© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. Het IQ van de eerste tabel uitzetten tegen het hashgebruik van de tweede geeft deze tabel:
       
 
persoon A B C D E F G H I J K L M N O P
IQ 96 84 114 104 87 100 109 94 117 105 88 115 102 110 86 97
hashgebruik (gram) 0.0 2.7 2.4 3.5 1.7 1.8 4.8 0.5 2.6 2.8 0.9 1.5 2.0 4.0 4.3 4.6
       
  Invoeren in L1 en L2
Dan stat - calc - linreg(ax + b)(L1, L2)  geeft correlatiecoëfficiënt r = 0,18
Dat is een flink stuk lager dan de -0,90 die je vindt als je het andersom doet.

Het lijkt erop te wijzen dat toch het hashgebruik oorzaak is,en het IQ gevolg.

       
2. oudere mensen gebruiken meer rollators
mensen met botbreuken eten meer pizza
hogere rapportcijfers zijn aanleiding meer taart te gaan eten.
kinderen met ADHD snoepen meer
sparen op de energiekosten verhoogt alcoholgebruik
intelligente mensen lezen meer
mensen met hoger inkomen sporten meer.
       
3. van seks krijg je zin om te roken
       
4. a. de gemiddelde levensduur
die wordt langer als je minder hartinfarcten zijn,
maar als mensen langer leven zullen er ook meer doden door kanker zijn.
       
  b. Als een geneesmiddel een bepaalde ziekte voorkomt zullen er minder mensen aan die ziekte sterven, maar dan zullen er meer aan een andere ziekte sterven (ze moeten toch érgens aan doodgaan....)
       
5. staat er al achter
       
6. we vinden de volgende correlatiecoëfficiënten:

AB:  r = -0,93
AC:  r = -0,10
AD:  r =  0,95
BC:  r =  0,08
BD:  r = -0,81
CD:  r = -0,08

Het drietal ABD vertoont sterke correlatie
Elk van de drie kan de derde factor zijn bij de correlatie van de andere twee
       
7. AB negatief:  als A groter wordt, dan wordt B kleiner
BC positief:  als B kleiner wordt, dan wordt C ook kleiner.

Dus als A groter wordt, dan wordt C kleiner.
A en C vertonen negatieve correlatie.
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)