p = 2
Neem een halve cirkel met straal 1.
De omtrek daarvan is gelijk aan 0,5 • 2pr = p

Op de middellijn kunnen we nu twee nieuwe halve cirkels tekenen, elk met straal 1/2. Dat is hiernaast gebeurd. 
De totale lengte van het rode deel is nu weer  p, immers elke cirkel heeft straal 1/2 en dus omtrek 1/2p dus samen is het precies p

We passen dezelfde truc nog een keer toe. Dat is hiernaast gebeurd en geeft 4 halve cirkels, elk met straal 1/4, maar de totale lengte van het rode lijnstuk is weer p.

En zo gaan we als maar door.  Dat geeft de serie hieronder:
Tijdens dit proces blijft de rode lijn gelijk aan p.
Uiteindelijk wordt de rode lijn gelijk aan de middellijn van de oorspronkelijke cirkel, en die is gelijk aan 2.

Er is maar één conclusie mogelijk:  p = 2.........
 
Er zijn heel veel limietparadoxen...
 
hier is er nog eentje:
 

(volgt)