HAVO WA, 2015 - II | ||
Beter spellen en rekenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De website beterspellen.nl werd in 2011 door duizenden deelnemers regelmatig bezocht. Op deze site kun je oefenen met de spelling van de Nederlandse taal. Elke week kun je een score van 100 punten behalen. Juliette was een van de deelnemers. Zij heeft van een aantal weken haar resultaten bijgehouden. In de figuur zijn de scores van Juliette aangegeven, evenals de gemiddelde score van alle deelnemers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is een week waarin de score van Juliette procentueel het meest afwijkt van de gemiddelde score van alle deelnemers. Dit is het geval in week 17 of 22. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3p. | 1. | Onderzoek in welke van deze twee weken de procentuele afwijking het grootst is en bereken deze maximale procentuele afwijking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op basis van bovenstaande gegevens neemt Juliette het volgende aan: de kans dat in een willekeurige week haar score hoger is dan het gemiddelde van alle deelnemers is gelijk aan 7/11 . Zij vraagt zich af hoe groot de kans is dat zij dan in de komende periode van 11 weken weer precies 7 keer boven het gemiddelde scoort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3p. | 2. | Bereken deze kans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Juliette oefende in dezelfde weken ook met rekenen op de website beterrekenen.nl. Haar resultaten staan in de tabel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3p. | 3. | Onderzoek in hoeveel weken Juliette bij rekenen onder het gemiddelde, maar tegelijkertijd bij spellen boven het gemiddelde scoorde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de website
beterrekenen.nl kunnen de deelnemers elke werkdag, dus 5 keer per week,
een test maken die uit 4 vragen bestaat. Soms is zon vraag een open
vraag, maar meestal is het een meerkeuzevraag. Er zijn dan 4 antwoorden
mogelijk. De wiskundeleraar van Lotte verplicht zijn leerlingen elke week de vragen op de website te beantwoorden. Hij verwacht van zijn leerlingen dat zij meer dan de helft van de vragen goed beantwoorden. In een bepaalde week zijn alle vragen meerkeuzevragen. Lotte vindt het beantwoorden van de vragen vervelend werk en besluit alle vragen van die week geheel op de gok in te vullen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4p. | 4. | Bereken de kans dat zij meer dan de helft van de vragen correct beantwoordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maagbandje. | ||||||||||||||||||||||||
In de periode 19812004 zijn volwassen Nederlanders gemiddeld een stuk dikker geworden. Vooral het aantal mensen met obesitas, extreem overgewicht, is enorm toegenomen. Zie de volgende tabel. | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
4p. | 5. | Bereken met hoeveel procent het aantal volwassen mannen met obesitas in 2004 is toegenomen ten opzichte van 1981. | ||||||||||||||||||||||
De Body Mass
Index (BMI) geeft aan of iemand een gezond gewicht heeft of niet.
Bij een BMI van 18,5 tot 25 is er sprake van een gezond gewicht. Bij
hogere waarden dan 25 is er sprake van overtollige BMI. Mensen met
obesitas hebben een BMI vanaf 35, dus een overtollige BMI van
minimaal 10. Het is beter voor de gezondheid dat mensen met obesitas afvallen. Als dat niet lukt, kan plaatsing van een maagbandje een oplossing zijn. Door het maagbandje wordt de maag verkleind, zodat men minder kan eten. Een ziekenhuis heeft bij 267 personen, 39 mannen en 228 vrouwen, een maagbandje geplaatst en het effect ervan onderzocht. Bij dit onderzoek berekende men voor alle personen het VOB (Verliespercentage Overtollige BMI) twee jaar na plaatsing van het maagbandje. Bijvoorbeeld: een man met een BMI van 45 heeft een overtollige BMI van 20. Als zijn BMI na twee jaar gedaald is van 45 naar 40, is hij van zijn overtollige BMI 5 kwijtgeraakt. Zijn VOB is dan 5/20100(%) = 25(%). Het VOB kan ook negatief zijn; dan is de BMI gestegen. In onderstaande tabel staan de onderzoeksresultaten. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
