| OPLOSSINGEN | |||
| Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||
| 1. | Pythagoras in
        DMBC geeft  MC = √(42+42)
        = √32 De hele cirkel heeft omtrek 2πr = 2π • √32 dus CD = 0.25 • 2π • √32 = 8,89 m ofwel 889 cm.  | 
    ||
| 2. | Teken DMEF
        en noem G het midden van EF. Dan is MG = 5 m ME is de straal van de cirkel dus ME = √32 Pythagoras geeft EG = √(32 - 25) = √7 = 5,29 m ofwel 529 cm.  | 
    ||
| 3. | De beide schuine
        kanten van de werkplaatsen passen tegen elkaar. Dan ontstaat één lange werkplaats van 36 meter lang. Inhoud = Grondvlak • Hoogte waarbij de hoogte 36 m is en het grondvlak de oppervlakte van de voorzijde. Door MD en MC te tekenen zie je dat de voorzijde bestaat uit een kwartcirkel + twee driehoeken. Oppervlakte voorzijde = 0,25 • π • (√32)2 + 2 • 0,5 • 4 • 4 = 41,13 m2. Totale inhoud is dus 41,13 • 36 = 1481 m3.  | 
    ||
| 4. | Voor punt P geldt ongeveer log D = 0,2 ⇒ D = 100,2 = 1,58 m dus ongeveer 16 dm. | ||
| 5. | log 2,5 = -2 + 1,5
        • log H  ⇒  0,0,3979... = -2 +
        1,5 • log H  ⇒  2,3979... = 1,5
        • log H  ⇒  logH = 1,5986... Daaruit volgt H = 101,5986... = 39,685... dus de boom is ongeveer 40 meter hoog.  | 
    ||
| 6. | log D = -2 + 1,5 •
        logH  ⇒  log D = log 10-2
        + 1,5 • logH  ⇒  log D = log
        0,01 + log H1,5  ⇒ ⇒ log D = log(0,01 • H1,5) ⇒ D = 0,01 • H1,5 dus p = 0,01 en q = 1,5  | 
    ||
| 7. | y = 3  dus 
        3 = (-1/16)x2 + x  
		⇒ 
        (-1/16)x2 + x - 3 = 0  
		⇒ 
        x2 - 16x + 48 = 0 Je kunt dit oplossen met de ABC-formule of door te ontbinden in factoren: (x - 12) • (x - 4) = 0 In beide gevallen vind je x = 12 of x = 4 x = 4 geeft oppervlakte 0,5 • 4 • 3 = 6 x = 12 geeft oppervlakte 0,5 • 12 • 3 = 18  | 
    ||
| 8. | x = a 
        dus  y = (-1/16)a2 + a De oppervlakte is dan 0,5 • x • y = 0,5 • a • {(-1/16)a2 + a} = (-1/32)a3 + (1/2)a2  | 
    ||
| 9. | Stel de vorige
        formule gelijk aan 16. Neem Y1 = (-1/32)a3 + (1/2)a2 en Y2 = 16 en gebruik INTERSECT van de grafische rekenmachine. Dat levert x = 8 en x = 12,94. Dus voor a = 8 en a = 12,94 is de oppervlakte van de driehoek gelijk aan 16.  | 
    ||
| 10. | Een algemene
        vergelijking van een sinusoïde is  y = a + b
        • sin c • (x - d) a is de evenwichtslijn en die is 0 b is de amplitude in die is 4 (de top van de parabool) de periode is 32, dus c = 2π/32 = π/16 d is het beginpunt en dat is ook 0. De vergelijking van de sinusoïde is daarmee y = 4 • sin (πx/16) Voer in de grafische rekenmachine bij Y1 de parabool in, en bij Y2 de sinusoïde. Plot vervolgens Y3 = Y1 - Y2 Bereken met CALC - MAXIMUM het maximum. Dat geeft een maximale afstand van ongeveer 0,22.  | 
    ||
| 11. | Na 20 seconden heeft
        A 2 meter afgelegd. AC = 2 en AB = 5 geeft met Pythagoras: BC = √(52 - 22) = √21 B is dus gezakt over 5 - √21 ≈ 0,42 meter ofwel 42 cm.  | 
    |||
| 12. | Na t seconden
        heeft A  0,1•t meter afgelegd. AC = 0,1t en AB = 5 geeft met Pythagoras: BC = √(52 - (0,1t)2) = √(25 - 0,01t2) B is dus gezakt over 5 - √(25 - 0,01t2) meter en dat is precies de gevraagde formule.  | 
    |||
| 13. | 
         
        
        Voer
        deze formule in bij Y1 en vervolgens Y2 = 0,05 Algebraïsch:  | 
    |||
| 14. | Punt A legt afstand
        DC af in 50 seconden, dus op t = 950 is  v = 0 Verder daalt de snelheid tussen t = 900 en t = 950 precies zoals hij steeg tussen t = 0 en t = 50. Het is deze grafiek gespiegeld: 
  | 
    |||
| 15. | ![]() De ribben van het vierkant zijn 4 cm (schaal 1 : 10)  | 
    ||
| 16. | AC =  
		√(402
        + 402) =  √3200 Noem M het midden van AC, dan geldt: AM = 0,5 • √3200 Pythagoras in driehoek AMP geeft AP = √(332 + (0,5 • √3200)2) = √1889 Er zijn 8 zulke staven Pythagoras in driehoek ABE geeft BE = √(402 + 462) = √3716 en ook daarvan zijn 8 staven. Totale lengte is dus 8 • (√1889 + √3716) ≈ 835 cm.  | 
    ||
| 17. | PQ = 46 - 2•13 = 20 GCS is een vergroting van QPS met factor 46/20 = 2,3 Dus GS = 2,3 • QS en dus GQ = 3,3 • QS Maar uit de vorige vraag weten we dat GQ = √1889 Daaruit volgt QS = √1889/3,3 ≈ 13,2 cm ofwel 132 mm.  | 
    ||
| 18. | x • e5x
        = 3x dus  x • e5x - 3x
        = 0  dus  x • ( e5x - 3) = 0 
        dus  x = 0  of  e5x = 3 De tweede oplossing geeft 5x = ln 3 dus x = (ln 3)/5  | 
    ||
| 19. | fa(x)
        = x• eax  geeft met de productregel en
        de kettingregel: fa' (x) = 1 • eax + x • eax • a Nul invullen geeft fa(0) = 1 • 1 + 0 • 1 • a = 1  | 
    ||