HAVO WB12, 2007 - I | ||
Wortelfuncties | ||
Een functie f is gegeven
door: f(x) = √(x2
+ 9) In de figuur is de grafiek van f afgebeeld. De lijn k met vergelijking y = 4 snijdt de grafiek van f in de punten A en B. |
||
4p | 4. | Bereken de exacte lengte van lijnstuk AB. |
Vervolgens bekijken we de
functie g die gegeven is door g(x) = 5 - √(x2
+ 9).
De grafiek van g kan door twee achtereenvolgende transformaties ontstaan uit de grafiek van f. |
||
4p | 5. | Geef aan welke twee transformaties op de grafiek van f kunnen worden toegepast, en in welke volgorde, om de grafiek van g te laten ontstaan. |
De grafiek van g snijdt
de negatieve x-as in het punt P met xP = -4. De raaklijn in P aan de grafiek van g snijdt de y-as in het punt S |
||
5p | 6. | Bereken met behulp van differentiëren de coördinaten van het punt S. |
Afgeknotte piramide | ||||||
Van een afgeknotte piramide ABCD.EFGH zijn het grondvlak en het bovenvlak vierkanten.Het grondvlak heeft zijden van 8 cm en het bovenvlak heeft zijden van 3 cm. De ribbe CG staat loodrecht op het grondvlak en heeft een lengte van 6 cm. Zie de figuur hiernaast. | ||||||
4p | 7. | Bereken de hoek die AE met het grondvlak ABCD maakt. | ||||
Hieronder is op schaal 1 : 2 een begin gemaakt van een uitslag van deze afgeknotte piramide. | ||||||
5p | 8. | Maak deze uitslag af. Zet alle letters er op de juiste plek bij. | ||||
Egyptische wiskundigen hebben
zich in de oudheid al bezig gehouden met inhoudsformules van piramides en
afgeknotte piramides. Voor de inhoud van een afgeknotte piramide met
vierkant grondvlak en bovenvlak vonden zij de volgende formule:
Hierin is: |
||||||
Voor de volgende vraag bekijken
we zo'n afgeknotte piramide ABCD.EFGH waarvan de ribbe CG loodrecht op het
grondvlak staat. Zie de figuur hiernaast. ABCD is een vierkant met zijde a en EFGH is een vierkant met zijde b. De afgeknotte piramide is opgedeeld in de volgende vier piramides: E.ABCD, C.EFGH, E.BCF en E.HDC |
||||||
5p | 9. | Leid de formule van de Egyptenaren af met behulp van de inhoud van deze vier piramides. | ||||
Mobiele Telefoon | ||||||||||||||
Een mobiele telefoon werkt op
een batterij. Zo'n telefoon kan vrij lang aanstaan als je niet belt. De
maximale tijd dat de mobiele telefoon aan kan staan zonder gebruikt te
worden heet de stand-by tijd. Als je wel belt, verbruikt de telefoon meer
energie. De batterij is dan sneller leeg.
