Door de middens te verbinden ontstaat een
gelijkzijdige driehoek met zijden 2R Voor de hoogtelijn van die driehoek geldt dan (met Pythagoras) h2 + R2 = (2R)2 Þ h = RÖ3 De oppervlakte van de driehoek is dan 1/2 • 2R • RÖ3 Dat is R2Ö3 De driehoek heeft hoeken van 60º, dus de drie gekleurde cirkelsegmenten hebben elk een middelpuntshoek van 60º. Samen zijn ze dan 3/6 is de helft van een cirkel. De oppervlakte van een cirkel is pR2, dus de drie cirkelsegmenten hebben oppervlakte 1/2pR2 |
|
De gevraagde oppervlakte is dan R2Ö3 - 1/2pR2 = R2•(Ö3 - 1/2p) | |