Stelling
1:
Als je twee set-kaarten hebt, past er maar één
bij om een SET te maken. |
Het bewijs is makkelijk: kijk naar één van de vier
eigenschappen. Als de twee kaarten die hetzelfde hebben móet de
derde kaart ook wel die eigenschap hebben. Als de twee kaarten
de eigenschap verschillend hebben moet de derde kaart ook weer
een andere eigenschap hebben (en daar is er nog maar eentje van)
Hoe dan ook: de eigenschap van de derde kaart ligt vast!
vraag 1: Hoeveel verschillende
SETs zijn er eigenlijk?
Met stelling 1 gaat het er dus om op hoeveel manieren we twee
kaarten kunnen trekken (dan ligt de derde vast).
Er zijn 81 kaarten, dus twee daarvan kunnen we op 81 nCr 2 =
3240 manieren kiezen.
Dat zou dus 3240 SET's geven, maar op deze manier hebben we elke
SET drie keer geteld (set ABC hebben we gevonden door AB of AC
of BC te kiezen als eerste twee kaarten).
Het werkelijke aantal verschillende SET's is daarom 3240/3
= 1080
vraag 2: Bij
hoeveel verschillende SET's hoort één bepaalde kaart?
Da's nu makkelijk: er zijn 1080
SET's dus om die te maken zijn er 3 • 1080 = 3240 kaarten
nodig.
Het SET-deck heeft 81 kaarten dus elke kaart hoort bij
3240/81 = 40
Set's
vraag 3:
Hoeveel kaarten kunnen er aan het eind van het spel overblijven?
Het is logische dat dit aantal een
drievoud moet zijn (alles speelt zich immers af in groepjes van
drie)
Dus de mogelijkheden zijn 0, 3, 6, 9, 12, 15, 18. Meer dan
18 is onmogelijk want meer dan 20 kaarten bevatten altijd een
SET.
Maar ook al deze mogelijkheden komen in praktijk niet voor (als
het spel foutloos gespeeld wordt tenminste).
Er zijn vier eigenschappen met elk drie waarden. Dat betekent
dat elke waarde van een eigenschap 27 keer in een volledig spel
voorkomt.
Elke keer als er een SET verwijderd wordt, verdwijnt er één
waarde drie keer of elke waarde één keer (al naar gelang de
eigenschappen van de SET gelijk of verschillend zijn). Hoe vaak
verschillende waarden in het restant voorkomen kan daarom alleen
maar een veelvoud van 3 van elkaar verschillen.
Als er drie kaarten overblijven kunnen de waarden dus
alleen maar (1,1,1) of (0,0,3) zijn en in dat geval
is er een SET over! Dus 3 over is onmogelijk.
In praktijk blijken alleen 6 of 9
overblijvers mogelijk, maar bewezen is dat nog niet.....
vraag 4: Hoeveel kaarten zijn
maximaal mogelijk zonder een SET erbij?
Dat lijkt een erg simpele vraag maar het antwoord is
moeilijk.
't Is al wel bekend natuurlijk: door computersimulatie kun je
het wel vinden.
Bij 1 eigenschap is het natuurlijk 2 kaarten, bij 2
eigenschappen zijn er 4 setloze kaarten mogelijk, bij 3
eigenschappen 9 kaarten, en tenslotte bij ons SET-spel van 4
eigenschappen zijn er maximaal 20
kaarten te vinden zodat er geen SET is.
Het strikte wiskundige bewijs dat dit zo is bestaat
echter erg lastig.
In 1994 bewezen de wiskundigen Calderbank en Fishburn (Designs,
Codes, and Cryptography) dat 20 een bovengrens is.
Dat het een ondergrens is, is makkelijk te bewijzen door gewoon
verzamelingen van 1 tm 20 kaarten te maken waarin geen SET zit.
Hieronder zie een mogelijkheid.
De smaak te pakken?
Je kunt een dagelijkse SET-puzzel spelen op:
|