VWO WA1, 2008 - I | ||
Tennisballen | |||||||||||||||||||||||
Een tennisballenfabrikant produceert drie types tennisballen: Yellow, Silver en Gold. Van elk type is de diameter (bij benadering) normaal verdeeld. De fabrikant geeft de diameter van een tennisbal altijd op in inches. De fabrikant heeft bij 400 tennisballen van het type Yellow de diameters laten opmeten. Het resultaat daarvan zie je in tabel 1. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
5p. | 1. |
Zet de gegevens uit op het normaal waarschijnlijkheidspapier op je uitwerkbijlage en toon daarmee aan dat de waargenomen diameters van Yellow inderdaad bij benadering normaal verdeeld zijn. |
|||||||||||||||||||||
Uit de tekening die je bij de vorige vraag hebt gemaakt kun je aflezen hoe groot het gemiddelde en de standaardafwijking van de diameter van een bal van het type Yellow is. |
|||||||||||||||||||||||
3p. | 2. |
Bepaal het gemiddelde en de standaardafwijking van de diameter van een bal van het type Yellow. Licht je werkwijze toe. |
|||||||||||||||||||||
Bij officiële wedstrijden mag een tennisbal niet te groot en ook niet te klein zijn. In de spelregels staat daarover het volgende: |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Van het type Gold is de diameter (bij benadering) normaal verdeeld met een gemiddelde van 2,620 inch en een standaardafwijking van 0,048 inch. De tennisballenfabrikant krijgt de opdracht 1200 tennisballen van het type Gold te leveren die gebruikt kunnen worden bij officiële wedstrijden. |
|||||||||||||||||||||||
4p. | 3. |
Bereken hoeveel tennisballen de fabrikant naar verwachting moet produceren om aan deze opdracht te voldoen. |
|||||||||||||||||||||
Bij trainingen is men vaak veel soepeler met het accepteren van tennisballen. Tennisclub Game4u vindt het niet zo erg als trainingsballen niet allemaal voldoen aan de officiële wedstrijdregels. Een partij van dergelijke ballen is vaak goedkoper. Van het type Silver is de diameter (bij benadering) normaal verdeeld met een gemiddelde van 2,630 inch en een standaardafwijking van 0,057 inch. Tennisclub Game4u heeft bij de tennisballenfabrikant een groot aantal trainingsballen van het type Silver besteld. Alleen wanneer veel ballen een erg kleine diameter hebben, wordt deze bestelling niet geaccepteerd. Bij Game4u is dat het geval wanneer in een steekproef van 20 tennisballen er meer dan 5 te vinden zijn met een diameter die kleiner is dan 2,55 inch. |
|||||||||||||||||||||||
5p. | 4. | Bereken de kans dat Game4u deze bestelling niet accepteert. | |||||||||||||||||||||
Waterschappen | |||||||||||
Nederland is verdeeld in een aantal waterschappen. Deze waterschappen zorgen onder andere voor een goede afvoer van het oppervlaktewater om wateroverlast tegen te gaan. De kosten daarvan worden voor een deel opgebracht door de eigenaren van de woningen in het waterschap. Deze eigenaren betalen jaarlijks belasting aan het waterschap. Voor de berekening van deze belasting maken de waterschappen onderscheid tussen de zogenoemde ingezetenenomslag en de omslag-gebouwd. De ingezetenenomslag is een vast tarief per woning. De omslag-gebouwd hangt af van de WOZ-waarde van de woning. De WOZ-waarde is de waarde van een woning die door de gemeente wordt vastgesteld op grond van de wet Waardering Onroerende Zaken. De berekening van
de omslag-gebouwd gaat als volgt:
In de volgende tabel zie je de tarieven die waterschap Rivierenland hanteerde in het jaar 2004. |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|||||||||||
De heer Eerkens is eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van 162 000 euro. De heer Abbel is eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van 219 600 euro. De heer Eerkens betaalde in 2004 minder belasting aan waterschap Rivierenland dan de heer Abbel. |
|||||||||||
4p. | 10. | Bereken dit verschil in waterschapsbelasting. | |||||||||
In 2003 hanteerde waterschap Rivierenland andere bedragen voor de tarieven van de ingezetenenomslag en de omslag-gebouwd dan in 2004. In 2003 betaalde Eerkens in totaal 106,36 euro; Abbel betaalde in dat jaar 132,36 euro. De WOZ-waarden van de woningen waren in 2003 hetzelfde als in 2004. Met deze gegevens kunnen we narekenen dat in 2003 het tarief-gebouwd-per-eenheid gelijk was aan 1,04 euro. |
|||||||||||
4p. | 11. |
Laat met een berekening zien dat het bedrag van 1,04 euro juist is en bereken het tarief ingezetenenomslag dat door waterschap Rivierenland in 2003 werd gehanteerd. |
|||||||||
In de volgende tabel zie je, naast de tarieven van Rivierenland, ook de tarieven van waterschap Reest-Wieden van het jaar 2004. |
|||||||||||
|
|||||||||||
Wanneer we de tarieven van beide waterschappen met elkaar vergelijken, dan blijkt dat waterschap Rivierenland in 2004 bij hoge WOZ-waarden duurder is dan waterschap Reest-Wieden. Bij lage WOZ-waarden is Rivierenland juist goedkoper. |
|||||||||||
5p. | 12. |
Onderzoek bij welke WOZ-waarden waterschap Rivierenland goedkoper is dan Reest-Wieden. |
|||||||||
Loting | |||||||
In de zomer
van 2004 werd in Portugal het Europese kampioenschap voetballen gehouden,
waarbij Griekenland uiteindelijk kampioen werd. Daaraan deden 16
landen mee. Zij waren verdeeld in 4 poules van 4 landen. In elke poule
speelde elk land een keer tegen elk ander land van die
poule. Na afloop van de poulewedstrijden gingen de
beste 2 landen van elke poule door naar de kwartfinale.
|
|||||||
4p. | 13. |
Bereken hoeveel wedstrijden in totaal tijdens het toernooi in Portugal werden gespeeld. |
|||||
Wat eraan vooraf ging Om te bepalen welke landen mee mochten doen aan dit toernooi, werden in Europa voorronden gespeeld. De tien winnende landen van deze voorronden plaatsten zich, samen met het gastland Portugal, rechtstreeks voor het toernooi in Portugal. Van de landen die zich niet rechtstreeks wisten te plaatsen, kregen de volgende landen alsnog de gelegenheid zich te plaatsen voor het toernooi: Kroatië, Letland, Nederland, Noorwegen, Rusland, Schotland, Slovenië, Spanje, Turkije en Wales. Deze tien landen speelden in de zogenoemde ‘play-offs’. Op 14 oktober 2003 was de loting hiervoor: de ‘UEFA Euro 2004 play-offs draw’. Het resultaat van deze loting zie je in de volgende tabel. |
|||||||
|
|||||||
In deze tabel zie je bijvoorbeeld dat Schotland moest duelleren tegen Nederland. Het duel bestond uit twee wedstrijden: een uitwedstrijd en een thuiswedstrijd. De volgorde was van belang want de loting Schotland – Nederland betekende dat Schotland de eerste wedstrijd thuis, dat wil zeggen: in eigen land, speelde en dat Nederland de tweede wedstrijd thuis speelde. De loting van deze play-offs had voor Nederland ook een ander resultaat kunnen hebben. |
|||||||
3p. | 14. | Bereken hoeveel verschillende lotingen er voor Nederland mogelijk waren. | |||||
Voor de play-offs werd een speciale loterij georganiseerd. Deelnemers aan deze loterij kochten voor 1 euro een formulier. Op het formulier kon de deelnemer van alle 5 paren duellerende landen aankruisen welk land volgens hem door zou gaan naar het toernooi in Portugal. Van elk paar kon dus maar één land worden aangekruist. Dit was er te winnen: − een deelnemer die alle 5 landen goed had geraden, kreeg 10 euro uitbetaald; − een deelnemer die 4 landen goed had geraden, kreeg 3 euro uitbetaald; − een deelnemer die 3 of minder landen goed raadde, kreeg niets uitbetaald. Een deelnemer die het formulier blindelings invult, heeft 50% kans om van een paar duellerende landen te raden welk land doorgaat naar het toernooi in Portugal. Wanneer we ervan uit gaan dat elke deelnemer het formulier blindelings invult, kunnen we berekenen hoeveel winst de organisator van deze loterij naar verwachting per formulier maakt. |
|||||||
4p. | 15. | Bereken deze verwachte winst per formulier. | |||||
Tijdens de kampioenschappen Nederland
won bij de play-offs van Schotland en mocht dus meedoen aan het kampioenschap.
