HAVO WA, 2018 - II | ||
Voedingsmiddelen. | |||
Voedingsmiddelen worden in China steeds duurder. Om de prijzen over de jaren heen te kunnen vergelijken, worden ze vaak vergeleken met de prijs in een bepaald basisjaar. In deze opgave is het jaar 2000 het basisjaar. De prijs van een voedingsmiddel, bijvoorbeeld vis, duiden we in dat basisjaar aan met het getal 100. We zeggen: het indexcijfer van vis is in 2000 gelijk aan 100. In de figuur zie je dat het indexcijfer van vis in 2010 gelijk is aan 104. Dat betekent dat in 2010 vis 104/100 = 1,04 keer zo duur is als in 2000. Anders gezegd: in 2010 was vis 4% duurder dan in 2000. |
|||
|
|||
In de periode 2006 – 2010 is het indexcijfer van vlees
met 9 gestegen. |
|||
3p. |
1. |
Bereken met hoeveel procent de prijs van vlees in deze periode dan wel is gestegen. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
De grafiek van het indexcijfer van groenten in de periode 2005 – 2010 is bij benadering een rechte lijn. Je kunt op basis van de indexcijfers van 2005 en 2010 het indexcijfer van groenten in 2021 schatten door middel van lineair extrapoleren. |
|||
3p. |
2. |
Bereken op deze manier het indexcijfer van groenten in 2021. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
Niet alleen de prijzen van vlees, vis en groenten zijn
gestegen. Ook de consumptie van deze voedingsmiddelen is gestegen. |
|||
4p. |
3. |
Bereken met hoeveel procent per jaar deze gemiddelde jaarlijkse vleesconsumptie per persoon in de periode 1985 – 2005 toenam. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
Besmettelijke ziektes. | |||
Sommige ziektes zijn besmettelijk. Als je aan zo’n
besmettelijke ziekte lijdt, kun je gezonde personen besmetten,
waardoor die ook ziek worden. In deze opgave maken we de volgende aannames: |
|||
- |
Iemand die ziek wordt, is precies één week ziek. Daarna is hij weer gezond (maar kan vervolgens wel weer ziek worden). Alleen in die ene week dat hij ziek is, besmet hij andere personen. |
||
- |
Wie besmet wordt, zal pas in de week erna ziek zijn. |
||
Stel bijvoorbeeld dat in week 50 van een bepaald jaar één persoon een ziekte heeft met B = 3. In week 51 zal die persoon weer gezond zijn, maar zullen drie andere personen ziek zijn. In week 52 zullen er negen andere personen ziek zijn, omdat elk van de drie zieken van week 51 drie andere personen heeft besmet.In de praktijk besmet een zieke vaak minder personen dan het gemiddelde aantal B, omdat tegen een aantal ziektes vaccins zijn ontwikkeld. Als je met zo’n vaccin bent ingeënt, kun je de ziekte niet meer krijgen. Vaccinatie van een deel van de bevolking leidt ertoe dat het gemiddelde aantal personen dat door één zieke wordt besmet, kleiner is dan B. We noemen dit gemiddelde aantal Bv. Dus: |
|||
- |
B is het gemiddelde aantal personen dat besmet wordt door één zieke als niemand gevaccineerd zou worden. |
||
- |
Bv is het gemiddelde aantal personen dat besmet wordt door één zieke als er sprake is van vaccinatie van een deel van de bevolking. |
||
In deze opgave gebruiken we de volgende formule om Bv te bepalen: |
|||
|
|||
Hierin is p de vaccinatiegraad: het percentage van de bevolking dat tegen de ziekte is gevaccineerd. Bij elke ziekte zorgt een hogere vaccinatiegraad ervoor dat een kleiner aantal personen besmet wordt. |
|||
3p. |
4. |
Beredeneer dit aan de hand van formule 1, zonder getallenvoorbeelden te gebruiken. |
|
Een situatie waarbij Bv groter is dan 1, is onwenselijk: in zo’n geval zal het aantal zieken elke week groter zijn dan het aantal zieken in de week daarvóór. We zeggen dan: de ziekte breidt zich uit. Voor griep geldt B = 2,2. |
|||
3p. |
5. |
Bereken met behulp van formule 1 hoe hoog de vaccinatiegraad tegen griep minimaal moet zijn om ervoor te zorgen dat deze ziekte zich niet uitbreidt. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
Van de Nederlandse bevolking heeft 14% zich laten vaccineren tegen griep. Stel dat er 1000 personen in week 40 griep hebben. Je kunt berekenen hoeveel personen met griep er in week 46 zullen zijn. Dat aantal is minder dan wanneer niemand tegen griep zou zijn gevaccineerd. |
|||
5p. |
6. |
Bereken hoeveel procent dat minder is. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
In een situatie waarbij Bv = 1 kan formule 1 herleid worden tot de volgende formule: p = 100 + 100/B (formule 2) |
|||
4p. |
7. |
Laat deze herleiding zien. | |
De ziekte mazelen is veel besmettelijker en
gevaarlijker dan griep. Als niemand zich laat vaccineren, besmet één
persoon met mazelen gemiddeld 20 andere personen. |
|||
|
|||
4p. |
8. |
Onderzoek in welke landen uit de figuur de ziekte mazelen zich zal uitbreiden. |
|
Rookgedrag van leerlingen. | |||||||||||||||||||||||||||
Sinds de jaren tachtig meet het Trimbos-instituut regelmatig via een enquête het gebruik van alcohol, drugs en tabak in aselecte, representatieve steekproeven onder alle leerlingen van het voortgezet onderwijs. Ook werd de leerlingen in de enquête gevraagd naar hun leeftijd (in jaren), hun geslacht (jongen, meisje), en hun schoolniveau (vmbo, havo, vwo). Aan de enquête van 2015 deden 6714 leerlingen mee in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. In deze groep is onder andere gekeken naar de lifetime-prevalentie van roken. Hieronder staat wat dit begrip betekent: |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
In de tabel zie je dat van de leerlingen in de steekproef 23%, bijna een kwart, rookt of ooit gerookt heeft. Op basis van bovenstaande gegevens kun je het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de lifetime-prevalentie van roken berekenen. |
|||||||||||||||||||||||||||
3p. |
9. |
Bereken dit 95%-betrouwbaarheidsinterval. Rond de percentages in je antwoord af op gehele getallen. |
|||||||||||||||||||||||||
In de volgende tabel zijn de 6714 leerlingen uitgesplitst naar schoolniveau. | |||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
5p. |
10. |
Bepaal met behulp van het formuleblad of het verschil in lifetime-prevalentie van roken tussen havoleerlingen en vwo-leerlingen groot, middelmatig of gering is. |
|||||||||||||||||||||||||
Van de 1544 leerlingen die aangaven dat zij rookten of ooit gerookt hadden, gaven 712 leerlingen aan in de afgelopen maand nog gerookt te hebben. Deze groep van 712 leerlingen noemen we ‘de rokers’. Aan de rokers is gevraagd hoeveel sigaretten zij gemiddeld per dag hebben gerookt in de afgelopen maand. Het resultaat staat in de volgende tabel. |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Deze tabel geeft inzicht in de verdeling van de variabele ‘gemiddeld aantal sigaretten per dag in de afgelopen maand’. Op basis van deze gegevens kun je inschatten hoe de relatieve frequentiepolygoon van deze variabele eruitziet. In de figuur staan vier schetsen van relatieve frequentiepolygonen (a, b, c, d). |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
2p. |
11. |
Welke van deze vier relatieve frequentiepolygonen geeft de verdeling waarschijnlijk het best weer? Licht je antwoord toe. |
|||||||||||||||||||||||||
In de volgende tabel zijn de gegevens van de vorige tabel uitgesplitst naar geslacht. | |||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
3p. |
12. |
Bij welk geslacht, meisjes of jongens, is de mediaan van het gemiddeld aantal sigaretten per dag het grootst? Licht je antwoord toe |
|||||||||||||||||||||||||
Een ranglijst van alle schakers. | ||||||||||||
Bij een schaakpartij kan een speler punten verdienen. Als hij een partij wint, krijgt hij 1 punt. Als hij verliest, dan krijgt hij 0 punten. Wanneer de partij in remise eindigt (geen van beide spelers heeft gewonnen), dan krijgt hij 0,5 punt. |
||||||||||||
Door op bovenstaande manier punten toe te kennen, kan een ranglijst worden opgesteld vanalle wedstrijdspelers in de wereld. De top 10 van deze ranglijst (juni 2017) zie je in de figuur. In de figuur zie je bij elke speler zijn rating. Hoe hoger de rating, des te beter de speler tot dan toe heeft gespeeld. De rating wordt altijd afgerond op een geheel getal. In deze opgave wordt uitgelegd hoe de rating van een speler berekend wordt. Hiervoor kijkt men allereerst naar de vooraf verwachte score voor de speler bij elke partij die hij gaat spelen: dat is een voorspelling van het aantal punten dat hij met die partij gaat scoren. Dit getal ligt tussen 0 en 1. Als het kleiner is dan 0,5, dan mag je verwachten dat hij zal verliezen. Als het groter is dan 0,5, dan mag je verwachten dat hij zal winnen. Als twee schakers, speler A en speler B, een partij tegen elkaar gaan spelen, dan kan met behulp van de rating van beide spelers de vooraf verwachte score bij de partij voor speler A worden berekend met de volgende formule: |
||||||||||||
|
||||||||||||
Hierin is: | ||||||||||||
- |
VA de vooraf verwachte score bij de partij voor speler A. | |||||||||||
- |
RA de rating van speler A. | |||||||||||
- |
RB de rating van speler B. | |||||||||||
Schakers Rutten en Faber gaan een partij spelen. De rating van Rutten is 2307, de rating van Faber is 2107. |
||||||||||||
3p. |
13. |
Laat met behulp van de formule zien dat je mag verwachten dat Faber zal verliezen. |
||||||||||
De rating van schaker Altena (schaker A) is 1932. Er geldt: hoe hoger de rating van zijn tegenspeler (schaker B) is, des te lager is de vooraf verwachte score voor Altena. Dit kan beredeneerd worden aan de hand van de formule. |
||||||||||||
3p. |
14. |
Geef deze redenering zonder gebruik te maken van de grafische rekenmachine. |
||||||||||
We gaan er in de rest van deze opgave van uit dat de nieuwe rating van en speler wordt berekend direct na het spelen van de partij. Deze nieuwe rating wordt bepaald met behulp van het aantal punten P dat de speler met de partij scoorde (0 of 0,5 of 1) en de vooraf verwachte score V bij de partij voor de speler. Voor een grootmeester (een zeer goede schaker) gaat dit met het onderstaande stappenplan: |
||||||||||||
|
||||||||||||
Op het Tata Steel-schaaktoernooi in 2015 speelden de grootmeesters Magnus Carlsen en Radoslaw Wojtaszek tegen elkaar. Voorafgaand aan deze partij was de rating van Carlsen 2862 en die van Wojtaszek 2744. De partij werd gewonnen door Wojtaszek. |
||||||||||||
4p. |
15. |
Bereken de nieuwe rating van Wojtaszek | ||||||||||
De rating van een grootmeester kan door één partij nooit met meer dan 10 punten stijgen. |
||||||||||||
3p. |
16. |
Leg uit waarom dit juist is. | ||||||||||
De Jamuna, een krachtige rivier. | |||
De Jamuna is een van de grootste rivieren van Bangladesh. In het regenseizoen kan de rivier wel bijna 12 km breed zijn. Dan stroomt het water zo snel en met zo veel kracht, dat de oevers van de rivier aangetast worden. Een deel van de oevers verdwijnt dan door het water. Zie de foto. Op een bepaalde plaats van de Jamuna wordt gemeten hoeveel water (in m 3) daar per seconde langs stroomt. Dit noemt men de waterdoorvoer. Deze varieert behoorlijk: in het regenseizoen kan de waterdoorvoer wel 100 000 m3 per seconde zijn, terwijl de waterdoorvoer in de droge tijd ‘slechts’ 3000 m3 per seconde is. |
|||
Er is berekend hoe groot de waterdoorvoer in
de maand januari van 1972 gemiddeld was. Dit werd ook gedaan
voor alle andere januarimaanden in de periode 1973 tot en
met 2007. Deze 36 waarden zijn samengevat met een boxplot.
Deze boxplot staat in de figuur hieronder. |
|||
|
|||
Karin doet met behulp van het formuleblad de volgende uitspraak: “Het verschil in gemiddelde waterdoorvoer tussen de julimaanden en de augustusmaanden in de periode 1972 tot en met 2007 is gering.” | |||
2p. |
17. |
Is deze uitspraak juist, onjuist, of is dat niet uit de figuur hierboven af te leiden? Licht je antwoord toe. |
|
Bob doet ook een uitspraak: “In april 1983 was de gemiddelde waterdoorvoer groter dan in februari 1983.” |
|||
2p. |
18. |
Is deze uitspraak juist, onjuist, of is dat niet uit de figuur hierboven af te leiden? Licht je antwoord toe. |
|
Als de waterdoorvoer erg groot is, ook al is dat maar gedurende een paar uur of een paar dagen, dan worden de oevers aangetast en verdwijnen er stukken oever in de rivier. Dit heet erosie. Voor de jaren 1995 tot en met 2005 is in figuur 1 te zien hoeveel hectare land door erosie verdween (1 hectare (ha) = 10000 m2). In de figuur hiernaast is voor elk jaar in de periode 1995 tot en met 2005 zowel de erosie van de linkeroever als de erosie van de rechteroever in dat jaar uitgezet tegen de maximale waterdoorvoer in dat jaar. Zo kun je in deze figuur bijvoorbeeld zien dat in één van die jaren 2200 ha van de linkeroever verdween, 1400 ha van de rechteroever verdween en dat de maximale waterdoorvoer 85000 m3 per seconde was.Je kunt in deze figuur echter niet zien in welk jaar dat was. |
|
||
|
|||
3p. |
19. |
Bepaal de maximale waterdoorvoer in het jaar 1995 met behulp van beide figuren. |
|
In onderstaande figuur zijn nogmaals de
punten weergegeven die bij de erosie van de rechteroever
horen. Deze punten liggen bij benadering op een rechte lijn |
|||
|
|||
Je kunt van deze lijn de formule opstellen, waarbij je de erosie E (in ha) uitdrukt in de maximale waterdoorvoer W (in m3/sec). |
|||
4p. |
20. |
Stel deze formule op. | |
Voor de bewoners langs de Jamuna zijn de
gevolgen van erosie groot. Een politicus wil een berekening hebben van
het aantal bewoners dat in de periode 2001 tot en met 2005
het land waarop zij woonden zijn kwijtgeraakt als gevolg van
erosie door de Jamuna. |
|||
4p. |
21. |
Geef deze berekening. Rond het aantal bewoners af op duizendtallen. | |
Overboekt. | ||||||||||||||||||||||||
Een overboeking van een vliegtuig ontstaat doordat voor een vlucht meer tickets worden verkocht dan er zitplaatsen zijn. Sommige vliegmaatschappijen kiezen hiervoor, omdat telkens weer blijkt dat niet iedereen die een vliegticket heeft gekocht komt opdagen. Door meer tickets te verkopen willen de vliegmaatschappijen hun winst vergroten. Een vliegmaatschappij rekent er dus bij overboeking op dat sommige passagiers niet komen opdagen. Als vrijwel alle passagiers wel komen opdagen, zijn er te weinig zitplaatsen. In dat geval kunnen één of meer passagiers niet mee. De vliegmaatschappij lost dit op door aan deze passagiers een vergoeding te geven. De vliegmaatschappij Aircrown vliegt in de
Verenigde Staten dagelijks op de route Minneapolis – Chicago.
