|
|||||||||||||
1. | a. | 12 → 38 → 116 → 350 → 1052 → 3158 | |||||||||||
b. | 3 → -1 → -9 → 71 → 5031 → 25310951 | ||||||||||||
c. | 2 → 6 → 2 → 6 → 2 → 6 | ||||||||||||
2. | a. | er komt steeds 3 bij, dus un = un - 1 + 3 met u0 = 2 | |||||||||||
b. | er wordt steeds door 2 gedeeld, dus un = 0,5un - 1 met u0 = 1024 | ||||||||||||
c. | vermenigvuldigen met 2, en er dan 3 bij optellen: un = un - 1 • 2 + 3 met u0 = 1 | ||||||||||||
d. | steeds kwadrateren, dus un = un - 12 met u0 = 2 | ||||||||||||
3. | a. | bij 70% verkopen blijft 30% over, dus dat geeft un = 0,3 • un - 1 + 800 met u0 = 1500 | |||||||||||
b. | het aantal dat er op
een dag bijkomt is 0,3un Dat betekent dat un = un - 1 + 0,3un - 1 ofwel un = 1,3un - 1 met u0 = 40 |
||||||||||||
c. | 20% erbij betekent vermenigvuldigen met 1,2. Dat geeft un = 1,2 • un - 1 - 150 met u0 = 400 | ||||||||||||
4. | 2 • u4
- 1 = 113 dus 2u4 = 114 dus
u4 = 57 2 • u3 - 1 = 57 dus 2u3 = 58 dus u3 = 29 2 • u2 - 1 = 29 dus 2u2 = 30 dus u2 = 15 2 • u1 - 1 = 16 dus 2u1 = 16 dus u1 = 8 |
||||||||||||
5. | u1
= a • u0 + b geeft 20 = 10a
+ b u2 = a • u1 + b geeft 32 = 20a + b Uit de eerste vergelijking volgt b = 20 - 10a en dat kun je invullen in de tweede vergelijking: 32 = 20a + 20 - 10a 12 = 10a a = 1,2 en dan is b = 20 - 10a = 20 - 12 = 8 De vergelijking is dus un = 1,2un - 1 + 8 u5 = 1,2 • 63,68 + 8 = 84,416 u6 = 1,2 • 84,416 + 8 = 109,2992 |
||||||||||||
6. | voor het gemiddelde:
optellen en door 2 delen (of met 0,5 vermenigvuldigen)| un = 0,5(un - 1 + un - 2) met u0 = 10 en u1 = 50 |
||||||||||||
7. | neem in de
cosinusformule x = 5: cos(5n) = 2 • cos(5) • cos(5(n - 1))- cos(5(n - 2)) un = 2 • cos(5) • un - 1 - un - 2 met u0 = cos(5) en u1 = cos(10) |
||||||||||||
8. | a. | de derde figuur heeft
14 vierkanten (9 van 1 bij 1, 4 van 2 bij 2, en 1 van 3 bij 3) de vierde figuur heeft 30 vierkanten (16 van 1 bij 1, 9 van 2 bij 2, 4 van 3 bij 3 en 1 van 4 bij 4) |
|||||||||||
b. |
|
||||||||||||
kijk hoeveel er elke
keer bijkomt: dat is 4 - 9 - 16 en dat zijn precies de
kwadraten. un = un - 1 + n2 met u1 = 1 |
|||||||||||||
9. | De verschillen zijn
5 - 7 - 9 - 11 - 13 - 15 en dat is gelijk aan 2n + 1 un = un - 1 + 2n + 1 met u1 = 3 |
||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |