|
|||||
1. | a. | Minder dan 8 uur is
40% Dus meer dan 8 uur is 60% |
|||
b. | De klassenmiddens
zijn 2, 5, 7, 9, 11, 14 De bijbehorende percentages zijn (aflezen) 11, 30 - 11 = 19, 57 - 30 = 27, 81 - 57 = 24, 94 - 81 = 13, 100 - 94 = 6 het gemiddelde is (2 • 11 + 5 • 19 + 7 • 27 + ... + 14 • 6)/100 = 7,49 |
||||
2. | De
middelste van 325 is nr. 163. Na de eerste drie klassen hebben we 111 gevallen gehad. Om de 163ste te krijgen moeten er nog 52 gevallen bij van de vierde klasse van totaal 88. Dat is (52/88)ste deel van die vierde klasse. De klasse loopt van 21 tm 30. Dat zijn 10 waarden, en 52/88ste deel daarvan is 5,90. De mediaan zal zijn 25,90 gebreken. Ofwel 25 à 26 gebreken. |
||||
3. | Voor een schatting
van de gemiddelde levensduur doen we alsof alle metingen zich bij het
klassenmidden bevinden. De klassenmiddens zijn : 2,5 en 7,5 en 12,5 en 17,5 en 22,5 De percentages zijn ongeveer (aflezen) : 3, 10, 68, 18 en 1 Het gemiddelde is dan (2,5 • 3 + 7,5 • 10 + 12,5 • 68 + 17,5 • 18 + 22,5 • 1)/100 = 12,7 (invoeren in L1 (middens) en L2 (percentages) en dan 1-var-stats (L1,L2) kan natuurlijk ook) |
||||
4. | De klassenmiddens
zijn resp. 2.5 , 7.5 , 12.5 ,
17.5 en 22.5 Het gemiddelde is (2.5 • 2 + 7.5 • 17 + 12.5 • 48 + 17.5 • 29 + 22.5 • 4)/100 = 13,375 |
||||
5. | Als Ricardo in het
begin al x sprongen heeft gedaan heeft hij in totaal
3,80x meter gesprongen Na de sprong van 3,99 heeft hij dus in totaal 3,80x + 3,99 gesprongen in x + 1 sprongen Maar zijn gemiddelde is 3,81, dus 3,80x + 3,99 = 3,81(x + 1) Dat geeft 0,01x = 0,18 dus x = 18 sprongen aan het eind heeft hij 20 sprongen gedaan, dus moet hij 20 • 3,82 = 76.4 m hebben gesprongen. Hij had al 3,81 • 19 = 72,39 meter gesprongen De laatste sprong moet dus 4,01 m \ijn. |
||||
6. | Stel dat er J jongens
en M meisjes zijn, en dat het totaal aantal behaalde punten T is. Dan is T/(J + M) + 1,2 = (T + 3J)/(J + M) Dus 1,2 = 3J/(J + M) 3J = 1,2(J + M) J = 0,4(J + M) Dus 40% is jongen, dus 60% is meisje |
||||
7. | Stel dat er x
personen zijn, dan is de totale leeftijd 18x Zonder vader zijn er x - 1 gezinsleden met totale leeftijd 18x - 38 en zie zijn gemiddeld 14 jaar. Dus 18x - 38 = 14(x - 1) 4x = 24 x = 6 Er zijn dus 4 kinderen in het gezin. |
||||
8. | x mensen die
gemiddeld x jaar zijn betekent een totale leeftijd van x2
jaar. (x + 1) mensen die gemiddeld (x + 1) jaar zijn betekent een totale leeftijd van (x + 1)2 jaar. Dus (x + 1)2 = x2 + 29 x2 + 2x + 1 = x2 + 29 x = 14. |
||||
9. | de
mediaan bij de meisjes is nummer (336 + 1)/2
dus nr. 168-169 die ligt in de eerste klasse (want dat zijn er al 196) de mediaan bij de jongens is nummer (376 + 1)/2 dus nr. 188 -189 die ligt in de tweede klasse (want dat is meer dan 168) dus de mediaan bij de jongens is het grootst. |
||||
10. | De middelste twee
zijn gemiddeld 10, dus samen 20. Met zijn vieren zijn ze samen 48. De jongste en oudste zijn dus samen 28. |
||||
11. | 0,5(x + y)
= x - y 0,5x + 0,5y = x - y 1,5y = 0,5x 3y = x De verhouding is dus 1 : 3 |
||||
12. | Noem de getallen op
volgorde van klein naar groot 7, a, b, c Mediaan: (a + b)/2 ≥ 11 dus a + b ≥ 22 Gemiddelde: (7 + a + b + c)/4 ≤ 10 dus 7 + a + b + c ≤ 40 Als a + b al minstens 22 is, dan mag c dus hoogstens 11 zijn. Dat kan alleen als a = b = c = 11 |
||||
13. | De
mediaan is niet gelijk aan het gemiddelde, dus de figuur kan niet
symmetrisch zijn. Dan blijft alleen figuur B over. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |