HAVO WB, 2017 - II | ||
Afstand tussen twee raaklijnen. | |||
De functie f is gegeven door f (x) = 1/2x3 - 4x . De grafiek van f snijdt de x-as achtereenvolgens in M, de oorsprong O(0, 0) en N. Zie de figuur. |
|||
|
|||
3p. |
1. |
Bereken exact de afstand tussen M en N. | |
De lijnen k en l zijn evenwijdige
raaklijnen aan de grafiek van f. |
|||
|
|||
De afstand van O tot k is de helft van de afstand tussen k en l. |
|||
7p. |
2. |
Bereken algebraïsch de afstand tussen k en l. Geef je eindantwoord in twee decimalen nauwkeurig. |
|
Over een cirkel gespannen. | |||
De cirkel c met middelpunt M(0, 5) is gegeven door x2 + ( y - 5)2 = 25 .De punten C(-4, 8) en D(4, 8) liggen op de cirkel. De lijn k is de raaklijn aan c in punt C en de lijn l is de raaklijn aan c in punt D. Punt A is het snijpunt van k met de x-as en punt B is het snijpunt van l met de x-as. Zie de figuur. |
|||
|
|||
De coördinaten van punt B zijn (10, 0) . | |||
4p. |
3. |
Bewijs dit. | |
Tussen A en B wordt denkbeeldig een
touwtje gespannen dat over de cirkel heen gaat. Het touwtje is zo
gespannen dat het tussen C en D precies over de cirkel
ligt. |
|||
|
|||
5p. |
4. |
Bereken in één decimaal nauwkeurig de lengte van het touwtje. | |
Zonnepanelen. | |||||||||||||||||||||||||||
De prijs van elektrische energie – gewoonlijk elektriciteit genoemd – stijgt niet elk jaar met hetzelfde percentage.In de tabel staan de groeipercentages ten opzichte van het voorafgaande jaar voor de periode van 1997 tot en met 2006. Uit de gegevens in de tabel volgt dat de prijs van elektriciteit in 10 jaar tijd ongeveer is verdubbeld. |
|
||||||||||||||||||||||||||
3p. |
5. |
Toon dit aan. | |||||||||||||||||||||||||
Een verdubbeling in 10 jaar kan ook bereikt worden door de prijs van elektriciteit jaarlijks met een vast percentage te laten stijgen. |
|||||||||||||||||||||||||||
4p. |
6. |
Bereken op algebraïsche wijze dit percentage. Rond je eindantwoord af op één decimaal. |
|||||||||||||||||||||||||
Met zonnepanelen kan worden bespaard op de
elektriciteitskosten. |
|||||||||||||||||||||||||||
Zonder rekening te houden met de kosten van aankoop en installatie kan de totale besparing vanaf het moment van installatie worden berekend met behulp van de volgende formule: |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Hierin is B de totale besparing in euro’s, V de elektriciteitsopbrengst van de zonnepanelen in kWh per jaar, P het percentage waarmee de elektriciteitsprijs jaarlijks stijgt en t het aantal jaren na 2006. In januari 2006 worden zonnepanelen geplaatst. |
|||||||||||||||||||||||||||
3p. |
7. |
Bereken na welk geheel aantal jaren dit voor het eerst het geval is. | |||||||||||||||||||||||||
Een school heeft een grote hoeveelheid zonnepanelen
op het dak staan. In het toenamediagram in de figuur zijn de gegevens van het eerste halfjaar van 2012 verwerkt. |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Uiteindelijk bleek dat in het jaar 2012 5000 kWh minder elektriciteit werd geproduceerd dan in 2011. |
|||||||||||||||||||||||||||
3p. |
8. |
Bereken hoeveel elektriciteit er in het tweede halfjaar van 2012 is geproduceerd. Geef je eindantwoord in honderden kWh nauwkeurig. |
|||||||||||||||||||||||||
De toppen van de grafiek van een gebroken functie. | |||
De functie f is gegeven door: | |||
|
|||
De punten A en B zijn de toppen van de grafiek van f. Zie de figuur. | |||
|
|||
5p. |
9. |
Bereken exact de coördinaten van A en B. | |
Sinus en wortel. | ||||
Op het domein [0,2] is de functie f gegeven door: f (x) = 1 - 2sin(πx) |
||||
4p. |
10. |
Bereken exact de nulpunten van f. | ||
Verder is gegeven de functie g door g(x) = -1+ √(16x - 8) .Zie de figuur. |
||||
|
||||
De punten P en Q zijn de toppen van de grafiek van f. | ||||
4p. |
11. |
Bewijs dat P en Q op de grafiek van g liggen. | ||
5p. |
12. |
Bereken exact de helling van de grafiek van g in het snijpunt van de grafiek van g met de x-as. |
||
Tegels stapelen. | |||
Door gelijke rechthoekige tegels ‘netjes’ op elkaar te stapelen kan een toren gebouwd worden die naar één kant overhelt. Zie de foto. Het uitsteken van de gestapelde tegels vanaf de onderste tegel wordt de overhang genoemd. De overhang is maximaal als de stapel tegels nog net in evenwicht is, dus net niet omvalt. |
|||
De maximale overhang M bij een stapel van n tegels ontstaat als volgt: - laat tegel 1 (de bovenste tegel) een halve tegellengte uitsteken ten opzichte van tegel 2 (de eronder liggende tegel);- laat tegel 2 een kwart uitsteken ten opzichte van tegel 3; - laat tegel 3 een zesde uitsteken ten opzichte van tegel 4; - enzovoort. Algemeen geldt dan: tegel t steekt 1/2t-deel van een tegellengte uit ten opzichte van tegel t + 1. Zie de figuur. |
|||
|
|||
Bij een bepaald aantal tegels is de maximale overhang meer dan één tegellengte. |
|||
3p. |
13. |
Bereken vanaf welk aantal tegels dit het geval is. | |
In de rest van deze opgave nemen we tegels van 30 cm lang en 15 cm breed met een dikte van 3 cm. Deze tegels stapelen we weer 'netjes' op elkaar, zoals op de foto en in de figuur. Bij deze tegels kan de maximale overhang M benaderd worden met de formule: |
|||
|
|||
Hierin is M de maximale overhang in cm en is n het totaal aantal tegels in de stapel, met n ≥ 2 .Wanneer er voldoende tegels beschikbaar zijn, kan in theorie de maximale overhang zo groot worden gemaakt als gewenst. Met de genoemde 3 cm dikke tegels wordt een overhang van 1 meter gemaakt. |
|||
4p. |
14. |
Bereken hoeveel cm hoog de stapel tegels in dit geval minstens moet worden volgens formule (1). |
|
Voor grote waarden van n kan M benaderd worden met de formule: M = 34,54 • log(n - 1) + 8,658 .....(2)Hierin is M weer de maximale overhang in cm en is n weer het totaal aantal tegels in de stapel. |
|||
4p. |
15. |
Bereken voor welke waarde van n de benadering van M met formule (2) voor het eerst minder dan 0,1 centimeter afwijkt van de benadering met formule (1). |
|
Pluto. | |||
De dwergplaneet Pluto beweegt om de zon. De afstand
van Pluto tot de zon is niet altijd even groot. |
|||
|
|||
Bij de bovenste helft van deze baan in het assenstelsel hoort (bij benadering) de volgende formule: |
|||
|
|||
Hierbij zijn x en y in astronomische
eenheden AE (1 AE = 150 miljoen km). |
|||
5p. |
16. |
Bewijs dit. | |
Een ander model voor de afstand van Pluto tot de zon luidt: | |||
|
|||
Hierin is r de afstand van Pluto tot de zon in AE en is α de hoek tussen het lijnstuk zon-Pluto en het lijnstuk zon-perihelium. Zie de volgende figuur. |
|||
|
|||
4p. |
17. |
Beredeneer op algebraïsche wijze met behulp van formule (2) dat de minimale afstand van Pluto tot de zon gelijk is aan 30 AE en de maximale afstand 50 AE. |
|
Rakende cirkels. | |||
De cirkel c met middelpunt R is gegeven door (x - 4)2 + ( y - 5)2 = 49 ende cirkel d met middelpunt S is gegeven door (x - 14)2 + ( y - 8)2 = 16 . Een derde cirkel e, met middelpunt T op de x-as, raakt aan beide cirkels. Verder liggen c en d buiten e. Zie de figuur. |
|||
|
|||
De x-coördinaat van T noemen we p, dus OT = p .Er geldt: de afstand van R tot T is gelijk aan √(p2 + 8p + 41) |
|||
3p. |
18. |
Bewijs dit. | |
De lijn door R en T gaat door het
raakpunt van de cirkels c en e. |
|||
5p. |
19. |
Bereken de straal van cirkel e. | |
UITWERKING | |
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |
1. |
1/2x3
-
4x = 0 x(1/2x2 - 4) = 0 x = 0 ∨ 1/2x2 - 4 = 0 x = 0 ∨ x2 = 8 x = 0 ∨ x = √8 ∨ x = -√8 De afstand MN is dan 2√8 |
2. | f
'(x) = 1,5x2 - 4 dus f '(-2)
= 2 lijn k gaat door (-2, 4) en heeft helling 2 4 = 2 • -2 + b geeft b = 8 dus k is de lijn y = 2x + 8 leg een lijn door O loodrecht op k. Die heeft helling -0,5, dus het is de lijn y = -0,5x Snijden met k: -0,5x = 2x + 8 2,5x = -8 x = -16/5 Dan is y = -0,5 • -16/5 = 8/5 dus het snijpunt is S = (-16/5,8/5) OS is dan √((16/5)2 + (8/5)2) = √(320/25) en dat is de afstand van O tot k De afstand tussen de lijnen is dan 2 • √(320/25) ≈ 7,16 |
3. | M =
(0, 5) en D = (4, 8) MD heeft helling (8 - 5)/(4 - 0) = 3/4 Dus lijn l heeft helling -4/3 want die staat daar loodrecht op. l gaat door (4, 8) dus 8 = -4/3 • 4 + b Dat geeft b = 40/3 en l is de lijn y = -4/3x + 40/3 y = 0 geeft dan 4/3x = 40/3 ofwel x = 10 |
4. | MD
heeft helling 3/4
(zie vraag 3) Noem het snijpunt van MD met de x-as punt Dan geldt tan(∠MPO) = 3/4 dus ∠MPO = 36,87º Dan is ∠PMO = 90 - 36,87 = 53,13º Dus ook de hoek tussen DM en de y-as is 53,13º Dus ∠DMC = 2 • 53,13 = 106,26º Het stuk CD van het touwtje is 106,26/360 ste deel van de hele cirkelomtrek. Dat is dus 106,26/360 • 2π • 5 = 9,27. AC = BD = √(62 + 82) = 10 Het hele touwtje heeft lengte 20 + 9,27 = 29,3 |
5. |
vermenigvuldig alle groeifactoren met elkaar: 1,02 • 1,01 • 1,07 • 1,14 • 1,26 • 1,03 • 1,03 • 1,05 • 1,08 • 1,06 = 2,0191 Dat is inderdaad ongeveer een verdubbeling (factor 2). |
6. | Dan
moet gelden g10 = 2 g = 21/10 = 1,0718 Dat is een stijging van 7,2% per jaar. |
7. |
invullen: 13000 = (19,9 • 2250)/7 • ((1 + 7/100)t