Bij een telefoon op stand-by stand met een moderne batterij wordt het spanningsverloop benaderd door de formule: Hierin is V de spanning van de batterij in Volt en t de
tijd in uur. |
||||||||||||||
3p | 10. | Laat dit met een berekening zien. | ||||||||||||
De spanning die de batterij
levert kun je aan de rechterkant van het scherm aflezen. Daar zijn
vier blokjes die aan of uit kunnen staan. Als de batterij vol is, staan
alle blokjes (nummers 1 t/m 4) aan. Bij een volle batterij bedraagt de spanning ongeveer 3,2 Volt. Het aantal blokjes dat 'aan' staat wordt bepaald door het percentage van de maximale spanning. Als het percentage minder dan 75% bedraagt kan er niet meer getelefoneerd worden en zijn alle blokjes uit. Zie onderstaande tabel. |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Iemand laadt de batterij helemaal op. Vervolgens legt hij de telefoon in de stand-by stand weg. De telefoon wordt niet gebruikt. Na verloop van tijd gaat blokje nummer 1 uit. Een tijd nadat blokje nummer 1 is uitgegaan, gaat blokje nummer 2 uit. Juist op dat moment pakt hij de telefoon, ziet blokje nummer 2 uitgaan en denkt dat de telefoon op de helft van zijn stand-by tijd is. Er zijn dan immers nog twee blokjes (nummer 3 en 4) van de vier zichtbaar | ||||||||||||||
5p | 11. | Onderzoek met behulp van de gegeven formule of de telefoon op het moment dat blokje nummer 2 uitgaat, op de helft van zijn stand-by tijd is. | ||||||||||||
Bij een ouderwetse batterij
neemt de spanning als de telefoon stand-by staat lineair met de tijd af
volgens de formule V = -0,01t + 3,2 In deze formule is V de spanning van de batterij in Volt en t de tijd in uur. Als de telefoon stand-by staat, ontlaadt de ouderwetse batterij de
hele tijd met dezelfde snelheid. Bij de moderne batterij hangt deze
snelheid van ontladen af van het moment. De formule die het
spanningsverloop benadert van een moderne batterij die stand-by staat, kan
ook geschreven worden als: |
||||||||||||||
5p | 12. | Bereken met behulp van differentiëren het tijdstip waarop de moderne batterij even snel ontlaadt als de oude als de telefoon stand-by staat. Rond het antwoord af op hele uren. | ||||||||||||
Klimtoestel. | ||
Op de foto zie je een klimtoestel bij basisschool 'De Grundel' in Lelystad. Dit toestel is opgebouwd uit 16 buizen en 9 metalen bollen. In het verdere verloop van deze opgave worden de bollen als punten voorgesteld en de buizen als rechte lijnstukken. | ||
|
||
In de figuur hier linksonder is
het klimtoestel in een denkbeeldige kubus geplaatst met grondvlak ABCD. De punten E, F, G en H zijn snijpunten van de zijvlaksdiagonalen. T is het snijpunt van de diagonalen in het bovenvlak. In de figuur rechtsonder is een bovenaanzicht (verkleind) van het klimtoestel weergegeven. |
||
4p | 13. | Hieronder is lijn AB getekend in een aanzicht van het toestel waarbij de kijkrichting evenwijdig is aan EG. Maak dit aanzicht af. Zet alle letters er op de juiste plek bij. |
Elke buis in het klimtoestel is 3 m lang. | ||
4p. | 14. | Laat met een berekening zien dat de hoogte van het klimtoestel ongeveer 4,24 m is. |
Sommige buizen van het klimtoestel zijn evenwijdig met buis HT, andere snijden HT en er zijn buizen die HT kruisen. | ||
3p | 15. | Noem alle buizen die buis HT kruisen. |
Het klimtoestel wordt met behulp van driehoekige platen die aan de buizen worden bevestigd, omgebouwd tot een speelhuisje. De hoogte van het huisje is ongeveer 4,24 meter. | ||
5p | 16. | Bereken de inhoud van het speelhuisje T.AFGH.ABCD. Geef je antwoord in gehele m3 . |
Wandelende duinen. | ||||||
Bij de stad Laâyoune in Zuid-Marokko bevindt zich in de woestijn een duingebied. De duinen hebben van bovenaf gezien de vorm van een halve maan. Zo'n halve maan ontstaat als de windrichting het hele jaar constant is en er niet voldoende zand aanwezig is voor de vorming van complete duinen. Zie de foto hieronder. | ||||||
Wetenschappers hebben van zo'n
duin de afmetingen precies opgemeten. Met hun metingen maakten zij de
tekening hier linksboven.
In de figuur rechtsboven is een dwarsdoorsnede langs de lijn AB
getekend van het zelfde duin. Langs de horizontale as is de afstand x
tot het midden uitgezet en langs de verticale as de hoogte h van
het duin. Links van het midden (richting A) wordt de afstand x
negatief gerekend. |
||||||
4p | 17. | Bereken met behulp van de figuur rechtsboven de waarde van b in deze formule. Rond af op drie decimalen. | ||||
De doorsnede van het duin langs lijn CD is hieronder getekend. | ||||||
In deze opgave benaderen we de
doorsnede met een eenvoudig model. Hierin is h de hoogte in meter
en is x de afstand in meter langs de lijn CD gemeten vanaf punt C.
