VWO WB1, 2008 - I | ||
Heupoperaties | ||
Patiënten lopen na een operatie in het ene ziekenhuis veel meer gevaar een infectie te krijgen dan in het andere. In het jaar 2003 werden in een bepaald ziekenhuis 120 heupoperaties uitgevoerd, waarna 6 patiënten een infectie kregen. De directie vond het percentage van 5% infectiegevallen te hoog en nam extra preventieve maatregelen. In 2004 werden 154 heupoperaties uitgevoerd, met nu 2 infectiegevallen. Men vroeg zich af of dit betere resultaat toeval was of door de extra preventieve maatregelen kwam. |
||
3p. | 10. |
Bereken de kans op hoogstens 2 infectiegevallen bij 154 operaties voor het geval dat de kans op infectie per operatie 0,05 is. |
Omdat de zojuist berekende kans klein is, neemt men aan dat na de extra preventieve maatregelen de kans op infectie na een operatie is afgenomen. De kans op infectie na een operatie na de extra preventieve maatregelen noemen we p. |
||
4p. | 11. |
Bereken voor welke waarde van p geldt: de kans op hoogstens 2 infectiegevallen bij 154 patiënten is 0,05. |
De
afgelopen vijf jaar was de verpleegduur in Nederlandse ziekenhuizen voor
heupoperaties ongeveer normaal verdeeld met een gemiddelde
van 4,5 dagen en een standaardafwijking van 1,8
dagen. |
||
6p. | 12. |
Onderzoek of door de uitkomst 4,1 dagen de zorgverzekeraar bij een significantieniveau van 5% gelijk krijgt. |
Stangenvlinders | ||
Een constructie bestaat uit twee stangen van lengte 18 cm en twee stangen van lengte 10 cm die scharnierend aan elkaar zijn bevestigd. Zie de tekening. We verwaarlozen de breedte en de dikte van de stangen en bekijken alleen de vormen waarbij de lange stangen over elkaar heen liggen. |
||
In de figuur hieronder zie je een aantal mogelijke vormen getekend; zulke vormen noemen we stangenvlinders. De afstand tussen de scharnierpunten aan de onderkant noemen we x, die aan de bovenkant y, met x en y in cm. Als x maximaal is, en dus y minimaal, liggen de vier lijnstukken op één lijn. In die situatie zijn x en y achtereenvolgens 28 en 8. |
||
In de volgende figuur zijn bij een stangenvlinder met hoogte h twee rechthoekige driehoeken getekend. |
||
Door in elk van de vet getekende driehoeken h2 uit te drukken in x en y kun je afleiden dat y = 224/x. |
||
6p. | 13. | Geef deze afleiding. |
De stangenvlinder past precies op de rechthoekige bodem van een doosje met lengte 17,5 cm, zoals getekend in de volgende figuur. |
||
4p. | 14. | Bereken de breedte h van de bodem van dit doosje. |
We spannen een elastiek om de stangenvlinder. In onderstaande figuur is het elastiek gestippeld getekend. Het elastiek kan wrijvingsloos over de scharnierpunten en langs de stangen glijden zodat de stangenvlinder in een stand gedwongen wordt waarbij de lengte van het elastiek rondom de stangenvlinder minimaal is. |
||
5p. | 15. |