Het vliegtuig waarmee gevlogen wordt, heeft 198 stoelen. De
tickets op deze vlucht kosten $78 (78 dollar). Zonder overboeking van het vliegtuig Met overboeking van het vliegtuig Aircrown heeft van 300 vluchten waarvan de 210
tickets allemaal verkocht zijn, bijgehouden hoeveel passagiers
er zijn komen opdagen. Zie de tabel. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
De risicoanalist van de vliegmaatschappij wil
met bovenstaande gegevens berekenen wat overboeking oplevert aan
extra winst in vergelijking met de situatie zonder overboeking. |
||||||||||||||||||||||||
8p. |
22. |
Onderzoek of de risicoanalist gelijk heeft. | ||||||||||||||||||||||
UITWERKING | |||||||||||||||||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||||||||||||||||
1. | Het
indexcijfer van vlees in 2006 was ongeveer 109 en in 2010 ongeveer 118 Er was een stijging van 9 Dat is van de beginwaarde 9/109 • 100% = 8,25... % dus ongeveer 8% |
||||||||||||||||
2. | (2005,
103) en (2010, 109) reken vanaf 2005: |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
?? =
16 • 6 / 5 = 19,2 Dus het indexcijfer is 103 + 19,2 = 122 |
|||||||||||||||||
3. | In 20
jaar is het verdrievoudigd Voor 20 jaar is de groeifactor dus 3. per jaar geldt dan g20 = 3 Dat geeft g = 31/20 = 1,0564... Dat is een groei van ongeveer 6% |
||||||||||||||||
4. | als
p groter wordt, wordt p/100 ook groter als p/100 groter wordt, wordt (1 - p/100) kleiner als (1 - p/100) kleiner wordt, dan wordt B • (1 - p/100) ook kleiner dus als p groter wordt, dan wordt Bv kleiner. |
||||||||||||||||
5. | 2,2 •
(1 - p/100) = 1 Dat kun je met de GR oplossen: Y1 = 2.2 * (1 - X/100) en Y2 = 1 en dan intersect. Het kan ook zó 1 - p/100 = 1/2,2 = 0,4545... p/100 = 1 - 0,4545... = 0,5454... p = 100 • 0,5454... = 54,5454.... Dus p moet minimaal 55% zijn. |
||||||||||||||||
6. | week
46 is 6 weken later, dus zonder vaccinaties zullen er dan 1000 •
2,26 = 113380 personen m,et griep zijn. met p = 14 geldt Bv = 2,2 • (1 - 14/100) = 1,892 met vaccinaties zullen er dus 1000 • 1,8926 = 45870 personen met griep zijn.
