HAVO WB1, 2005 - II | ||
Weggebruik | |||||
Als er een nieuwe verkeersweg geopend wordt, dan zullen sommige automobilisten overstappen van hun gebruikelijke route naar deze nieuwe weg. Bij de planning van nieuwe verkeerswegen is het van belang te weten hoeveel procent van de automobilisten gebruik zal gaan maken van zo'n weg. Uit een onderzoek door Amerikaanse verkeersdeskundigen blijkt dat dit percentage (p) afhangt van de tijdwinst in minuten (t) en de afstandsbesparing in mijlen (d) die een nieuwe autoweg oplevert. In onderstaande figuur is voor een aantal waarden van p in grafieken weergegeven welke waarden van d en t hierbij horen. Een negatieve waarde van d of t betekent dat er sprake is van een omweg of tijdverlies. | |||||
In deze figuur is een punt A getekend. In dit
punt A geldt: p = 70, d = 6 en t = -5. Dit betekent dat 70% van de automobilisten gebruik zal maken van de nieuwe weg dankzij de afstandsbesparing van 6 mijl en ondanks het tijdverlies van 5 minuten. Bij de planning van een nieuwe weg kan er gekozen worden uit twee verschillende trajecten. Traject I levert een tijdsbesparing van 4 minuten op, maar wel een omweg van 2 mijl. Bij traject II is er een tijdverlies van 6 minuten maar een afstandsbesparing van 2 mijl. |
|||||
3p | Onderzoek met behulp van de figuur bij welk traject (I of II) het percentage gebruikers het grootst is. | ||||
Bij de grafieken uit de figuur hierboven
hebben de Amerikaanse deskundigen de volgende formule gevonden voor het
verband tussen p, d en t:
In de figuur hierboven is tevens een punt B getekend. |
|||||
3p | Bereken met behulp van de gegeven formule het bij punt B behorende percentage p. | ||||
4p | Bereken met behulp van de gegeven formule bij welke tijdsbesparing 45% van de automobilisten een omweg van 5 mijl zal accepteren. | ||||
In de figuur lijkt de grafiek die hoort bij p = 50 op een rechte lijn. | |||||
4p | Toon op algebraïsche wijze aan dat volgens de formule deze grafiek een rechte lijn is. | ||||
We gaan nu uit van een situatie
dat de nieuwe weg reeds aangelegd is. Volgens het onderzoek is de kans dat
een automobilist van deze nieuwe weg gebruik zal maken gelijk aan 80%. Ga
er bij de volgende vraag van uit dat dit klopt. Op een bepaalde dag zijn er 140 automobilisten die van de nieuwe weg gebruik zouden kunnen maken. |
|||||
4p | Bereken de kans dat meer dan 110 van deze 140 automobilisten inderdaad gebruik zullen maken van de nieuwe weg. | ||||
Leesvaardigheid. | |||
Aan een groot aantal achtjarigen wordt op de
basisschool een toets afgenomen voor het meten van de leesvaardigheid.
Alle kinderen krijgen dezelfde toets. De scores zijn bij benadering normaal verdeeld met een gemiddelde score van 75 en een standaardafwijking van 10. Ga bij de volgende vragen uit van deze normale verdeling. Een achtjarige leerling haalt een score van 85. |
|||
4p | Onderzoek of deze leerling tot de 25% best lezende leerlingen van zijn leeftijdsgroep behoort. | ||
Om het lezen te bevorderen verloot de Minister van Onderwijs 20 boeken onder alle achtjarigen die hebben meegedaan aan de leestoets. | |||
3p | Bereken de kans dat bij precies 10 van de 20 leerlingen die een boek geloot hebben de score voor de leestoets boven het gemiddelde lag. | ||
In het jaar 2000 is in meer dan
30 landen een onderzoek gedaan naar de leesvaardigheid van 15- en
16-jarigen. Dit onderzoek heeft de naam PISA 2000. In de figuur hiernaast zijn de resultaten van de vier best presterende landen weergegeven. Neem aan dat voor ieder land de scores normaal verdeeld zijn met de gemiddeldes die in de figuur hiernaast staan. Van de Nederlandse leerlingen had 44% een score die hoger lag dan de gemiddelde score van Finland. |
|||
4p | Bereken met behulp van deze gegevens de standaardafwijking van de score van de Nederlandse leerlingen. Rond af op een geheel getal. | ||
De score waar 95% van alle
leerlingen onder blijft heet P95. Ieder land heeft zijn eigen P95. In de figuur hieronder vergelijken we de scores van Finland en Nieuw Zeeland. |
|||
Het blijkt dat de P95 van Nieuw Zeeland iets
hoger ligt dan de P95 van Finland. De gemiddelde score van Nieuw Zeeland is 529 met een standaardafwijking van 108. Voor Finland geldt: μ = 546 en σ = 89. |
|||
6p | Bereken hoeveel procent van de scores uit Nieuwe Zeeland boven de P95 van Finland ligt. | ||
Een familie van functies. | |||||||||||||||||
In de figuur hiernaast is de
grafiek getekend van de functie f gegeven door:
De lijn k met vergelijking y = 1 snijdt deze grafiek in de punten A en B. |
|||||||||||||||||
4p | Bereken de lengte van het lijnstuk AB. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig. | ||||||||||||||||
In de middelste figuur hiernaast
is de grafiek getekend van de functie g gegeven door:
De raaklijn aan de grafiek van g in het punt (-1, 16) snijdt de x-as in het punt S |
|||||||||||||||||
5p | Bereken met behulp van differentiëren de exacte waarde van de y-coördinaat van S. | ||||||||||||||||
Een familie van functies is
gegeven door
voor elk positief geheel getal n. |
|||||||||||||||||
Voor elke waarde van n heeft de grafiek van y = (2x2 - 2x)n een top voor x = 1/2. | |||||||||||||||||
5p | Onderzoek voor welke waarden van n de afstand van deze top tot de x-as kleiner is dan 0,001. | ||||||||||||||||
Volumeknop | ||||||||
|
||||||||
In de grafiek hiernaast is het verband tussen
x en P weergegeven.
Uit de gegevens is af te leiden dat a = 78. |
||||||||
4p | Bereken a in drie decimalen nauwkeurig. | |||||||
In de volgende vragen gaan we uit van a = 78. | ||||||||
4p | Bereken bij welke stand van de volumeknop het geluidsniveau gelijk is aan 75% van het maximale geluidsniveau. Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig. | |||||||
Bij deze versterker wordt de wijzerplaat van
de volumeknop vervangen door de wijzerplaat in de figuur hiernaast. In stand -3 geeft de versterker geen geluid In stand 3 geeft de versterker het maximale geluidsniveau. k is de stand van de volumeknop bij deze wijzerplaat. In de figuur hiernaast is k gelijk aan -1,3 |
||||||||
3p | Onderzoek hoe groot de waarde van P is bij deze stand van de volumeknop. | |||||||
Voor het verband tussen de stand k van de volumeknop en het percentage P van het maximale geluidsniveau geldt ook bij deze wijzerplaat een formule. | ||||||||
4p | Stel deze formule op. | |||||||
OPLOSSING | |
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |
1. | t = 4 en d
= -2 ligt ongeveer op de lijn p
= 50 t = -6 en d = 2 ligt ongeveer op de lijn p = 40 Traject I heeft dus het grootste percentage gebruikers. |
2. | Voor punt B
geldt t = 2 en d = -4. Invullen: p = 50 + (50 • -4 + 25 • 2)/√(4,3 + (-4 - 0,5 • 2)2 ) ≈ 22% |
3. | 45 = 50 + (50
• -5 + 25 • t)/√(4,3 +
(-5 - 0,5 • t)2 ) Voer in Y1 = 45 en Y2 = 50 + (50 • -5 + 25 • X)/√(4,3 + (-5 - 0,5 • X)2 ) window bijv. Xmin = 0, Xmax =12, Ymin = 0, Ymax = 100 iutersect levert t ≈ 8,14 |
4. | 50 = 50 + (50d
+ 25t)/√(4,3 + (d-
0,5t)2 ) ⇒ 0 = (50d + 25t)/√(4,3 + (d- 0,5t)2 ) Een breuk is alleen nul als de teller nul is, dus 50d + 25t = 0 ⇒ d = -1/2t en dat is een rechte lijn. (De breuk bestaat niet als de noemer nul is, maar dat zal nooit zo zijn want (d - 0,5t)2 is een kwadraat, dus altijd positief, en dus + 4,3 ook positief, en de wortel dan ook). |
5. | n = 140, p
= 0,80. P(X > 110) = 1 - P(X ≤ 110) = 1 - binomcdf(140, 0.80, 110) ≈ 0,6315 |
6. | De kans op geen
storing is per deel 1 - 0,033 = 0,967 De kans op beide delen geen storing is 0,967 • 0,967 = 0,935089 De kans op minstens één van beiden wel storing is dan 1 - 0,935089 = 0,064911 en dat in ongeveer 6,5%. |
7. | Vier weken is 28
dagen. binompdf(28, 0.065, 1) = 0,2965 |
8. | |
9. | P(WT niet, TB wel, WU wel, CU niet) = 0,967 • 0,033 • 0,033 • 0,967 = 0,00102 |
10. | De zeven getekende
mogelijkheden bij vraag 8 hebben achtereenvolgens kans: 0,8744 en 0,0298 en 0,0010 en 0,0298 en 0,0298 en 0,0001 en 0,0298 samen is dat 0,9958, dus dat zijn 0,9958 • 365 = 363 dagen zonder stagnatie, dus 2 dagen met stagnatie. In het oude systeem was het 0,065 • 365 = 24 dagen met stagnatie Dat is dus 22 dagen minder. |
11. | normalcdf(85,
100000..., 75, 10) = 0,158 Dus ongeveer 16% is beter, dus hoort deze leerling WEL tot de beste 25%. |
12. | De kans dat een
score boven het gemiddelde ligt is per leerling 50%. De kans op 10 van de 20 is dan binompdf(20, 0.50, 10) = 0,176 of: 0,510 • 0,510 • (20 nCr 10) = 0,176. |
13. | normalcdf(546,
10000..., 523, s) = 0,44 Y1 = normalcdf(546, 10000..., 523, X) en Y2 = 0,44 window bijv. Xmin = 0, Xmax = 200, Ymin = 02, Ymax = 0,8 intersect geeft σ ≈ 93 |
14. | P95 van
Finland: normalcdf(0, X, 546, 89) = 0,95 Y1 = normalcdf(0, X, 546, 89), Y2 = 0,95 window bijv. Xmin = 0, Xmax = 1000, Ymin = 0, Ymax = 1,5 intersect levert X = 692,39 Nieuwe Zeeland: normalcdf(692.39, 10000...., 529, 108) = 0,0651.. dus ongeveer 6,5% |
15. | 2x2
- 2x = 1 Þ 2x2
- 2x - 1 = 0. De ABC formule (a = 2, b = -2, c = -1) geeft als oplossingen x ≈ -0,366 ∨ x ≈ 1,366 De afstand daartussen is 1,366 - - 0,366 ≈ 1,73 |
16. | (2x2 - 2x)2 = (2x2 - 2x)(2x2 - 2x) = 4x4 - 4x3 - 4x3 + 4x2 = 4x4 - 8x3 + 4x2 |
17. | g'(x)
= 16x3 - 24x2 + 8x g'(-1) = -16 - 24 - 8 = -40 de vergelijking is dus y = -40x + b punt (-1, 16) invullen: 16 = -40 • -1 + b ⇒ b = -24 en de vergelijking is y = -40x - 24 y = 0 geeft -40x - 24 = 0 ⇒ x = 24/40 = 0,6. Het snijpunt is (0.6, 0) |
18. | x = 1/2
geeft y = (-1/2)n (1/2)n = 0,001 ⇒ n = 0,5log 0,001 = log0,001/log0,5 ≈ 9,96 Dus voor n ≥ 10 is de afstand kleiner dan 0,001 |
19. | x = 18 hoort bij P = 100, dus 100 = a• log(18 + 1) ⇒ 100 ≈ a • 1,278 ⇒ a ≈ 78,201 |
20. | 75 = 78 • log(x + 1) ⇒ log(x + 1) = 75/78 ⇒ x + 1 = 1075/78 ≈ 9,15 ⇒ x ≈ 8,2 |
21. | 1 stap in de nieuwe
stand is 3 stappen in de oude stand. Van -3 naar -1,3 is 1,7 stappen in de nieuwe stand. Dat is dus 1,7 • 3 = 5,1 stappen in de oude stand, dus de oude knop zou 5,1 geven P = 78 • log(5,1 + 1) ≈ 61% |
22. | k = 3 hoort
bij x = 18 en k = -3 hoort bij x = 0 en verder zijn beide schalen lineair. Daaruit volgt x = 3k + 9 en de formule is P = a • log(3k + 9 + 1) P = a • log(3k + 10) |