Toon langs algebraïsche weg aan dat dit het geval is als de hoekpunten van de stangenvlinder een rechthoek vormen. |
Vier vragen over f(x) = ln x | |||
De functie f is gegeven door f (x) = lnx. | |||
3p | 16. |
Bereken exact voor welke waarden van x geldt: f(x) ≤ 1/2. |
|
Het punt E(e, 1) ligt op de grafiek van f. Zie de figuur hiernaast.De raaklijn in E aan de grafiek van f gaat door O. |
|||
3p. | 17. | Toon dit aan. | |
Het gebied dat wordt ingesloten door de grafiek van f, het lijnstuk OE en de x-as is in de middelste figuur hiernaast grijs aangegeven. |
|||
4p. | 18. |
Bereken exact de oppervlakte van dit gebied. |
|
Voor elke waarde van x met 0 < x < 1 ligt het punt P(x, ln x) op de grafiek van f. We bekijken rechthoeken waarvan twee zijden op de assen liggen en waarvan P een hoekpunt is. Zie de onderste figuur hiernaast. Er is een waarde van x waarvoor de oppervlakte van de rechthoek maximaal is. |
|||
6p. | 19. |
Bereken langs algebraïsche weg de exacte waarde van die maximale oppervlakte. |
|
UITWERKING | |||||||||||
Het officiële (maar soms beknoptere) correctievoorschrift kun je HIER vinden. Vooral handig voor de onderverdeling van de punten. | |||||||||||
1. | Een horizontale
bewegingsrichting betekent dat de helling nul is. De helling is y' = -4,8 • 10-3 • x + 4,8 • 10-5 • x2 y'(0) = -4,8 • 10-3 • 0 + 4,8 • 10-5 • 0 = 0 y'(100) = -4,8 • 10-3 • 100 + 4,8 • 10-5 • 1002 = 0 Beiden inderdaad nul. |
||||||||||
2. | y = 8 - 2,4
• 10-3 • x2 + 1,6 • 10-5
• x3 = 8 - 2,4 • 10-3 • (500t)2 + 1,6 • 10-5 • (500t)3 = 8 - 2,4 • 10-3 • 5002 • t2 + 1,6 • 10-5 • 5003 • t3 = 8 - 600t2 + 2000t3 |
||||||||||
3. | y' = -2 •
600t + 3 • 2000t2 = -1200t + 6000t2
y'' = -1200 + 2 • 6000t = -1200 + 12000t Dat is een lineair verband dus de eventuele maxima en minima zullen aan het begin en/of het eind zitten. y''(0) = -1200 en y''(0,2) = 1200 De absolute waarde daarvan is inderdaad niet groter dan 1200. |
||||||||||
4. | P(WWZ) = 4/7
• 3/6 • 3/5 = 6/35 Er zijn drie zulke mogelijkheden (WWZ, WZW, ZWW) dus de totale kans wordt 3 • 6/35 = 18/35 |
||||||||||
5. | P(winst) = P(2 of 3
euro) = 18/35 + 4/35 = 22/35 P(minstens 10 keer winst) = P(X ≥ 10) = 1 - P(X ≤ 9) = 1 - binomcdf(16, 22/35, 9) = 0,6208 |
||||||||||
6. | tabel voor de uitkering per keer: | ||||||||||
|
|||||||||||
De
verwachtingswaarde daarvan is 0 • 1/35 + 1
• 12/35 + 2 • 18/35 + 3
• 4/35 = 60/35 = 1,71 maar de inleg is 1,75 en dat is meer dan de verwachte opbrengst, dus maakt de speelhal winst. |
|||||||||||
7. | raaklijn
horizontaal, dan is y' (t)= 0 y'(t) = 2cos2t = 0 ⇒ cos2t = 0 ⇒ 2t = 1/2π + k • 2π ∨ 2t = 11/2p + k • 2π ⇒ t = 1/4π + k • π ∨ t = 3/4π + k • π tussen 0 en 2π geeft dat de oplossingen t = 1/4π, 3/4π, 11/4π, 13/4π dat geeft respectievelijk de punten (√2, 1) en (-√2, -1) en (-√2, 1) en (√2, -1) De horizontale afstand is dan 2√2 en de verticale is 2 De oppervlakte is dan 2 • 2√2 = 4√2. |
