© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | Zie de blauwe lijn. lees af: (5, 14) en (14, 18) Δy/Δx = (18 - 14)/(14 - 5) = 4/9 |
|
|
|||
b. | De groene lijn doortrekken: bij x = 13 | ||
c. | De rode lijn
met helling 0,5 tekenen vanaf x = 6 Dat geeft interval [6, 12.5] |
||
d. | De paarse lijn
tekenen vanaf de oorsprong die de grafiek nog net raakt. Dat is bij x = 11 |
||
2. | a. |
W = 0,4t2 + 6,4t + 40,4 t= 2 geeft W = 54,8 t = 10 geeft W = 144,4 ΔW/Δt = (144,4 - 54,8)/(10 - 2) = 11,2 |
|
b. | Y1 = 0,4t2
- 6,4t + 40,4 Y2 = 25 calc - intersect geeft t = 2,95 en t = 13,05 Daartussen ligt 10 maanden |
||
c. | De blauwe lijn hieronder
tekenen met helling 2,5 Dat geeft p = 14,4 |
||
|
|||
d. | Met de grafiek: De groene lijn heeft helling -30/12 = -2,5 Die snijdt de grafiek bij t = 9 Met de formule: Lijn vanaf (0, 40) met helling -2,5 heeft vergelijking y = -2,5x + 40 Snijden met 0,4x2 - 6,4x + 40,4 Dat geeft x = t = 9,65 maanden |
||
3. | Voor Susan
geldt S = 1400 + 24t Teken de rode lijn in de grafiek (helling 24): |
||
|
|||
Het snijpunt is
bij t = 75 maanden Met de formule: Y1 = 0,65x2 - 0,0035x3 + 1020 Y2 = 1400 + 24x CALC - intersect geeft t = 75,02 |
|||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |