Kegel en Cilinder | |||
De uitslag van een kegel is een deel van
een cirkel. In de figuur hieronder is zo'n uitslag getekend. TA = 9 en hoek ATB = 160° |
|||
3p | 5. | Bereken de oppervlakte van deze uitslag. Rond je antwoord af op een geheel getal. | |
In de rechterfiguur hierboven is de kegel
getekend. De straal CM van het grondvlak van de kegel is uit te rekenen met behulp van de gegevens van de uitslag. |
|||
4p | 6. | Laat zien dat geldt CM = 4 | |
Een cilinder wordt zodanig in de kegel
hierboven geplaatst dat de bovenrand van de cilinder de kegel raakt. De as van de cilinder valt samen met de as van de kegel. CD = 1 en DM = 3 In de figuur hiernaast is de situatie weergegeven. |
|||
4p | 7. | Bereken de hoogte DE van de cilinder. Rond je antwoord af op twee decimalen. | |
We bekijken nu alle cilinders die zo in de
kegel geplaatst kunnen worden dat de bovenrand van de cilinder de kegel
raakt én dat de as van de cilinder samenvalt met de as van de kegel. De hoogte van die cilinders stellen we x. Bij benadering geldt de formule r = - 0,5x + 4 De inhoud van de cilinders kan hiermee uitgedrukt worden in x. Voor een bepaalde waarde van x is de inhoud van de bijbehorende cilinder maximaal. |
|||
4p | 8. | Bereken die maximale inhoud. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
Lawaaitrauma | |||
Als je langdurig harde geluiden hoort
kunnen klachten ontstaan, zoals stress of gehoorbeschadiging. Men
spreekt dan van een lawaaitrauma
In Noorwegen bleek het aantal militairen met een lawaaitrauma
tussen 1 januari 1982 en 1 januari 1988 te zijn verdubbeld. |
|||
5p | 9. | Bereken het aantal militairen dat op 1 januari 1985 een lawaaitrauma had. Rond je antwoord af op honderdtallen. | |
In de Verenigde Staten heeft men rond 1990
vastgesteld dat geluidssterktes van meer dan 90 dB (decibel) waaraan
iemand langer dan 8 uur per dag (een werkdag) wordt blootgesteld, een
lawaaitrauma kunnen opleveren. Ter bescherming van de werknemers is daarom de volgende norm ingevoerd: |
|||
|
|||
In het assenstelsel van de figuur hieronder
is een lijn getekend. Deze lijn geeft het verband weer tussen de
geluidssterkte en de maximaal toegestane werktijd zoals die gebruikt
wordt voor industrielawaai in de VS. L is de geluidssterkte in dB en t is de maximale werktijd in uren. |
|||
De Europese norm is sinds enkele jaren strenger dan de norm in de VS: | |||
|
|||
3p | 10. | Teken in het assenstelsel hierboven de lijn die bij de Europese norm hoort. | |
De formule die hoort bij de lijn van de VS
is: L = -16,6 · log(t) + 105
In Amerika en Europa staan twee fabrieken met voor de werknemers precies dezelfde geluidssterkte. In de Amerikaanse fabriek mag men vanwege de geluidssterkte maximaal 6 uur per dag werken. |
|||
5p | 11. | Onderzoek hoeveel uur per dag men in de Europese fabriek maximaal zou mogen werken. | |
Showmodel | |||
In een Doe-Het -Zelf winkel staat een showmodel om verschillende soorten vloerbedekking te laten zien: parket, laminaat en vinyl. Het showmodel is een kubus ABCD.EFGH (met de diagonaal BH verticaal) die bij hoek H is afgeknot. Zie de figuur hieronder. De kubus staat met het afgeknotte gedeelte PQR op een rechthoekig blok, een zogenaamde sokkel. Zo zijn er 6 grensvlakken waarop men een vloerbedekking kan laten zien. | |||
De niet-afgeknotte ribben zijn 100 cm lang; de ribben GP, DQ en ER zijn 80 cm lang. | |||
5p | 12. | Bereken de oppervlakte van dat deel van de afgeknotte kubus dat gebruikt kan worden om de vloerbedekking te laten zien. | |
In de figuur hiernaast is een begin getekend van het bovenaanzicht van de afgeknotte kubus. | |||
7p | 13. | Maak dit bovenaanzicht af. Zet de letters D,E,G,P,Q en R erbij. Teken met stippellijnen de ribben die je van bovenaf niet kunt zien. | |
In de figuur hieronder is een begin
getekend van de afgeknotte kubus, waarin BG en BA evenwijdig zijn aan
het vlak van de tekening. Door de toegevoegde onderbroken lijnen en het punt H wordt het een aanzicht van de gehele kubus. De afstand van punt H tot het vlak PQR is gelijk aan 1/15 deel van de lichaamsdiagonaal HB. De sokkel heeft een hoogte van 20 cm. |
|||
4p | Onderzoek door middel van een berekening of de totale hoogte van het showmodel (inclusief sokkel) minder dan 185 cm is. |
Periodiek verband | |||
Gegeven is de functie f
(x) = e1 + sin(x)
De sinusoïde met vergelijking y = a + b · sin(x) heeft de zelfde toppen als de grafiek van f. |
|||
5p | Bereken a en b in twee decimalen nauwkeurig. | ||
4p | 16. | Bereken met behulp van differentiëren de exacte waarde van f '(0) | |
Ook is gegeven de functie
g(x) = e1 + sin(2x).
De grafieken van f en g snijden elkaar op het
interval [0, 2p] in vijf punten: A, B,
C, D en E. |
|||
5p | Stel een vergelijking op van k. Rond de getallen in je antwoord af op twee decimalen. | ||
Voor elk positief getal p
is gegeven de functie h(x) = e1 + sin(px).
Bij verschillende waarden van p horen verschillende
grafieken van h. Het aantal snijpunten van de grafiek van f met die van h op het interval [0, 2π] hangt af van de waarde die voor p gekozen wordt. |
|||
5p | Onderzoek voor welke positieve waarden van p de grafiek van f en de grafiek van h twee snijpunten op het interval [0, 2π] hebben. |
OPLOSSINGEN | |||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||
1. | 1e opl. | Met de grafische rekenmachine
Y1 = 0,75v en Y2 = 0,004v3 Dan INTERSECT geeft v = 13,7 Aflezen dat Plucht > Prol voor v ≥ 13,7 |
|
2e opl. | 0,75v = 0,004v3
⇒ 0,57v - 0,004v3
= 0 ⇒ v • (0,75 - 0,004v2)
= 0 ⇒ v = 0 of 0,75 -
0,004v2 = 0 De tweede oplossing levert 0,004v2 = 0,75 dus v2 = 187,5 dus v = 13,69... Plucht > Prol voor v ≥ 13,7 |
||
2. | Ptot
(26) = 89,804 en Ptot(25) = 81,25 Het extra te leveren vermogen is dus 89,804 - 81,25 = 8,554 Watt |
||
3. | Ptot = 0,75v + 0,004v3 dus Ptot' = 0,75 + 0,012v2 | ||
1e opl. | Ptot'
invoeren in de rekenmachine, evenals Y2 = 10. INTERSECT levert v ≈ 28 km/uur |
||
2e opl. | 0,75 + 0,012v2 = 10 dus 0,012v2 = 9,25 dus v2 = 770,833... dus v = 27,763... ≈ 28 km/uur | ||
4. | Het
vermogen van de racefiets bij 30 km/uur is 130,5 Het vermogen op de ligfiets is 1,5 • 130,5 = 195,75 Bij 38 km/uur is het vermogen op de ligfiets 193 Dus de snelheid is iets meer dan 38 km/uur. |
5. | De oppervlakte van de cirkel met
straal 9 is 2 •
π • 92 = 81π De hoek van de uitslag is 160º dus de uitslag is 160/360ste deel van de cirkel. De oppervlakte van de uitslag is dus 81π • (160/360) ≈ 113 |
6. | De omtrek van de hele cirkel van
de uitslag zou gelijk zijn aan 2π • 9 = 18π. De getekende cirkelboog AB is daar 160/360ste deel van, dus 18π • (160/360) = 8π. Deze afstand is gelijk aan de omtrek van de grondcirkel van de kegel, en die is 2p • CM Dus 2π • CM = 8π en daaruit volgt dat CM = 4. |
7. | In driehoek TMA geldt met
Pythagoras: TM = Ö(92 - 42) = Ö65 De driehoeken CDE en CMT zijn gelijkvormig met factor CD/CM = 0,25 Dus is DE = 0,25 • Ö65 ≈ 2,02 |
8. | De inhoud van de cilinder I = G
• h =
πr2 • h
=
π • (-0,5x + 4)2 • x Invoeren in de grafische rekenmachine en CALC - MAXIMUM gebruiken levert x = 2,66 en I = 60 Algebraïsch: De inhoud is maximaal
als de afgeleide nul is. |
9. | De groeifactor per 6
jaar is 2, dus de groeifactor per jaar is 21/6 De beginwaarde is 4500, en de tijd 3 jaar. Dat geeft 4500 • (21/6)3 ≈ 6400 |
||
10. | Dat wordt een rechte
lijn. De lijn moet door (8,80) gaan. Elke 3 dB wordt de tijd gehalveerd, dus de lijn gaat ook door bijv. (4,83) en (2, 86) en (1, 89) enz. |
||
11. | In Amerika is de toegestane geluidssterkte L = -16,6 • log(6) + 105 = 92,082... | ||
1e opl. | 92 dB is 4 keer 3dB
boven de norm van 80. De werktijd van 8 uur moet dus vier keer gehalveerd worden. Dat levert 0,5 uur. |
||
2e opl. | Voor Europa geldt de
formule t = 8 • 0,5(L-80)/3 Dus als L = 92,082... dan geeft dat t = 8 • 0,54,027 = 0,49 uur en dat is ongeveer 0,5 uur. |
12. | De
oppervlakte van de hele kubus is 6 • 1002 = 60000 Daar moeten drie driehoeken als HPQ vanaf. De oppervlakte van HPQ is 0,5 • 202 = 200, dus er blijft over 60000 - 3 • 200 = 59400 cm2 |
||
13. | Zorg
ervoor dat GP 4/5 deel van GB is.
Denk aan stippelen/ niet stippelen. Er mogen geen extra lijnen bij in staan. |
||
14. | Pythagoras
geeft dat BH = 100 • √3 De hoogte van B boven de sokkel is daar 14/15 deel van dus (14/15)•100 • √3 = 161,66 De totale hoogte is dan 161,66 + 20 = 181,66 en dat is minder dan 185. |
15. | Een sinusoïde heeft
toppen bij bijv. x =
π/2 en
x = 3π/2 De toppen van de e-macht zijn daar (π/2 , e2) en (3π/2 , 1) De GR geeft (1.571 , 7.389) en (4.712 , 1) De amplitude van de sinusgrafiek is dus (e2 + 1)/2 = 4,19, dus a = 4,19 De evenwichtslijn van de sinusgrafiek is 3,19. Dus b = 3,19 |
||
16. | De kettingregel
gebruiken: f ' (x) = e1 + sinx •
cosx f ' (0) = e1 • 1 = e |
||
17. | f en g
invoeren bij Y1 en Y2 in de Grafische rekenmachine. INTERSECT geeft punt B: xB ≈ 1,047 |
||
1e opl. | raaklijn met de GR tekenen: DRAW - Tangent - X = 1,047 geeft y = -6,46x + 13,23 | ||
2e opl. | hellinggetal met de
GR (CALC - dy/dx) geeft helling -6,463... Punt (1.047 , 6.463) invullen in y = -6,463x + b geeft b = 13,23 en dus y = -6,46x+ 13,23 |
||
18. | De
snijpunten van f en h zijn ook de snijpunten van y =
sin x en y = sin px Voor p > 1 wordt de grafiek van sin px in elkaar gedrukt t.o.v. de grafiek van sin x. Dat geeft altijd meer dan twee snijpunten. Voor p < 1 wordt de grafiek van sin px uitgerekt t.o.v. de grafiek van sin x. Er is altijd het snijpunt (0,0) plus een tweede snijpunt tussen x = 0 en x = π. Er is geen derde snijpunt meer zodra het eerste snijpunt van y = sin px met de x-as voorbij x = 2π komt te liggen. Dat is zo vanaf p = 0,5 Oplossing: p < 0,5 |