De vrouw die v๓๓r plaatsing van het maagbandje de hoogste BMI had, bleek twee jaar daarna een VOB van 58(%) te hebben. | ||||||||||||||||||||||||
4p. | 6. | Bereken haar BMI twee jaar na plaatsing van het maagbandje. | ||||||||||||||||||||||
Iemand concludeert op grond van de tabel: "Het is in deze groep mensen niemand gelukt om na twee jaar een gezond gewicht te hebben." | ||||||||||||||||||||||||
3p. | 7. | Leg uit of deze conclusie juist is. | ||||||||||||||||||||||
We gaan ervan
uit dat het VOB in deze groep normaal verdeeld is met een gemiddelde
van 46 en een standaardafwijking van 21. De personen worden op grond van hun VOB ingedeeld in verschillende klassen. De klasse met het hoogste VOB blijkt precies 35 van de 267 personen te bevatten. |
||||||||||||||||||||||||
4p. | 8. | Bereken vanaf welk VOB iemand in deze klasse valt. | ||||||||||||||||||||||
Bij 7 personen uit het onderzoek is het VOB negatief. Volgens de normale verdeling zouden dit minder dan 7 personen moeten zijn. | ||||||||||||||||||||||||
4p. | 9. | Bereken hoeveel personen dit volgens de normale verdeling zouden moeten zijn. | ||||||||||||||||||||||
Gordijnen. | |||
Veel mensen hebben geplooide gordijnen voor de ramen hangen. Om zon gordijn te maken, heb je gordijnstof nodig. Deze wordt verkocht in verschillende stofbreedtes. In veel gevallen is de gordijnstof niet breed genoeg om er een passend gordijn mee te maken. Daarom wordt er vaak eerst een rechthoekige lap van gemaakt door meerdere banen gordijnstof aan elkaar te naaien. Daarna worden de plooien gemaakt en wordt het geheel afgewerkt tot een gordijn, waarbij de banen altijd verticaal komen te hangen. Zie de figuur. | |||
|
|||
Om een gordijn
met een bepaalde breedte te kunnen maken, is het nodig dat de
oorspronkelijke lap minimaal 2 en maximaal 2,5 keer zo breed is als
het uiteindelijke gordijn. Deze verhouding noemen we de
plooiverhouding. Gerard maakt een gordijn van ้้n baan gordijnstof met een stofbreedte van 140 cm. Hij wil dat het gordijn zo breed mogelijk wordt. |
|||
2p. | 10. | Bereken de maximale breedte van het gordijn. | |
In de vorige vraag wordt geen rekening gehouden met het afwerken van de zijkanten van het gordijn. Toch is dat wel nodig. Ook bij het aan elkaar zetten van de banen gaat gordijnstof verloren. In de ateliers waar gordijnen worden gemaakt, gebruikt men de volgende formule om het aantal banen te berekenen: | |||
|
|||
Hierin is B het
aantal banen, G de breedte van het gordijn in cm, S de stofbreedte
in cm en P de plooiverhouding. In de ateliers rekent men altijd met
een geheel aantal banen; men rondt B altijd naar boven af om niet te
weinig te hebben. In een atelier moet men een gordijn maken van 275 cm breed. De stofbreedte is 140 cm en men gebruikt de plooiverhouding 2,5. |
|||
3p. | 11. | Bereken het benodigde aantal banen. | |
Voor de
afwerking van het gordijn aan de boven- en onderkant wordt in
totaal 30 cm per baan gerekend. Als het gordijn bijvoorbeeld 100 cm
hoog moet worden, is er dus 130 cm gordijnstof per baan nodig. Karen laat een gordijn maken met een breedte van 280 cm, een hoogte van 170 cm en een plooiverhouding 2. Ze heeft hiervoor een gordijnstof gekozen met een stofbreedte van 90 cm. Deze stof kost 12,95 per strekkende meter. Zie de figuur. Het atelier rekent alleen de kosten van de gordijnstof, het maken is bij de prijs inbegrepen. |
|
||
4p. | 12. | Bereken hoeveel Karen voor het gordijn moet betalen. | |
Bij een plooiverhouding van 2,5 kan de formule van B tot G = 0,4B (S - 7) worden herleid. | |||
4p. | 13. | Geef deze herleiding. | |
Inzamelingsactie. | |||||||||||||||||||||
Steeds meer
verenigingen moeten tegenwoordig zelf geld inzamelen.
Voetbalvereniging Oranje Nassau heeft voor groot onderhoud een
bedrag van 5000 euro nodig. De vereniging doet daarom een oproep om
een inzamelingsactie te bedenken. Het B1-team heeft een
kraskaartenactie bedacht. Hun kraskaart bevat 25 vakjes met in elk
vakje een geldbedrag van 0,50, 1,00 of 2,50. Welk bedrag er in
een vakje staat, is niet te zien doordat elk vakje bedekt is met een
kraslaagje waarop een voetbal staat afgebeeld. Zie de figuur. Door een vakje open te krassen verschijnt er een geldbedrag. Een donateur kan een of meerdere vakjes openkrassen en betaalt vervolgens het totale bedrag dat hij opengekrast heeft. |
|||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Op alle kaarten staan de volgende bedragen onder de kraslaagjes: 4 ื 2,50, 9 ื 1,00 en 12 ื 0,50. Wat de deelnemers niet weten, is dat de bedragen van 2,50 op elke kaart in de vier hoekvakjes geplaatst zijn. De overige bedragen staan willekeurig verdeeld over de vakjes. |
|
||||||||||||||||||||
3p. | 14. | Bereken hoeveel verschillende kaarten gemaakt kunnen worden. | |||||||||||||||||||
Joost is de keeper van het B1-team. Op zijn verjaardag legt hij de actie uit aan familieleden. Oma wil eerst wel eens weten wat het haar zou kunnen kosten als ze drie vakjes open zou krassen. Er zijn verschillende mogelijkheden voor het bedrag dat dit oma zou kunnen kosten. | |||||||||||||||||||||
3p. | 15. | Geef al deze mogelijkheden. | |||||||||||||||||||
Opa vindt dat oma te lang treuzelt en besluit op een nieuwe kaart van Joost willekeurig vier vakjes open te krassen. | |||||||||||||||||||||
5p. | 16. | Bereken de kans dat opa na het openkrassen van vier vakjes precies 4,00 moet betalen. | |||||||||||||||||||
De aanwezige
familieleden besluiten om mee te doen met de actie. Ze krijgen van
Joost allemaal een nieuwe kaart en spreken af dat ze, ieder voor
zich, net zo lang op een willekeurige manier vakjes open zullen
krassen totdat ze een bedrag van ten minste 4,00 bij elkaar
gekrast hebben. Sommigen zullen slechts twee of drie vakjes open hoeven krassen, anderen zullen wat meer vakjes open moeten krassen. Vaker dan acht keer is zeker niet nodig. In de tabel staat de kansverdeling van het aantal vakjes dat moet worden opengekrast totdat er een bedrag van ten minste 4,00 bij elkaar gekrast is. |
|||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
De kans dat iemand 8 vakjes open moet krassen is heel klein. In de tabel kun je aflezen dat de kans hierop, afgerond op drie decimalen, 0,002 is. | |||||||||||||||||||||
4p. | 17. | Bereken deze kans in vier decimalen nauwkeurig. | |||||||||||||||||||
Door eerst de ontbrekende kans in de tabel te berekenen, kun je vervolgens de verwachtingswaarde berekenen van het aantal vakjes dat door een familielid opengekrast wordt. | |||||||||||||||||||||
4p. | 18. | Bereken deze verwachtingswaarde. Rond je antwoord af op ้้n decimaal. | |||||||||||||||||||
Flitsleningen. | |||||||||||||||||||||||
Geld lenen kost geld. Soms
kost het heel veel geld. Vooral als je direct een paar honderd euro
nodig hebt. In dit soort situaties kun je een flitslening nemen. Je
leent een niet al te groot geldbedrag en betaalt dit na een korte
periode terug. Er bestaan verschillende websites waar je geld kunt lenen. Op de website flitsmoney.nl staat dat er geen rente wordt berekend. Je hoeft alleen behandelingskosten te betalen. Zie de volgende tabel. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Als je bijvoorbeeld
100,00 wilt lenen, krijg je dit geld binnen 10 minuten op je
bankrekening. Dit bedrag moet samen met de 25,00
behandelingskosten na 30 dagen worden terugbetaald. Er is bij Flitsmoney een (recht) evenredig verband tussen het totaal terug te betalen bedrag en het te lenen bedrag. |
|||||||||||||||||||||||
4p. | 19. | Laat dit met berekeningen zien. Controleer hiervoor alle waarden in de tabel. | |||||||||||||||||||||
Iemand leent bij Flitsmoney een bedrag van 250,00. Hij heeft dus een schuld van 250,00. Na 30 dagen is die schuld opgelopen tot 312,50. Als je uitgaat van exponenti๋le groei, kun je berekenen dat de schuld dagelijks met ongeveer 0,75% groeit. | |||||||||||||||||||||||
4p. | 20. | Bereken dit percentage in drie decimalen nauwkeurig. | |||||||||||||||||||||
Zon flitslening is duur. Een schuld die dagelijks 0,75% groter wordt, zou na een jaar fors gegroeid zijn. | |||||||||||||||||||||||
4p. | 21. | Bereken het groeipercentage per jaar. | |||||||||||||||||||||
Op de website
supersnelcash.nl kun je ook geld lenen. Het verschil met Flitsmoney
is dat Supersnelcash het door jou aangegeven bedrag direct
vermindert met de behandelingskosten. Je moet dus een hoger bedrag
aangeven dan het bedrag dat je echt wilt lenen. In onderstaande tabel zie je bijvoorbeeld dat je maar 243,90 op je bankrekening krijgt als je een bedrag van 300,00 aangeeft. Supersnelcash rekent hiervoor namelijk 56,10 aan behandelingskosten. Deze behandelingskosten zijn (recht) evenredig met het geleende bedrag. Daarnaast stuurt Supersnelcash je een smsje ter bevestiging. Dat smsje kost je nog eens 1,50. De totale kosten K zijn in dit voorbeeld dus 57,60. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Er is bij
Supersnelcash een lineair verband tussen de totale kosten K in euro
en het geleende bedrag L in euro dat de klant op zijn bankrekening
krijgt. Er geldt dus: K = a L + b |
|||||||||||||||||||||||
4p. | 22. | Bereken a en b. Rond je antwoorden zo nodig af op twee decimalen. | |||||||||||||||||||||
UITWERKING | |
Het offici๋le (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |
1. | week 17:
Juliette 95, gemiddelde 80 dus afwijking 15 en dat is
15/80 100% = 18,75% week 22: Juliette 90, gemiddelde 75 dus afwijking 15 en dat is 15/75 100% = 20% Dus in week 22 is de procentuele afwijking het grootst. |
2. | Het aantal keren
boven de gemiddelde score is binomiaal verdeeld met n = 11 en
p = 7/11. P(77 keer) = P(X = 7) = binompdf(11, 7/11, 7) = 0,2438 OF ้้n mogelijkheid is WWWWWWWNNNN met kans (7/11)7 (4/11)4 er zijn 11 nCr 7 = 330 zulke rijtjes, dus de totale kans is 330 (7/11)7 (4/11)4 |
3. | De score bij
Juliette voor rekenen is lager dan de gemiddelde score in de weken 14,
19 en 21. In week 14 is de score bij spellen lager dan de gemiddelde, in de weken 19 en 21 is de score bijspellen hoger dan de gemiddelde score. Dat zijn dus twee weken. |
4. | De kans op een
goed antwoord bij willekeurig invullen is per vraag
1/4. Het aantal goede antwoorden is binomiaal verdeeld met n = 20 P(X > 10) = 1 - P(X ≤ 10) = 1 - binomcdf(20, 0.25, 10) = 0,0039 |
5. | 1981: 4% van
5056000 is 0,04 5056000 =202240 mannen 2004: 10% van 6211000 is 0,10 6211000 = 621100 mannen Dat is een toename van 418860 en dat is 418860/202240 100% = 207,11% |
6. | De vrouw had een
BMI van 69,1 dus haar overtollige BMI was 69,1 - 25 = 44,1 58% daarvan is 0,58 44,1 = 25,578 Haar nieuwe overtollige BMI is dus 25,578 dus haar BMI is 69 - 25,578 = 43,522 |
7. | Voor een gezond
gewicht zal het totale overtollige BMI weg moeten zijn Dus moet er een afname van 100% zijn. De hoogste afname is 97,8%, dus de conclusie klopt: niemand heeft na 2 jaar een gezond gewicht. |
8. | 35 van de 267
personen is 35/267 = 0,1311ste deel normalcdf(X, 1099, 46, 21) = 0,1311 Y1 = normalcdf(X, 10^99, 46,21) Y2 = 0,1311 intersect levert X = 69,54 Met een gewicht vanaf 69,54 kg valt iemand in deze klasse. |
9. | normalcdf(-1099,
0, 46, 21) = 0,0142 Dat zouden dus 0,0142 267 = 3,8 mensen zijn, dus ongeveer 4 mensen. |
10. | Het gordijn wordt
zon breed mogelijk als de plooiverhouding zo klein mogelijk is, dus
gelijk aan 2. Dan is de breedte 140/2 = 70 cm. |
11. | G = 275, S =
140, P = 2,5 invullen: B = 275/(140 - 7) 2,5 = 5,2 Er zijn dus 6 banen nodig. |
12. | G = 280, S = 90 en
P = 2 geeft B = 280/(90 - 7) 2 =
6,74 dus er zijn 7 banen nodig. Elke baan heeft hoogte 170 + 30 = 200 cm = 2 m Dat kost dan per baan 2 12,95 = 25,90 De totale kosten voor 7 banen zijn dan 7 25,90 = 181,30 |
13. | B = G/(S
- 7) 2,5 B = 2,5G/(S - 7) B(S - 7) = 2,5G 1/2,5 B(S - 7) = G 0,4B(S - 7) = G |
14. | Voor het plaatsen
van de bedragen van 1,00 moet je dus 9 hokjes kiezen uit de 21 (de
hoeken zijn al bezet) Dat kan op (21 nCr 9) = 293930 manieren |
15. | Ze kan 0,50 of
1,00 of 2,50 openkrassen Het laagst mogelijke bedrag is 3 1,50 = 4,50 Het hoogst mogelijke bedrag is 3 2,50 = 7,50 Omdat ze vakjes van 0,50 kan openkrassen zijn alle tussenligende bedragen met stapjes van 0,50 mogelijk. Dat zijn de bedragen 4,50 en 5,00 en 5,50 en 6,00 en 6,50 en 7,00 en 7,50 |
16. | Precies 4,00 kan
op de volgende twee manieren: 1,00 - 1,00 - 1,00 - 1,00 2,50 - 0,50 - 0,50 - 0,50 De kans op de eerste is 9/25 8/24 7/23 6/22 = 0,00996 De kans op de tweede is 4/25 12/24 11/23 10/22 = 0,01739 maar dat kan op 4 nCr 1 = 4 verschillende volgorden, dus dat geeft kans 4 0,01739 = 0,06956 De totale kans op 4,00 wordt dan 0,06956 + 0,00996 = 0,07952 |
17. | Acht vakjes kan
alleen als er eerst zeven keer 0,50 wordt opengekrast. De kans daarop is 12/25 11/24 10/23 9/22 8/21 7/20 6/19 = 0,0016 |
18. | Alle kansen samen
moeten 1 zijn (immers 100%) Dus de overblijvende kans is 1 - 0,020 - 0,287 - 0,230 - 0,215 - 0,202 - 0,002 = 0,044 De verwachtingswaarde is dan 1 0 + 2 0,020 + 3 0,287 + 4 0,230 + 5 0,215 + 6 0,202 + 7 0,044 + 8 0,002 = 4,4 vakjes |
19. | Als het recht
evenredig is, dan is y = ax dus y/x
= a en is dus steeds constant. De totale kosten zijn achtereenvolgens 125 - 312,50 - 375 - 468,75 Dat geeft voor y/x de waarden: 125/100 en 312,50/250 en 375/300 en 468,75/375 Dat is allemaal gelijk (aan 1,25) dus er is inderdaad sprake van een recht evenredig verband. |
20. | Voor exponenti๋le
groei geldt y = B gx De gegevens invullen: 312,50 = 250 g30 g30 = 312,50/250 = 1,25 g = 1,25(1/30) = 1,00747 Dat is een groei van 0,747% |
21. | g = 1,0075
en t = 365 (dagen) Neem beginhoeveelheid 100 y = 100 1,00765365 = 1529,13 Van 100 naar 1529,13 dat is een groei van 1429,13 % |
22. | Kies twee
koppeltjes van K en L die bij elkaar horen. Bijvoorbeeld K = 57,60 en L = 243,90 die al gegeven is. L = 81,30 geeft K = 18,70 + 1,50 = 20,20 We zoeken een rechte lijn door de punten (243.90, 57.60) en (81.30, 20.20) a = Δy/Δx = (57,60 - 20,20)/(243,90 - 81,30) = 37,40/162,60 = 0,23 bijv, (81.30, 20.20) invullen geeft dan 20,20 = 0,23 81,30 + b 20,20 = 18,699 + b b = 1,501 Dus a = 0,23 en b = 1,50 |