© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. Verdeel de route in een deel over de cirkel en een deel langs de rechte lijn.

Langs de rechte lijn.
Op de lijn geldt  z = x + ix,  dus z2 = 2ix2  en  dz = (1 + i)dx  waarbij x van  -6 naar 6 loopt.
Dat geeft:
 

       
  Over de halve cirkel.
Op de cirkel geldt  z = 6√2 • eiφ  (want de straal van de cirkel is 6√2)
Dan is  z2 = 72e2iφ  en  dz = 6√2 • ieiφ   en φ loopt van 1/4π  naar 5/4π.
Dat geeft:
 

  =  144√2(cos15/4π + isin15/4π - cos3/4π - isin3/4π)
= 144√2(1/2√2 - i1/2√2 -- 1/2√2 - i1/2√2)
=  144√2 • (√2 -i√2) = 288 - 288i

Samen geeft dat   288i - 288 + 288 - 288i  = 0
Klopt dus!     ..... (waarom schrijf ik hier eigenlijk een uitroepteken achter?)
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)