© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. De warmwaterkraan doet 1/12 bad per minuut
De koudwaterkraan doet 1/10 bad per minuut
Samen doen ze 1/12 + 1/10 = 11/60 bad per minuut
Een heel bad kost dan 60/11 minuten ( 5,45....)
       
2. Het eerste apparaat doet in 1 minuut  1200/5 = 240 kopieën
Het tweede apparaat doet in 1 minuut  5000/10 = 500 kopieën
Samen doen ze in 1 minuut 740 kopieën
Over 8000 kopieën doen ze dan  8000/740 = 400/37 minuten
       
3. Johan maait in 1 minuut 1/22 deel van het gras.
Johan en Maaike samen maaien in 1 minuut  1/16 deel van het gras.
Dus Maaike maait in 1 minuut   1/16  -  1/22  =  3/176  deel van het gras.
over het hele grasveld doet Maaike dan  176/3 = 582/3 minuut
       
4. Eén schoonmaker doet in een uur  1/14 verdieping, dus in 3 uur  3/14 verdieping
Voor een hele verdieping in 3 uur zijn dan  14/3 = 42/3 schoonmakers nodig
       
5. De totale zuurstofhoeveelheid in het begin is 0,12 • 50 = 6 m3
In de 20m3 uitgaande lucht zit  0,12 • 20 = 2,4 m3zuurstof
In de 20 m3 binnenkomende lucht zit 0,21 • 20 = 4,2 m3 lucht.
Na afloop zit er 6 - 2,4 + 4,2 = 7,8 m3 zuurstof in de kamer
Dat is  7,8/50 • 100% = 15,6%
       
6. x liter van 60%  bevat 0,6x 
8 liter van 40% bevat 3,2
De totale hoeveelheid is na afloop (x + 8) liter en bevat (0,6x + 3,2)
Dat moet 52% zijn, dus  0,52(x + 8) = 0,6x + 3,2
0,52x + 4,16 = 0,6x + 3,2
0,96 = 0,08x
x
= 12 liter.
       
7. In totaal wil je 100 liter oplossing hebben van 20% alcohol, dus je wilt  20 liter alcohol hebben
Als het alcoholpercentage 40% is, dan moet je in totaal 50 liter oplossing nemen om 20 liter alcohol te hebben (want 40% van 50 is 20)
Dus moet je ook 50 liter water toevoegen.
       
       
       
       
       
       
       
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)