Domino-oplossingen
Als het bord, zoals in het voorbeeld een oneven aantal rijen en een oneven aantal kolommen heeft, dan kan de tweede speler winnen. Hij betegelt het bord (zonder het veld rechtsonder) willekeurig met domino's.

Als speler 1 nu de toren naar het eerste vlakje van zo'n domino verplaatst, dan antwoord speler 2 door de toren naar het andere vakje van diezelfde domino te verplaatsen. Zo heeft hij op elke zet een antwoord.

Flauw hé?

Als minstens één van beide afmetingen het bord even is, kan de eerste speler winnen.
Hij bedekt het bord weer met domino's maar ook het veld rechtsonder wordt nu bedekt.
De eerste zet van speler 1 is nu naar het andere vakje van die eerste domino, en daarna volgt hij de strategie die speler 2 hierboven gebruikte.

Maar goed, deze oplossing is ook nogal flauw, ik geef het toe. Speler 1 doet alleen maar zetten van één vakje!

Laten we zetten van één vakje verbieden!

Ook dan is er vaak toch een winnende oplossing te vinden. En dat is: knip de domino's door en probeer de helften zó over het bord te verspreiden dat  ze met een torenzet vanaf elkaar te bereiken zijn én dat ze ver uit elkaar liggen. Op een 8 bij 8 bord staat hiernaast een mogelijke oplossing (er zijn er veel meer natuurlijk). Omdat er nogal veel kleuren zijn heb ik de velden met dezelfde kleur ook maar hetzelfde nummer gegeven.
Speler 1 begint dus met de toren van het rode veld met nummer 1 naar het andere rode veld te verplaatsen, daarna speelt hij steeds naar dezelfde kleur (= domino) als zijn tegenstander.