- 1) 13000 = 6396,43 • (1,07t - 1) 2,0324 = 1,07t - 1 3,0324 = 1,07t t = log(3,0324)/log(1,07) = 16,396 Dus na 17 jaren is de totale besparing voor het eerst groter dan de aanschafprijs |
8. | de
toenamen zijn achtereenvolgens: 300, 800, 2600, 550, 1800, -1000 de producties waren (vanaf 520 in december) dus 820, 1620 , 4220, 4770, 6570, 5570 Dat is samen 23570 Het moet samen met het tweede halfjaar een afname van 5000 worden dus de totale productie wordt 45000 - 5000 = 40000 Dus het tweede halfjaar is 40000 - 23570 = 16430 geproduceerd (ongeveer, want het aflezen is wat onnauwkeurig) |
9. | |
Dat is
nul als de teller nul is: 122 - 6x2 -
54 = 0 6x2 = 54 x2 = 9 x = 3 ∨ x = -3 A = (-3, -4) en B = (3, 4) |
|
10. |
1 -
2sin(πx)
= 0 2sin(πx) = -1 sin(πx) = 1/2 πx = 1/6π + k2π ∨ πx = 5/6π + k2π x = 1/6 + 2k ∨ x = 5/6 + 2k in interval [0, 2] geeft dat de oplossingen x = 1/6 en x = 5/6 |
11. |
sinx heeft toppen (1/2π,
1) en (3/2π,
-1) sin(πx) heeft toppen (1/2, 1) en (3/2, -1) 2sin(πx) heeft toppen (1/2, 2) en (3/2, -2) -2sin(πx) heeft toppen (1/2, -2) en (3/2, 2) f (x) = 1 - 2sin(πx) heeft toppen (1/2, -1) en (3/2, 3) g(1/2) = -1 + √(16 • 1/2 - 8) = -1 + 0 = -1 g(3/2) = -1 + √(16 • 3/2 - 8) = -1 + √16 = 3 Dat zijn precies de punten P en Q. |
12. |
g(x)
= -1+ √(16x
-8) = 0 √(16x - 8) = 1 16x - 8 = 1 16x = 9 x = 9/16 g'(x) = 1/2 • (16x - 8)-0,5 • 16 g'(9/16) = 8 |
13. | 4
tegels: overhang 1/2
+ 1/4
+ 1/6
= 0,9167 5 tegels: overhang 1/2 + 1/4 + 1/6 + 1/8 = 1,042 Dus 5 tegels. |
14. | Y1 =
34,54 * log(X - 1) + 8,658 + 15/(2(X - 1)) + 5/((4(X - 1)^2)) Y2 = 100 intersect geeft X = 441,6 er zijn 442 tegels nodig de hoogte is dan 442 • 3 = 1326 cm. |
15. | Y1 =
34,54 * log(X - 1) + 8,658 + 15/(2(X - 1)) + 5/((4(X - 1)^2))
(staat er nog van de vorige vraag) Y2 = 34,54 * log(X - 1) + 8,658 Y3 = Y1 - Y2 (je kun ook direct nemen Y3 = 15/(2(X - 1)) + 5/((4(X - 1)^2))) kijk in de tabel (TABLE) wanneer Y3 voor het eerst kleiner dan 0,1 is. Dat is bij X = n = 77 |
16. | y
= 0 geeft 1500 - 15/16(x
- 10)2 = 0 15/16(x - 10)2 = 1500 (x - 10)2 = 1600 x - 10 = 40 ∨ x - 10 = -40 x = 50 ∨ x = -30 De afstanden tot de oorsprong zijn inderdaad 30 en 50. |
17. | r
is minimaal als de breuk minimaal is dat is als de noemer 1 + 0,25cosα maximaal is (want de teller is constant en positief) 1 + 0,25cosα is maximaal als cosα maximaal is cosα is maximaal 1, dus 1 + 0,25cosα is maximaal 1,25 dan is r = 37,5/1,25 = 30 |
18. | Noem
de projectie van R op de x-as punt P. PO = 4 (want c heeft middelpunt (4, 5)) OT = p Dus PT = 4 + p RP = 5 (want c heeft middelpunt (4,5)) Pythagoras: RT2 = (4 + p)2 + 52 = 16 + 8p + p2 + 25 = p2 + 8p + 41 Dus RT = √(p2 + 8p + 41) |
19. | c
heeft straal 7 en d heeft straal 4. Stel dat e straal r heeft, dan is RT = 7 + r dus r = RT - 7 en ST = 4 + r dus r = ST - 4 Gelijkstellen: √(p2 + 8p + 41) - 7 = √( p2 - 28p + 260) - 4 Y1 = √(X^2 + 8X + 41) - 7 Y2 = √(X^2 - 28X + 260) - 4 intersect geeft X = p = 8 Dus r = √(82 + 8 • 8 + 41) - 7 r = 6 |