De doorsnede in de figuur hierboven bestaat uit twee delen. Voor het linker gebogen deel gebruiken we een deel van een cosinusgrafiek. De formule die hierbij hoort wordt gegeven door: Het rechterdeel na de top van het duin, dat ligt tussen de punten
(41; 6,37) en (52; 0), benaderen we met het lijnstuk dat die punten
verbindt. De formule die hierbij hoort is van de vorm h(x) =
ax + b. |
||||||
4p | 18. | Toon dit met een berekening aan. | ||||
De windrichting (van C naar D)
is bijna het hele jaar door gelijk en is in de figuur aan het begin van
deze opgave aangegeven door de richting van de pijl. Door de wind
verplaatsen de duinen zich, waarbij de vorm vrijwel gelijk blijft. Bij het
duin hierboven gebeurt dat met een snelheid van 65 meter per jaar.
Midden op het pad van het 'wandelende duin' staat een paal van 2 meter hoog. Het duin zal over de paal heen gaan, waardoor de paal gedurende een tijd onder het zand verborgen zal zijn. Zie de figuren hiernaast. |
||||||
7p | 19. | Bereken met behulp van de formules voor h(x) hoe lang de paal onder het zand zal zijn verdwenen. Rond je antwoord af op hele maanden. | ||||
|
UITWERKINGEN | |
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |
1. | In 1975 is t = 14, en 4 • 20,5 • 14 = 4 • 27 = 4 • 128 = 512. |
2. | A = 109
geeft 109 = 4 • 20,5t en
dat levert met intersect t = 55,8 en dat is in 2016 P = 109 geeft 109 = 2250 • 20,5t en dat levert met intersect t = 37,5 en dat is in 2008 Het verschil is 8 jaar |
3. | log(P) =
log(2250 • 20,5t) = log(2250) + log(20,5t)
= log(2250) + 0,5t • log(2) = 0,5•log(2) • t +
log(2250) dus a = 0,5 • log(2) ≈ 0,15 en b = log(2250) ≈ 3,35 |
|
4. |
√(x2
+ 9) = 4 ⇒ x2
+ 9 = 16 ⇒ x2
= 7 ⇒ x =
√7
of x = -√7 De afstand daartussen is AB = 2√7. |
|
5. | Er is
eerst een minteken voor de formule gekomen en er is daarna 5 bij
opgeteld. minteken: spiegelen in de x-as 5 erbij op: 5 omhoog schuiven (translatie) |
|
6. | g(x)
= 5 - (x2 + 9)0,5 g' (x) = -0,5 • (x2 + 9)-0,5 • 2x (laatste stukje vanwege de kettingregel) g'(-4) = -0,5 • ((-4)2 + 9)-0,5 • 2 • -4 = 0,8 en dat is het hellinggetal van de raaklijn. De raaklijn is dus van de vorm y = 0,8x + b en moet door (-4, 0) gaan 0 = 0,8 • -4 + b geeft b = 3,2 De raaklijn is dus y = 0,8x + 3,2 Die snijdt de y-as als x = 0: y = 0,8 • 0 + 3,2 = 3,2, dus S = (0, 3.2) |
|
7. | Het is hoek EAE'
waarbij E' de projectie van E op het grondvlak is. E' ligt op AC. In het bovenaanzicht hiernaast zie je dat AE' 2 = 52 + 52 dus AE'= √50 In driehoek EAE' : tan(EAE') = 6/√50 Daaruit volgt EAE' ≈ 40,3º |
|
8. |
|
|
9. | E.ABCD:
hoogte h, grondvlak a2 dus inhoud 1/3
