VWO WB1, 2006 - I | ||
Bosbouwprojecten | ||
Wereldwijd bestaan bosbouwprojecten waarin
geïnvesteerd kan worden. Er wordt elk jaar teakhout aangeplant dat na 20
jaar gekapt wordt. Om beleggers te interesseren wordt van verschillende
projecten informatie gepubliceerd over de gemiddelde opbrengst in kubieke
meter per hectare.
Bij European Trees is de gemiddelde opbrengst normaal verdeeld met verwachtingswaarde 800 m3/ha en standaardafwijking 33 m3/ha. |
||
4p | Bereken de kans dat bij European Trees de gemiddelde opbrengst meer dan 10% afwijkt van de verwachtingswaarde van 800 m3/ha. | |
Bij Earthbound is de gemiddelde opbrengst ook normaal verdeeld. De verwachtingswaarde van de gemiddelde opbrengst is 950 m3/ha. De kans op een gemiddelde opbrengst van minder dan 98% van de verwachtingswaarde is slechts 0,01. | ||
4p | Bereken de standaardafwijking van de gemiddelde opbrengst voor Earthbound. | |
Bedekken. | ||
Een geodriehoek is een gelijkbenige
rechthoekige driehoek. We plaatsen twee geodriehoeken met een lange zijde
van 16 cm in een rechthoekig assenstelsel met eenheid 1 cm op de manier
die in de figuur hieronder (verkleind) is getekend. De top A van de linker driehoek heeft de coördinaten (0,8) De top B van de rechter driehoek heeft de coördinaten (8,0). |
||
De linker driehoek begint op tijdstip t
= 0 naar rechts te schuiven over de rechter driehoek met een snelheid van
1 cm/s. Daarbij wordt een gedeelte van de rechter driehoek door de linker
driehoek bedekt. De tijd t wordt gemeten in seconden. In de figuur hieronder is de situatie voor een zeker tijdstip t getekend. Punt A heeft dan de coördinaten (t, 8). Het bedekte gebied is grijs gekleurd. |
||
De afstand in cm tussen A en B op tijdstip t
noemen we a(t). Er geldt: a(t) = √(128 - 16t + t2) |
||
3p | Toon dit aan. | |
Het bedekte gebied op een tijdstip t
tussen 0 en 16 is een rechthoek. De oppervlakte in cm2 van deze
rechthoek noemen we G(t). De zijden van de rechthoek zijn ook
rechthoekszijden van gelijkbenige rechthoekige driehoeken met lange zijden
t en 16 - t.
Er geldt: G(t) = -1/2t2 + 8t |
||
4p | Toon dit aan. | |
De oppervlakte G van het bedekte gebied neemt eerst toe en later af. De afstand a tussen A en B neemt eerst af en later toe. | ||
5p | Leid met behulp van differentiëren uit de formules voor G(t) en a(t) af dat G en a op hetzelfde tijdstip hun uiterste waarde bereiken. | |
De oppervlakte G kan ook
uitgedrukt worden in a. Er geldt: G = c - 1/2a2 waarbij 8 ≤ a ≤ √128 |
||
4p | Bereken c. | |
In een vierkant. | ||||
|
||||
5p | Toon dit aan | |||
De grafiek van f verdeelt het vierkant in twee stukken. Eén van die stukken is in onderstaande figuur grijs gekleurd; dat stuk noemen we V. | ||||
4p | Bereken de omtrek van V in twee decimalen nauwkeurig. | |||
4p | Toon aan dat de oppervlakte van V exact gelijk is aan 1 + 2ln4 | |||
Voor de zijde van het vierkant kan ook een andere waarde dan 4 gekozen worden. Noem de zijde a. Zie onderstaande figuur. | ||||
In deze figuur is a zodanig gekozen dat de lijn AC niet raakt aan de grafiek van f. Er is één waarde van a waarvoor AC wel raakt aan de grafiek van f. | ||||
4p | Bereken deze waarde van a exact. | |||
Knock-out-systeem | ||
Een spelprogramma op televisie telt bij
aanvang 16 deelnemers. Het spel wordt gespeeld in vier rondes. In elke
ronde nemen de spelers het in een spelletje van één-tegen-één tegen
elkaar op. Van elk tweetal gaat de winnaar door naar de volgende ronde; de
verliezer doet niet meer mee. In elke ronde wordt het aantal deelnemers
dus gehalveerd; men sprekkt van een knock-out-systeem. De spelletjes zijn van zodanige aard dat de uitslag volledig bepaald wordt door het toeval. Bij elk spelletje hebben beide spelers dus kans 1/2 om te winnen. Vooraf wordt een speelschema opgesteld; zie de volgende figuur. |
||
Elke deelnemer krijgt door loting een nummer.