Daarin haalde het Nederlandse team de kwartfinale. Dat was nogal
verrassend want van de 8 teams die de kwartfinale haalden, was Nederland
het enige team dat aan de play-offs had meegedaan. |
|||||||
4p. | 16. | Bereken de kans dat daar precies één rode knikker bij zit. | |||||
Honing | |||||
Honing bestaat grotendeels uit vocht en suikers en voor een klein gedeelte uit andere stoffen zoals enzymen en mineralen. De kwaliteit van honing hangt onder andere af van de concentratie van het enzym diastase: hoe meer diastase, hoe beter de kwaliteit van de honing. De concentratie van diastase in honing wordt aangeduid met het diastase-getal. Door het bewaren van honing gaat er diastase verloren en neemt dus het diastase-getal af. De snelheid waarmee dat gebeurt, hangt af van de temperatuur waarbij de honing wordt bewaard. Een maat waarmee de afname van het diastase-getal kan worden weergegeven, is de zogeheten halfwaardetijd. Dat is de tijd waarin het diastase-getal wordt gehalveerd. In figuur 3 zie je deze halfwaardetijd uitgezet tegen de temperatuur waarbij de honing wordt bewaard. |
|||||
3p. | 17. |
Wat is beter: honing bewaren bij een lage temperatuur of bij een hoge temperatuur? Licht je antwoord toe en maak daarbij gebruik van figuur 3. |
|||
Soms gaat
honing versuikeren. Er ontstaan dan suikerkorrels op de bodem van een
pot honing. Versuikerde honing wordt weer vloeibaar door de honing te
verhitten. |
|||||
5p. | 18. | Bereken het diastase-getal na deze 7 uur. | |||
Het
diastase-getal is bij de meeste soorten honing direct na winning niet
hoger dan 30. Als het diastase-getal lager is dan 8,
mag de honing alleen nog maar als bakkershoning verkocht
worden. |
|||||
3p. | 19. |
Laat met behulp van de grafiek in figuur 3 zien dat deze honing na 3 jaar bakkershoning is geworden. |
|||
|
|||||
4p. | 20. |
Bereken de kans dat een pot na 10 keer vullen minstens 5 keer is gevuld met koolzaadhoning. |
|||
UITWERKING | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. | Op normaal
waarschijnlijkheidspapier staan de gegevens cumulatief en relatief (in
procenten). Omdat de gegevens cumulatief zijn staan de stippen bij de rechter klassengrenzen, dus bij 2,4 en 2,5 enz. Dit wordt de tabel cumulatief relatief: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onderste twee rijen geven op normaal waarschijnlijkheidspapier deze grafiek (de antwoorden van vraag 2 staan er ook al in): | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gegevens liggen redelijk goed op een rechte lijn dus zijn ze bij benadering normaal verdeeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Zie de figuur
hierboven. Het gemiddelde vind je bij 50% en is ongeveer μ = 2,62 μ + σ vind je bij 84% en dat is ongeveer 2,70, dus σ = 2,70 - 2,62 = 0,08 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. | normalcdf(2.575,
2.700, 2.620, 0.048) = 0,777958... dat moet gelijk zijn aan 1200 dus 100% is gelijk aan 1200/0,777958... = 1542,49... ballen de fabrikant zal dus 1543 ballen moeten produceren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. | De kans dat een
willekeurige bal kleiner is dan 2,55 inch is normalcdf(0, 2.55,
2.630, 0.057) = 0,08023.. De kans dat er meer dan 5 te klein zijn is dan P(X > 5) = 1 - P(X ≤ 5) = 1 - binomcdf(20, 0.08023..., 4) ≈ 0,00385 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. | 0,83 = 91/√(h • 111) ⇒ √(h • 111) = 91/0,83 = 109,64 ⇒ h • 111 = 12020,61 ⇒ h ≈ 108 cm | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. | Als t groter
wordt, wordt de index ook groter. Als h en b groter
worden, wordt de index juist kleiner. D en A verschillen alleen doordat D een grotere b heeft, en dan is de index juist lager, dus D < A C en A verschillen doordat C een grotere t heeft, en dan is de index ook groter, dus C > A Dat geeft dus al D < A < C B en C verschillen doordat B zowel b als t groter dan C heeft , maar t telt zwaarder mee, omdat van b nog de wortel moet worden genomen. Daarom is B > C Dat geeft de volgorde D - A - C - B |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. | maximum vind je als t