• a2 h C.EFGH: hoogte h, grondvlak b2 dus inhoud 1/3 • b2 h E.BCF: hoogte EF = b, grondvlak BCF = 1/2 • ah dus inhoud 1/6 • abh E.HDC: hoogte EH = b, grondvlak HDC = 1/2 • ah dus inhoud 1/6 • abh Samen wordt dat 1/3 • a2 h + 1/3 • b2 h + 1/6 • abh + 1/6 • abh Neem de laatste twee termen samen en je hebt de gevraagde formule. |
|
10. | 141 uur en 39
minuten is 14139/60
uur = 141,65 uur. 3,31 + 21/(141,65 - 148) = 3,31 - 3,30708 ≈ 0 of: 0 = 3,31 + 21/(t - 148) ⇒ -3,31 = 21/(t - 148) ⇒ -3,31(t - 148) = 21 ⇒ -3,31t + 489,88 = 21 ⇒ -3,31t = -468,88 ⇒ t = 141,6555.. uur = 141 + 0,6555... uur 0,6555 uur is 0,6555 • 60 = 39,3 minuten. |
11. | Op dat moment is het
percentage 94, dus de spanning 0,94 • 3,2 = 3,008 3,008 = 3,31 + 21/(t - 148) GR: Y1 = 3,008 en Y2 = 3,31 + 21 : (X - 148) window bijv. Xmin = 0, Xmax = 200, Ymin = 0, Ymax = 6 intersect geeft t = 78,46 De helft van de stand-by tijd is 0,5 • 141,65 = 70,825. De telefoon is op dat moment dus niet op de helft van zijn stand-by tijd. |
12. | De oude ontlaadt met
een snelheid van 0,01 (V/uur) De nieuwe ontlaadt even snel als de afgeleide gelijk is aan -0,01 V'(t) = -1 • 21 • (t - 148)-2 = -0,01 Intersect met de GR geeft t ≈ 102 uur |
13. |
|
14. | E was snijpunt van
de zijvlaksdiagonalen van de kubus, dus E ligt op de halve hoogte van
het hele toestel. Teken de projectie E' van E op AB, dan geldt Pythagoras in driehoek EAE' . Stel EE'= AE'= x, dan geldt x2 + x2 = 32 ⇒ 2x2 = 9 ⇒ x2 = 4,5 ⇒ x = √4,5 De hoogte is dus 2 • √4,5 ≈ 4,24 |
15. | GF, EF, AE, DG, GC, BE |
16. | Snij het huisje
halverwege horizontaal in twee delen. Het bovenste deel is piramide T. HEFG met inhoud 1/3 • 2,12 • 32 ≈ 6,36 Het onderste deel is een halve kubus waar vier piramides uit zijn weggehaald. Zo'n piramide heeft inhoud 1/3 • ( 1/2 • 2,12 • 2,12) • 2,12 ≈ 1,59 het overblijvende deel heeft dan inhoud 1/2 • 4,243 - 4 • 1,59 ≈ 31,75 Samen is de inhoud dan 6,36 + 31,75 ≈ 38 m3 Sneller: Als je piramide T.HEFG in 4 gelijke delen snijdt (diagonalen in HEFG) dan passen die delen precies naast het speelhuisje in de onderste helft van de kubus. De inhoud van het huisje is daarom gelijk aan de halve kubus: 0,5 • 4,243 ≈ 38. |
17. | De periode van de
cosinusgrafiek is 2π/b Uit de figuur zie je dat de halve periode ongeveer gelijk is aan 70, dus de periode 140 2π/b = 140 als b = 2π/140 ≈ 0,045 |
18. | a =
Δy/Δx
= (6,37 - 0)/(41 - 52) = 6,37/-11
≈ -0,579 de vergelijking is dan h = -0,579x + b en die moet door bijv. (52,0) gaan dus 0 = -0,579 • 52 + b = -30,11 ⇒ b ≈ 30,11 |
19. | Y1 = -0,58x +
30,11 Y2 = 3,25 - 3,25cos(π/45 • x) (rekenmachine op radialen!) Y3 = 2 Gebruik intersect (Y1 met Y3 en Y2 met Y3) window bijv. Xmin = 0, Xmax = 60, Ymin = 0, Ymax = 4 Dat geeft X = 48,4655... en X = 16,845... De afstand daartussen is ongeveer 31,62 m dus dat kost 31,62/65 = 0,486 jaar Dat is 0,486 • 12 = 6 maanden |