||||||||||
8. | y = 0,5
⇒ sin2t = 0,5 ⇒ 2t = 1/6π + k • 2π ∨ 2t = 5/6π + k • 2π. ⇒ t = 1/12π + k • π ∨ t = 5/12π + k • π tussen 0 en 2π geeft dat de oplossingen 1/12π, 5/12π, 11/12π, 15/12π dat geeft resp.: x = 1.93, x = 0.52, x = -1,93 en x = -0,52 de positieve oplossingen zijn x = 0,52 en x = 1,93 en de afstand daartussen is ongeveer 1,4 |
||||||||||
9. |
Voer in Y1 = Ö((-2sin(X))^2+(2cos(2X))^2) calc - integraal met grenzen 0 en 2π geeft lengte ongeveer 12,2 |
||||||||||
10. | binomiaal verdeeld
met n = 154 en p = 0,05 P(X ≤ 2) = binomcdf(154, 0.05, 2) = 0,015 |
||||||||||
11. | binomcdf(154, X, 2)
= 0,05 Y1 = binomcdf(154, X, 2) en Y2 = 0,05 window bijv. Xmin = 0, Xmax = 1, Ymin = 0, Ymax = 0,1 intersect geeft p = 0,04 |
||||||||||
12. | H0:
μ = 4,5 en
σ
= 1,8/√100 = 0,18 H1: μ < 4,5 meting was 4,1 overschrijdingskans: P(X < 4,1) = normalcdf(0, 4.1, 4.5, 0.18) = 0,013 dat is kleiner dan 0,05 dus H0 mag verworpen worden: de zorgverzekeraar krijgt gelijk. |
||||||||||
13. | Pythagoras in de
middelste figuur: h2 = 102 - (0,5y
- 0,5x)2 Pythagoras in de rechter figuur: h2 = 182 - (0,5y + 0,5x)2 Die moeten dus gelijk zijn: 102 - (0,5y - 0,5x)2 = 182 - (0,5y + 0,5x)2 ⇒ 100 - (0,25y2 - 0,5yx + 0,25x2) = 324 - (0,25y2 + 0,5yx + 0,25x2 ) ⇒ 100 - 0,25y2 + 0,5yx - 0,25x2 = 324 - 0,25y2 - 0,5yx - 0,25x2 ⇒ 0,5yx + 0,5yx = 324 - 100 ⇒ yx = 224 ⇒ y = 224/x |
||||||||||
14. | y = 17,5
geeft x = 224/17,5 = 12,8 h2 = 102 - (0,5y - 0,5x)2 wordt dan h2 = 100 - (2,35)2 = 94,4775 dus h = √(94,4775) = 9,72 |
||||||||||
15. | de omtrek is O = 10
+ x + 10 + y = 20 + x + y = 20 + x + 224/x
= 20 + x + 224 • x-1 Die is minimaal als de afgeleide ervan nul is: O'= 1 - 224 • x-2 = 1 - 224/x2 = 0 ⇒ x2 = 224 ⇒ x = √224 dat geeft y = 224/√224 = √224 Dus y = x dus is de figuur een rechthoek |
||||||||||
16. | lnx =
0,5 geeft x = e0,5 =
√e In de figuur zie je dat lnx £ 0,5 geldt voor x £ √e Maar de grafiek bestaat alleen maar voor x > 0 Dus is de oplossing x ∈ 〈0, √e ] |
||||||||||
17. | stel de raaklijn y
= ax + b f '(x) = 1/x f '(e) = 1/e = a De lijn is dus y = 1/e • x + b Punt (1, e) moet er op liggen: e = 1/e • x + b geeft b = 0 Dus gaat de lijn door de oorsprong. |
||||||||||
18. | Noem E' de projectie
van E op de x-as Dan is de gevraagde oppervlakte de oppervlakte van driehoek OEE' min de oppervlakte onder de grafiek van f tussen x = 1 tot x = e: = 1/2e - {(elne - e) - (1ln1 - 1)} = 1/2e - {e - e - 0 + 1) = 1 - 1/2e |
||||||||||
19. | de oppervlakte is
gelijk aan O = -x • lnx de is maximaal als de afgeleide nul is: O' = -1 • lnx - x • 1/x = -lnx - 1 (productregel) -lnx - 1 = 0 ⇒ lnx = -1 ⇒ x = e -1 = 1/e Dat geeft O = -1/e • ln(1/e) = 1/e voor het bewijs dat het inderdaad een maximum is zouden we nog een tekenbeeld van O' moeten maken. dat ziet er ongeveer zó uit: (0)+++++(1/e)------(1) |
||||||||||