Dit nummer is zijn plaats in het schema. Boven in het schema zie je wie
tegen wie speelt in de eerste ronde. Na de eerste ronde zijn er nog acht
spelers over. De winnaar van de spelers 1 en 2 speelt in de tweede ronde
tegen de winnaar van de spelers 3 en 4, enzovoort. In de vierde ronde
wordt de finale gespeeld door de twee overgebleven deelnemers.
Er nemen 8 mannen en 8 vrouwen aan het spelprogramma deel. |
||
3p | Bereken de kans dat de nummers 1 tot en met 4 worden gegeven aan drie mannen en een vrouw. | |
4p | Bereken de kans dat speler 1 de finale speelt tegen speler 16 en speler 1 deze finale wint. | |
Elke deelnemer speelt 1, 2, 3 of 4 rondes. | ||
4p | Bereken de verwachtingswaarde van het aantal rondes dat een deelnemer speelt. | |
In een jaar is het spelprogramma 52 keer op
televisie geweest. Elke keer hebben er evenveel mannen als vrouwen
meegedaan. Er is enige twijfel of elke deelnemer wel evenveel kans heeft
om het spelprogramma te winnen. Misschien hebben vrouwen meer kans. Daarom wordt het aantal keren geteld dat een vrouw het spelprogramma won. Daarna berekent men de kans op dat aantal of een hoger aantal, aangenomen dat alle deelnemers evenveel kans hebben om het spelprogramma te winnen. Het aantal wordt abnormaal hoog gevonden als deze kans kleiner is dan 5%. |
||
5p | Bereken welke aantallen vrouwelijke winnaars abnormaal hoog worden gevonden. | |
Oppervlakte van een trapezium. | ||||
In de figuur hieronder staat een kwart van de
eenheidscirkel met O(0,0), A(1,0) en B(0,1). Op tijdstip t = 0 start een punt P in A en beweegt langs de cirkelboog AB; op tijdstip t heeft P de coördinaten (cos t, sin t). Q is de loodrechte projectie van P op de y-as. We bekijken de oppervlakte V van het trapezium OAPQ op tijdstip t waarbij t in het interval 〈0, 1/2π〉 ligt. |
||||
De oppervlakte V van het trapezium is 1/2sin t + 1/4sin 2t | ||||
4p | Toon dit aan. | |||
De waarde die V op tijdstip 1/4p heeft, wordt ook op een ander tijdstip aangenomen. | ||||
3p | Bereken dit andere tijdstip in twee decimalen nauwkeurig. | |||
5p | Bereken met behulp van differentiëren voor welke waarde van t de oppervlakte V maximaal is. | |||
|
||||
6p | Bereken met behulp van integreren de exacte waarde van k. | |||
|
OPLOSSING | |||||||||||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||||||||||
1. | 100 = 200 - 180 • e-0,29t
⇒ -100 = -180 • e-0,29t
⇒ e-0,29t
= 100/180
⇒
-0,29t = ln(100/180) »
-0,588 ⇒ t = -0,588/-0,29 ≈ 2,0268 uren en dat is 2,0268 • 60 = 121,6 minuten Dus ongeveer 2 minuten over 5 (17:02) wordt het opwarmen gestopt. |
||||||||||
2. | S'(t) = -180
• e-0,29t • -0,29 = 52,2 • e-0,29t
S'(1) = 39,059 ºC/uur en dat is 0,65 ºC/minuut dus ongeveer 0,7 ºC/minuut. |
||||||||||
3. | S - 200 = -180 • e-0,29t
Þ (S - 200)/-180
= e-0,29t |
||||||||||
4. | Minder dan 10%
afwijking is tussen 720 en 880, en de kans daarop is normalcdf(720, 880, 800, 33) ≈ 0,9847 dus de kans op minstens 10% afwijking is 1 - 0,9847 ≈ 0,015 |
||||||||||
5. | 98% van 950 is 931 normalcdf(0, 931, 950, X) = 0,01 Y1 = normalcdf(0, 931, 950, X) en Y2 = 0,01 window bijv. Xmin = 0, Xmax = 20, Ymin = 0, Ymax = 0,02 intersect levert X ≈ 8,17 |
||||||||||
