© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. de term,en zijn achtereenvolgens:
u0
u1 = au0 + b
u
2 = au1 + b = a(au0 + b) + b = a2u0 + ab + b
u
3 = au2 + b = a(a2u0 + ab + b) + b = a3u0 + a2b + ab + b
.....
unanu0 +  an - 1b + an - 2b + .... + a2b + ab + b

Dat blauwe is de som van een meetkundige rij, waarvan de reden a is en de volgende term  anb
De som daarvan is  S =  (anb - b) / (a - 1) =  b •  (an - 1)/(a - 1) 

De hele som wordt dan   S =  anu0  + b • (an - 1)/(a - 1)  en dat is inderdaad de gegeven formule.
       
2. a. un =  0,8 • un - 1 + 10  met  u0 = 100
a = 0,8,  b = 10,  u0 = 100 
dat geeft  un = 100 • 0,8n  + 10 • (0,8^n - 1)/-0,2  =  100 • 0,8n +  5 • (1 - 0,8n)
       
  b. un = 2 • un - 1 - 10  met  u0 = 2000
a = 2,  b = -10,  u0 = 2000
dat geeft  un = 2000 • 2n - 10 • (2^n - 1)/(2 - 1)  =  2000 • 2n - 10 • (2n - 1) 
       
3. u0 = 200
un = 1,06 • un - 1 + 50
a = 1,06  en  b = 50
Dat geeft  un = 200 • 1,06n50 • (1,06^n - 1)/(1,06 - 1)
18e verjaardag is  u18 =  200 • 1,0618 + 50 • (1,06^18 - 1)/0,06 =   €2116,15
       
4. a. De factoren zijn achtereenvolgens  128000/160000 = 0,8  en  102400/128000 = 0,8  en  81920/102400 = 0,8
Dat is steeds gelijk en kleiner dan 1, dus er is sprake van exponentiλle afname.
De recursievergelijking is  un = 0,8 • un - 1  met  u0 = 160000
De directe vergelijking  is  A(n) = 160000 • 0,8n 

10000 = 160000 • 0,8n
0,8n = 0,0625
nlog(0,0625)/log(0,8) = 12,4
Vanaf jaar nr. 13 zijn er minder dan 10000 plantjes.
       
  b. An = 0,8 • An - 1 + 24000  met  A0 = 81920  is de recursievergelijking
nMin = 1
u(n) = 0,8 * u(n - 1) = 24000
u(nMin) = 81920
TABLE geeft dan nij n = 4 een aantal van 104402

De directe vergelijking is   An = 81920 • 0,8n  + 24000 • (0,8n - 1)/(0,8 - 1)
Dat is  An =  81920 • 0,8n + 120000 • (1 - 0,8n)
A4 = 81920 • 0,84 + 120000 • (1 - 0,84) = 104402
       
  c. Vul in de directe formule van vraag b)  voor n een oneindig groot getal in.
Dan wordt 0,8n gelijk aan nul.
Dan staat er  A = 120000

Evenwicht:  E = 0,8E + 24000
0,2E = 24000
E = 120000
       
  d.
       
    In de rechterfiguur is de lijn y = 0,8x omhooggeschoven totdat hij de lijn y = x bij x = 160000 snijdt
Dat geeft de groene lijn.
a
staat op de y - as  en is iets meer dan 30000  
       
5. a. K0 = 300
K1 = 300 + 0,6 • (300 - 250) = 330
K2 = 300 + 0,6 • (330 - 250) = 378
K3 = 300 + 0,6 • (378 - 250) = 376,8

Kn = 300 + 0,6 • (Kn - 1 - 250)
Kn = 300 + 0,6 • Kn - 1 - 0,6 • 250
Kn = 150 + 0,6Kn - 1    met  K1 = 300
       
  b. 300 = 150 + 0,6u0  geeft  u0 = 250
a
= 0,6  en  b = 150
Dat geeft de directe formule:  Kn =  250 • 0,6n + 150 • (0,6^n - 1)/(0,6 - 1) 
Kn = 250 • 0,6n + 375 • (1 - 0,6n)

1990 is  n = 11, en dat geeft  K11 = 250 • 0,611 + 375 • (1 - 0,611) = 374,55
       
  c. Als Koos  x uren opneemt ipv 250 dan wordt de recursievergelijking   Kn300 + 0,6 • (Kn - 1 - x)
Kn = 300 - 0,6x + 0,6Kn - 1
a = 0,6  en  b = 300 - 0,6x
Noem de eerste u0, dan is de directe vergelijking Kn300 • 0,6n + (300 - 0,6x) • (0,6n - 1)/(0,6 - 1)
Kn =  300 • 0,6n + 2,5 • (300 - 0,6x) • (1 - 0,6n)
1990 is dan n = 10
400 = 300 • 0,610 + 2,5 • (300 - 0,6x) • (1 - 0,610)
400 = 1,8139 + (300 - 0,6x) • 2,485
160,24 = 300 - 0,6x
0,6x = 139,76
x 233  
       