maximaal is, en b en h minimaal. mannen: maximum 96 - 84 - 85 en dat geeft index = 84/√(96 • 85) ≈ 0,93. vrouwen: maximum 91 - 56 - 91 en dat geeft index = 56/√(91 • 91) ≈ 0,62. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. | wanneer zijn t/√(h
• b) en t/h
gelijk? als √(h • b) = h en dat is zo als b = h |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. | normalcdf(0.62 , 0.70, 0.66, X) =
0,80 Y1 = normalcdf(0.62 , 0.70, 0.66, X) en Y2 = 0,80 window bijv. Xmin = 0 en Xmax = 0,1 en Ymin = 0 en Ymax = 1 intersect levert σ ≈ 0,031 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. | Eerkens: 162000/2268
= 71,43 en afgerond 71 eenheden. 71 • 1,02 + 32,89 = 105,31 Abbel: 219600/2268 = 96,82 en afgerond 96 eenheden. 96 • 1,02 + 32,89 = 130,81 het verschil is dan 105,31 - 130,81 = €25,50 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. | De WOZ-waarden waren dus 71 en 96
(zie vraag 10) het verschil is 25, dus Abbel betaalt 25 • 1,04 = €26 meer. Dat klopt: 132,36 - 106,36 = 26 Abbel: 1,04 • 96 + tarief = 132,36 ⇒ tarief = €32,52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. | Noem E het aantal
eenheden: Rivierenland: 1,02 • E + 32,89 Reest-Wieden: 0,65 • E + 53,52 Zijn gelijk als 1,02 • E + 32,89 = 0,65 • E + 53,52 ⇒ 0,37 • E = 20,63 ⇒ E = 55,76 Rivierenland is goedkoper als E < 56 E is de naar beneden afgeronde waarde, dus voor E < 56 moet de onafgeronde waarde kleiner dan 56 zijn. Dat geeft WOZ/2268 < 56 ⇒ WOZ < 127008 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. | In elke poule speelt
elk team tegen alle anderen dus elk team speelt 3 wedstrijden. Dat geeft 4 • 3 = 12 wedstrijden, maar dan hebben we elke dubbel geteld. Dus per poule 12/2 = 6 wedstrijden In totaal zijn dat 4 • 6 = 24 poulewedstrijden. Daarna 4 kwartfinales + 2 halve finales + 1 finale. In totaal 24 + 4 + 2 + 1 = 31 wedstrijden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. | Er zijn 9 mogelijke
tegenstanders, en bij elke tegenstanders weer 2 mogelijkheden (UIT of
THUIS) In totaal dus 9 • 2 = 18 mogelijkheden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. | P(5 goed) = P(GGGGG)
= 0,55 = 0,03125 P(4 goed) = P(GGGGF) = 0,54 • 0,5 • (5 nCr 1) = 0,15625 Dat geeft deze kansverdeling voor de uitbetaling: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De
verwachtingswaarde daarvan is 10 • 0,03125 + 3 • 0,15625 =
0,78125 De inleg was 1, dus de verwachte winst is 0,78125 - 1 = -0,21875 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. | Een mogelijkheid
is RBBBBBBB De kans daarop is 5/16 • 11/15 • 10/14 • 9/13 • 8/12 • 7/11 • 6/10 • 5/9 = 5/312 Er zijn 8 nCr 1 = 8 zulke mogelijkheden, dus de kans wordt 8 • 5/312 = 40/312 ≈ 0,1282 of: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. | Het diastasegetal
neemt het langzaamst af als de halfwaardetijd groot is. De halfwaardetijd is groot als de temperatuur laag is (zie figuur 3) Dus bewaren bij een lage temperatuur is beter |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. | de halfwaardetijd is
24 uur. Voor de groeifactor geldt dan g24 = 0,5 dus g = 0,51/24 ≈ 0,97153... na 7 uur geldt dan diastasegetal = 27 • 0,97153...7 ≈ 22,057 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. | Als het
diastasegetal 28 twee keer halveert is het lager dan 8 (28 - 14 -
7) Dus in twee halfwaardetijden is het lager dan 8 geworden. De halfwaardetijd is ongeveer 500 uur (zie figuur), dus in ongeveer 1000 uur is het minder dan 8 3 jaar is (we houden geen rekening met schrikkeljaren): 365 • 24 = 8760 uur. Dat is veel meer dan 1000 uur, dus de honing is bakkershoning geworden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. | P(X ≥ 5) = 1 - P(X ≤ 4) = 1 - binomcdf(10, 0.75, 4) ≈ 0,98 |