6. | A(t,8) en B(8,0) dus Pythagoras geeft: AB = √((t - 8)2 + 82 ) = √(t2 - 16t + 64 + 64) = √(t2 - 16t + 128) | ||||||||||
7. | Een gelijkbenige
driehoek met lange zijde t heeft rechthoekszijden 1/2√2 • t Een gelijkbenige driehoek met lange zijde 16 - t heeft rechthoekszijden 1/2√2 • (16 - t) De oppervlakte is dus 1/2√2 • t • 1/2√2 • (16 - t) = 1/4 • 2 • (16t - t2) = 8t - 1/2t2 |
||||||||||
8. | G'(t) = -t
+ 8 en dat is nul als t = 8
a'(t) = 1/2(128
- 16t + t2 )-1/2 • (-16 + 2t)
en dat is nul als -16 + 2t = 0 ofwel als t = 8. |
||||||||||
9. | c - 1/2a2
= c - 1/2(128
- 16t + t2 ) = c -
64 + 8t - 1/2t2
= (c - 64) + G Dat is gelijk aan G als c - 64 = 0 ⇒ c = 64 |
||||||||||
10. | f '(x)
= -1 • x-2 dus f '(2)
= -1/4 De raaklijn is dus y = -1/4x + b en moet door het punt (2, 1/2) gaan. Dus 1/2 = -1/4 • 2 + b ⇒ b = 1 De raaklijn is dus y = -1/4 x + 1 |
||||||||||
11. | Voor de lengte L van
het deel van de grafiek tussen P en Q geldt: De totale omtrek OAPQC wordt dan 4 + 1/4 + 6,30 + 1/4 + 4 ≈ 14,80 |
||||||||||
12. | Voor de oppervlakte
onder de grafiek van f tussen x = 1/4
en x = 4 geldt: Daar moet nog een rechthoek van 1/4 bij 4 bij opgeteld worden, zodat de totale oppervlakte gelijk wordt aan 1/4 • 4 + 2 ln4 = 1 + 2ln4. |
||||||||||
13. | De helling van AC is
-1, dus moet de afgeleide van f ook -1 zijn. -x-2 = -1 ⇒ x = 1 (dat hadden we ook uit symmetrieoverwegingen wel kunnen raden trouwens) De lijn y = -x + a moet dus door (1,1) gaan, dus 1 = -1 + a ⇒ a = 2 |
||||||||||
14. | P(MMMV) = 8/16
• 7/15 • 6/14 • 8/13
= 4/65 Er zijn 4 nCr 1 = 4 zulke mogelijke volgorden, dus de totale kans is 4 • 4/65 = 16/65 |
||||||||||
15. | Dan moet speler 1
vier wedstrijden winnen: kans (1/2)4 =
1/16 verder moet speler 2 de eerste drie wedstrijden winnen: kans (1/2)3 = 1/8 Samen geeft dat een kans van 1/16 • 1/8 = 1/128 |
||||||||||
16. |
|
||||||||||
De
verwachtingswaarde is dan 1 • 1/2 + 2 • 1/4
+ 3• 1/8 + 4 • 1/8 = 1,875
of: |
|||||||||||
17. | Stel V het aantal
vrouwen dat wint, en g het grensgetal waarnaar we opzoek zijn; P(V ≥ g , n = 52, p = 1/2) < 0,05 1 - P(V ≤ g - 1) < 0,05 Voer dus in Y1 = 1 - binomcdf(52, 0.5, X - 1) en kijk met TABLE wanneer de waarde voor het eerst kleiner is dan 0,05. Dat is bij X = 33 (P = 0,0352) Dus 33 of meer vrouwelijke winnaars wordt abnormaal hoog gevonden. |
||||||||||
18. | Noem P' de projectie
van P op de x-as. Rechthoek OP'PQ heeft oppervlakte cos t • sin t Driehoek PP'A heeft oppervlakte 1/2•(1 - cos t) • sint Samen is dat cost • sin t + 1/2•(1 - cost) • sint = cost sint + 1/2sint - 1/2cost • sint = = 1/2sint + 1/2cost • sint = 1/2sint + 1/4 (2cost • sint) = 1/2sint + 1/4sin2t |
||||||||||
19. | V(1/4
p) = 1/2sin1/4
p + 1/4
sin1/2p
= 1/4
√2
+ 1/4 Y1 = 1/4 √2 + 1/4 en Y2 = 1/2sin X + 1/4sin 2X window bijv. Xmin = 0, Xmax = 1/2 p, Ymin = 0, Ymax =1 intersect levert X ≈ 1,32 |
||||||||||
20. | V' = 1/2cos
t + 2 • 1/4 cos(2t)
= 1/2cos t + 1/2cos
2t V' = 0 ⇒ cos t + cos 2t = 0 ⇒ cos t = -cos 2t = cos(π -2t) ⇒ t = π - 2t ∨ t = 2π - (π - 2t) ⇒ t = π/3 |
||||||||||
21. | Voor de oppervlakte
onder de grafiek van V geldt: De oppervlakte onder de lijn y = k is 1/2π • k 1/2π • k = 3/4 ⇒ k = 3/2π |
||||||||||