c kg weegt. Dan geldt: (a + a + 1 + c)/3 = a + 2 en daaruit volgt c = a + 5 De eerste drie wegen dus a en a + 1 en a + 5 Stel dat vierde d kg weegt. Dan geldt: (a + a + 1 + a + 5 + d)/4 = a + 3 en daaruit volgt d = a + 6 De eerste vier wegen dus a en a + 1 en a + 5 en a + 6 Stel dat de vijfde e kg weegt. Dan geldt: (a + a + 1 + a + 5 + a + 6 + e)/5 = a + 4 en daaruit volgt e = a + 8 Het verschil tussen de vijfde en de eerste is dus 8 kg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stel dat school A
x jongens en y meisjes heeft. Dan is 71x + 76y = 74(x + y) ofwel 2y = 3x stel dat school B p jongens en q meisjes heeft. Dan is 81p + 90q = 84(p + q) ofwel 6q = 3p ofwel p = 2q maar uit de gegevens van de jongens volgt 71x + 81p = 79(x + p) ofwel 2p = 8x dus p = 4x we willen graag (76y + 90q)/(y + q) weten ga daar allemaal x van maken: y = 1,5x q = 0,5p = 2x 76y + 90q = 76 1,5x + 90 2x = 294x y + q = 1,5x + 2x = 3,5x Dus het gemiddelde is (76y + 90q)/(y + q) = 294x/3,5x = 294/3,5 = 84 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. | Noem de getallen van
linksonder met de klok mee a, b, c en d Dan geldt: (a + c)/2 = 13 en (b + d)/2 = 14 en (a + c)/2 = 8 en |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |