© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | functies gelijk: x2
- 9x + p
= -2x2 - px afgeleides gelijk: 2x - 9 = -4x - p de tweede geeft p = -6x + 9 en dat kun je invullen in de eerste: x2 - 9x - 6x + 9 = -2x2 - (-6x + 9)x x2 - 15x + 9 = -2x2 + 6x2 - 9x 0 = 3x2 + 6x - 9 x2 + 2x - 3 = 0 (x - 1)(x + 3) = 0 x = 1 ∨ x = -3 Dat geeft met p = -6x + 9 dus p = 3 of p = 27 |
||
2. | functies gelijk: x3
- 2x2
+ p = x2
+ 9x + 1 afgeleides gelijk: 3x2 - 4x = 2x + 9 3x2 - 6x - 9 = 0 x2 - 2x - 3 = 0 (x - 3)(x + 1) = 0 x = 3 ∨ x = -1 x = 3 geeft 33 - 2 32 + p = 32 + 9 3 + 1 9 + p = 37 p = 28 x = -1 geeft (-1)3 - 2 (-1)2 + p = (-1)2 + 9 -1 + 1 -3 + p = - 7 p = -4 |
||
3. | Als je de grafiek van
y = 2x2 over afstand a omhoog
schuift dan wordt de formule y = 2x2 + a Die moet y = √x raken. functies gelijk: √x = 2x2 + a afgeleides gelijk: 0,5x-0,5 = 4x de tweede geeft 0,5 = 4x1,5 x1,5 = 0,125 x = 0,1251/1,5 = 0,25 √0,25 = 2 0,252 + a 0,5 = 0,125 + a a = 0,375 |
||
4. | f(x)
= x2 - 4x√x + 4x
f ' = 2x - 1,5 4 x0,5 + 4 f '(0) = 4 lijn k heeft dus helling 4, en is de lijn y = 4x waar heeft de grafiek van f nog meer helling 4? 2x - 1,5 4 x0,5 + 4 = 4 2x - 6√x = 0 2√x(√x - 3) = 0 √x = 0 ∨ √x = 3 x = 0 ∨ x = 3 x = 3 geeft y = 32 - 4 3√3 + 4 3 = 21 - 12√3 waar heeft k die y-coφrdinaat? y = 21 - 12√3 = 4x x = 5,25 - 3√3 de grafiek van f moet dus van x = 3 naar x = 5,25 - 3√3 geschoven worden. dat is 3 - (5,25 - 3√3) = 3√3 - 2,25 naar links. |
||