© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. L1 = 50, 60, 70, 80, ....
L2 = 4.08, 4.25, 4.38, ....
stat - calc - linreg(ax+ b) -  B = 0,013 • v + 3,42  en   r  = 0,98
       
  b. LIST - RESID  - STO  - L3   (zet de residuen in L3)
L4 = abs(L3)   (maak ze positief : abs vind je bij math - num)
LIST - math - sum(L4)  geeft  als som 0,4181 
       
  c. de residuen vertonen regelmaat.
ze zijn eerst positief, dan negatief en dan weer positief. Waarschijnlijk is er sprake van kromlijnige regressie en zou je determinatiecoëfficiënten moeten berekenen.
       
  d. a = 0,015 en r = 0,87 geeft  0,015 = 0,87 • σy/σx 
Dus de centrale lijn heeft helling 
 0,015/0,87 = 0,0172
Het centrale punt is x = 85, en dan is  B = 0,015 • 85 + 4,02 = 5,29
5,295 = 0,0172 • 85 + b  geeft  b = 3,833
De centrale lijn is  B = 0,0172 • v + 3,833
       
2. a. xgem wordt ook dubbel zo groot en  Δx wordt ook dubbel zo groot
Dan wordt a dus
 0,5 keer zo groot,  Δx /Δx2
σy/σx   wordt  ook 0,5 keer zo groot  (want σx wordt twee keer zo groot)
dan blijft R gelijk, want.  a = r
σy/σx
       
  b. KPN = 0,056 • 9,410 + 1,034 = 1,56096 
σy:  invoeren in L1 en dan 1-var stats geeft  σy = 0,00398 
Dat geeft 
σd = 0,00398 • (1 – 0,712) = 0,0028 
normalcdf(1.562,
, 1.5591, 0,0028) = 0,15 
       
  c. Er kan een derde factor zijn:  de stand van de economie  (de tijd dus eigenlijk).
Het gebeurt meestal dat alle aandelen tegelijk gemiddeld toenemen of afnemen, dus is er automatisch een positieve correlatie tussen aandelenkoersen.
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)