|
||||||||||||||||
?? =
45870 • 100/113380 = 40% Dat is dus 60% minder |
|||||||||||||||||
7. | 1 = B
• (1 - p/100) 1/B = 1 - p/100 p/100 = 1 - 1/B p = 100 • (1 - 1/B) p = 100 - 100/B |
||||||||||||||||
8. | B = 20
en Bv = 1 geeft met de formule 2: p
= 100 - 100/20 = 95 Als Bv groter dan 1 moet zijn (dan breidt de ziekte zich uit), dan moet p dus kleiner dan 95% zijn Dat is zo in Denemarken, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Oostenrijk |
||||||||||||||||
9. | √(p(1
- p)/n) = √(0,23 • 0,77/6714)
= √ 0,000026377... = 0,0051 0,23 + 2 • 0,0051 = 0,2402.... 0,23 - 2 • 0,0051 = 0,2094... In procenten geeft dat 24% en 21% dus het interval is [22 ; 24] |
||||||||||||||||
10. | het
gaat hier om twee groepen (havo-vwo) met twee eigenschappen (wel
gerookt - niet gerookt) Dus je moet phi gebruiken. Dus je moet een kruistabel maken: |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Dat ligt tussen -0,2 en 0,2 dus het verschil is gering. | |||||||||||||||||
11. | bij
minder sigaretten zijn de aantallen leerlingen groter dus is het
polygoon daar hoger. het polygoon is dus links hoger dan rechts. dat is polygoon b |
||||||||||||||||
12. | de
mediaan bij de meisjes is nummer (336 + 1)/2
dus nr. 168-169 die ligt in de eerste klasse (want dat zijn er al 196) de mediaan bij de jongens is nummer (376 + 1)/2 dus nr. 188 -189 die ligt in de tweede klasse (want dat is meer dan 168) dus de mediaan bij de jongens is het grootst. |
||||||||||||||||
13. | |||||||||||||||||
Dat is kleiner dan 0,5 dus je mag verwachten dat Faber verliest. | |||||||||||||||||
14. | Als RB
groter wordt, dan wordt RB - RA ook groter
(want RA is constant 1932) Dan wordt 0,0025 • (RB - RA) ook groter Dan wordt 100,0025(RB - RA) ook groter Dan wordt 1 + 100,0025(RB - RA) ook groter Van VA wordt de noemer groter dus wordt VA kleiner Als VA kleiner wordt, dan wordt de verwachte score voor Altena ook kleiner. |
||||||||||||||||
15. | |||||||||||||||||
P = 1
dus P - V = 0,663... 10 • 0,663... = 6,63.... en dat is afgerond 7 De nieuwe rating zal dan zijn 2744 + 7 = 2751 |
|||||||||||||||||
16. | P is
maximaal 1 P - V is dus hoogstens 1 (want V is nooit negatief) 10 • (P - V) is dan hoogstens 10 • 1 = 10 |
||||||||||||||||
17. | De
boxen van juli en augustus overlappen elkaar. De mediaan van augustus ligt buiten de box van juli Het verschil is dus middelmatig De uitspraak is dus onjuist. |
||||||||||||||||
18. | Het
maximum van februari is kleiner dan het minimum van april Als alle metingen van februari dus kleiner zijn dan die van april, dan zal het gemiddelde ook kleiner zijn. De uitspraak is dus juist. |
||||||||||||||||
19. | Het
totaal in 1995 was 4000 hectare Dus moet je in de tweede figuur twee punten vinden die samen 4000 zijn (en bij dezelfde W horen) Dat zijn die bij 88000 m3/sec Dat kun je snel vinden doordat het gemiddelde van die twee gelijk moet zijn aan 2000: |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
20. | De
lijn gaat door bijv. (45000, 500) en (95000, 1500) a = Δy/Δx = (1500 - 500)/(95000 - 45000) = 1000/50000 = 0,02 De vergelijking is dus E = 0,02W + b 1500 = 0,02 • 95000 + b geeft b = -400 De vergelijking is dan E = 0,02W - 400 |
||||||||||||||||
21. |
De totale erosie is 1300 + 2200 + 2800 + 2600 + 1700 = 10600
ha |
||||||||||||||||
22. |
inkomsten zonder overboeking: 300 • 198 • 78 = 4633200 dollar inkomsten met overboeking: 300 • 210 • 78 = 4914000 dollar maar daar gaan de vergoedingen nog vanaf, en dat betreft 8 • 1 + 4 • 2 + 2 • 3 + 1 • 4 + 1 • 5 = 31 passagiers dat kost dus 31 • 250 = 7750 dollar de inkomsten zijn dus 4914000 - 7750 = 4906250 dollar de extra winst door overboeking is dus 4906250 - 4633200 = 273050 dollar dat waren 300 vluchten met elk 198 stoelen, dus per stoel per vlucht was dat 273050/(300 • 198) = 4,5968... dollar vergeleken met de 11,25 dollar is dat 4,4968..../11,25 • 100% = 40,86..% Dat is inderdaad minstens 25% hoger, dus de analist heeft gelijk. |
||||||||||||||||