Het wisselgeldprobleem
Eigenlijk is het probleem weer een verfprobleem: 
"Neem n 1-eurostukken en verf ze in drie kleuren: de Centkleur, de Tweecentkleur en de Vijfcentkleur. Het aantal munten in de Tweecentkleur moet even zijn en het aantal munten in de Vijfcentkleur moet een vijfvoud zijn.
Op hoeveel manieren kan dat?"

Bij het vorige probleem was één van de oplossingen de "voortbrengende functie"
Die zou in dit geval zijn  f(x) = (1 + x + x2 + x3 + ...) • (1 + x2 + x4 + x6 + ...) • (1 + x5 + x10 + x15 + ...)
Poosje uitwerken geeft:

f(x) = 1 + x + 2x2 + 2x3 + 3x4 + 4x5 + 5x6 + 6x7 + 7x8 + 8x9 + 10x10 + 11x11 + 13x12 + ......

Dus 10 cent kan bijvoorbeeld op 10 manieren (de coëfficiënt van x10).