6. u0 = 100 en u1 = 120  dus  120 = a • 100 + b
De evenwichtswaarde is   600 = b/(1 - a)  dus  600(1 - a) = en dat kun je invullen in de vorige vergelijking:
120 = 100a + 600 - 600a
500a  = 480
a
= 0,96  en dan is b =  600 • (1 - 0,96) = 24
Met de handigere formule geeft dat:  un = 600  + 0,96n  (24 - 600)  = 600 - 576 • 0,96n 
u
1 = 600 - 576 • 0,9610 = 217
       
7. a. un0,98un - 1 + 3  met  u0 = 120 of 130.
De evenwichtswaarde is:  E = 0,98E + 3  en dat geeft  E = 150.
Ze zullen uiteindelijk meer wegen dan nu!!
       
  b. E - 150 geeft met de snelle formule:  un = 150 + 0,98n • (130 - 150)
u8 = 150 + 0,988 • -20 = 132,98 kg.
       
  c. Lotte:  134 = 150 + 0,98n • (130 - 150). 
Die kun je met intersect van je GR oplossen, maar als je logaritmen kient kan het ook algebraοsch:
-16 = -20 • 0,98n
098n = 0,8
n = log(0,8)/log(0,98) = 11 weken.
       
  d. Lotte:  un = 0,97un - 1 + 3  met  u0 = 134
Dat geeft  un =  134 • 0,97n +  3 • (0,97^n - 1)/(0,97 - 1)
un =  134 • 0,97n + 100 • (1 - 0,97n)

Chrissie:   un = 0,98un - 1 + 2  met  u0 = 126
Dat geeft  un = 126 • 0,98n +  2 • (0,98^n - 1)/(0,98 - 1)
un = 126 • 0,98n + 100 • (1 - 0,98n)

Lotte is 3 kg zwaarder dan Chrissie:
Y1 =  134 •  0,97^X + 100 *(1 - 0,97^X)
Y2 = 126 • 0,98^X + 100 * (1 - 0,98^X) + 3
Intersect geeft  X = 12,6 weken
       
  e. evenwicht voor Lotte:  E = 0,97E + 3  geeft  E = 100
evenwicht voor Chrissie:  E = 0,98E + 2  geeft  E = 100
Uiteindelijk zullen ze het zelfde gewicht van 100 kg bereiken.
       
8. a. bn = 0,8bn - 1 + 300  met  b0 = 4000  
       
  b. a = 0,8 en b = 300  en u0 = 4000
bn
4000 • 0,8n + 300 • (0,8^n - 1)/(0,8 - 1)  
bn =  4000 • 0,8n + 1500 • (1 - 0,8n)

1700 =   4000 • 0,8n + 1500 • (1 - 0,8n)
1700 = 4000 • 0,8n + 1500 - 1500 • 0,8n
200 = 2500 • 0,8n
0,08 = 0,8n
n = log(0,08)/log(0,8) = 11,3
Dus na 12 jaar zal hij voor het eerst minder dan 1700 bomen hebben.
       
  c. E = 0,8E + 300
0,2E = 300
E = 300/0,2 = 1500 bomen.
 
       
  d. E = 0,8E + b
0,2E = b
0,2 • 2000 = 400 = b  dus hij moet dan elk jaar 400 bomen bijplanten.
       
9. a. In 6 uur verdwijnt de helft.
Als de factor per uur gelijk is aan g  dan geldt dus  g6 = 0,5
Dat geeft g  = 0,51/6 = 0,89
Als 89% overblijft dan verdwijnt 11%
 
       
  b. De formule voor de hoeveelheid in het bloed is  H = 5000 • 0,89t   met t het aantal uren.
2000 = 5000 • 0,89t
0,4 = 0,89t
t = log(0,4)/log(0,89) = 7,86 uur
       
  c. Hn = 0,89 • Hn - 1 + 300
Hieronder staan de lijnen y = x en y = 0,89x + 300
 
   

       
  d. Wanneer ligt het evenwicht op 2000?
E = 0,89E + b
2000 = 0,89 • 2000 + b
b = 220
Een dosis van 220 g per uur bijspuiten is genoeg.
       
10. a. mode seq
nMin = 0
u(n) = 0,9 • u(n - 1) - 0,04 • u(n - 1)^2 + 40
u(nMin) = 4
TABLE geeft bij n = 50   dat  u50 =   12,77
       
  b.

       
  c. un =  0,9 • un-1 + 40  met  u0 = 50
a
= 0,9  en  b = 40
Dat geeft  un = 50 • 0,9n + 40 • (0,9^n - 1)/(0,9 - 1)  
un = 50 • 0,9n + 400 • (1 - 0,9n )
un = 400 - 350 • 0,9n
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)