Lichaam | |||
In de kubus ABCD.EFGH met ribbe 6
cm past een lichaam L met hoekpunten ABCDPQGH P is het snijpunt van AF en BE, Q is het snijpunt van EG en FH. Zie de figuur links hieronder. In de figuur rechts is L apart getekend. |
|||
7p | 13. | Teken een uitslag van L met schaal 1 : 2 | |
5p | 14. | Bereken de inhoud van L | |
Wortelfuncties | |||
Gegeven is de functie: f(x)
= 1 + √(10x
- x2) de grafiek staat hiernaast en heeft eindpunten A en B. |
|||
5p | 15. | Los op f(x) ≥ x. Rond niet-gehele grenswaarden af op één decimaal. | |
6p | 16. | Bereken met behulp van differentiëren de helling van de grafiek van f in het punt P(2,5) | |
Voor elke waarde van a, met a
> 0 is gegeven de functie h(x) = 1 + √(ax - x2). Als a = 10 ontstaat functie f. Het domein van h hangt af van a. |
|||
5p | 17. | Onderzoek voor welke waarde van a het domein van h het interval [0,100] is. | |
Als je voor enkele waarden van a de grafiek van h tekent, dan blijkt dat de toppen van deze grafieken op een rechte lijn liggen. | |||
5p | 18. | Geef een vergelijking van deze lijn. Licht je antwoord toe. | |
OPLOSSINGEN | |||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||
1. | a is de amplitude en die
is a =
50. de periode is 28 dagen dus b = 2p/28 |
||
2. | 1e opl. | Voer in de rekenmachine in
Y1 = 50 • sin(2πt/28) en Y2 = -25 INTERSECT levert t ≈ 16,3 en t ≈ 25,7 Daartussen liggen 9,4 dagen per periode van 28. Dat is ongeveer 33%. |
|
2e opl. | Algebraïsch: 50 • sin(2πt/28) = -25 ⇒ sin(2πt/28) = -0,5 ⇒ 2πt/28 = 7π/6 of 2πt/28 = 11π/6 ⇒ t = 196/12 of t = 308/12 en verder gaat het zoals in de 1e oplossing. |
||
3. | 1e opl. | F heeft amplitude 50 en periode
23 dagen. Dat geeft de formule F(t) = 50 • sin(2πt/23) De eerste verjaardag duurt van t = 365 tot t = 366 of van t = 366 tot t = 367 (in een schrikkeljaar) Een plot van F(t) tussen bijvoorbeeld t = 360 en t = 370 laat zien dat F daar stijgt. |
|
2e opl. | De functie F is F(t) = 50
• sin(2πt/23) (zie eerste
oplossing) De afgeleide daarvan is F ' (t) = 50 • (2π/23) • cos (2πt/23) Een plot van F ' laat zien dat die positief is tussen t = 365 en t = 367 |
||
4. | I heeft amplitude 50 en periode
33 dagen. Dat geeft de formule I(t) = 50 • sin(2πt/33) Het aantal verstreken dagen tot 1 januari 2001 is 18 • 365 + 5 = 6575 Een plot van F en I tussen t = 6575 en t = 6585 laat zien dat t = 6578, 6579 en 6580 de gezochte dagen zijn. Dat zijn dus 4, 5 en 6 januari. (Als Annelies 's avonds is geboren kun je uitkomen op 5, 6 en 7 januari) |
||
5. | De afstanden PQ en
RQ moeten minstens gelijk zijn aan de grootste afstand van Q tot de
hoekpunten van het blok. Dat is lengte CM. MC = √(402 + 402) ≈ 56,6 cm PQ en RQ moeten minstens 57 cm zijn. |
||
6. | E ligt op dezelfde
afstand (20 cm) tot de randen van het blok als Q, dus E is makkelijk te
tekenen. Teken EF en EG (100 cm) EF en EG draaien om punt Q, dus teken een cirkel met middelpunt Q en straal QF (of QG) Deze cirkel snijden met de muur geeft A en B. |
||
7. | QF2 =
√(802
+ 202) = √6800
= QA Noem de loodrechte projectie van Q op de muur Q' In ΔAQQ' geldt dan Q'A = √(6800 - 402) = √5200 Dus AB = 2 • √5200 ≈ 144,22 dus AB = 144 cm. |
||
8. | 1e opl. | Voer de F-formule in bij Y1 in de
Grafische rekenmachine. Gebruik INTERSECT (of TABLE) om te vinden dat er na 31,9 dagen voor het eerst meer dan 2500 vliegjes zijn. |
|
2e opl. | Algebraïsch: F = 2500 ⇒ 3500 = 2500 • (1 + 34 • 0,87t) ⇒ 3500 = 2500 + 85000 • 0,87t ⇒ 1000 = 85000 • 0,87t ⇒ 0,87t = 0,01176... ⇒ t = log(0,01176...)/log(0,87) = 31,9 dagen. |
||
9. | Door voor t een heel groot
getal in te vullen (of in de tabel te kijken bij grote t) is te
zien dat de grenswaarde gelijk is aan 3500. Het is ook aan de formule te zien: 34 • 0,87t zal voor grote t nul worden, dus blijft 3500 over. |
||
10. | Een tabel op de
rekenmachine brengt uitkomst. Zet bij Y1 de F-formule, en bij Y2 de formule Y2 = Y1(X) - Y1(X - 1) dan staat bij Y2 de toename vanaf de vorige dag. (Y1 vind je onder de knop VARS) In de tabel zie je dat van dag 16 tot en met dag 36 de toename meer dan 75 is, dus dat is 21 dagen. |
||
11. | Vervang t door T/24. Immers als je dan voor T = 24 invult (1 dag) komt dat inderdaad overeen met t = 1 | ||
12. |
Dus moet b = 103 en g = 1,15. |
13. | Teken vierkanten
ABCD en DCGH DH en CG zijn even lang als de zijde van het vierkant. Driehoek FAH is te maken door cirkels met straal AH en middelpunten H en A met elkaar te snijden. (gelijkzijdige driehoek). Op dezelfde manier BEG. Q en P zijn de middens van FH,FA,BE,GE Tot slot zijn de driehoeken GHQ en ABP te maken door de lengte PQ te omcirkelen vanaf H,G,A en B. |
||
14. | R is het midden van
EF. Dan kun je het lichaam L krijgen door van een kubus twee afgeknotte piramiden weg te halen. Eentje daarvan is hiernaast rood getekend: PRQ.BFG. De andere is PRQ.AEH. Inhoud PRQ.BFG = PRQ.AEH - E.BFG De inhoud van L is dus 6•6•6 - 2•31,5 = 153 |
15. | 1e opl. | In de grafische rekenmachine:
Y1 = f(x) en Y2 = x INTERSECT geeft x = 5,9. Uit de grafiek lees je af dat f(x) ³ x als 0 £ x £ 5,9 |
|
2e opl. | Algebraïsch: 1 + √(10x - x2) = x ⇒ √(10x - x2) = x - 1 ⇒ 10x - x2 = (x- 1)2 = x2 - 2x + 1 ⇒ 2x2 - 12x+ 1 = 0 en de ABC formule geeft x = 5,91 of x = 0,08 Na controle valt de laatste oplossing af. Uit de grafiek lees je af dat f(x) ≥ x als 0 ≤ x ≤ 5,9 |
||
16. |
f ' (2) = 0,75 en dat is de gevraagde helling. |
||
17. | Voor de randpunten geldt ax
- x2 = 0 ⇒ x
• (a - x) = 0
⇒
x = 0 of x = a In dit geval zijn de randwaarden x = 0 en x = 100, dus moet wel gelden a = 100 |
||
18. | Zoek twee toppen op met de
functie CALC, MAXIMUM van de grafische rekenmachine. Bijvoorbeeld a = 10 geeft (5,6) en a = 100 geeft (50,51) De rechte lijn door die twee punten heeft hellinggetal Δy/Δx = (51 - 6)/(50 - 5) = 1 De vergelijking wordt dus y = 1 • x + b Punt (5,6) invullen levert b = 1 Daarmee is de gevraagde vergelijking y = x + 1 |