1. Los algebraïsch op: a. 4 + 8x3 = x(x5 + x2) b. c. d. e. f. (x – 2)3 = 4x – 6x2 + 2
g. 9 -
Ö(2x
+ 3) = 2x
2. a. Gegeven is de functie:
.
Maak t vrij. Schrijf je antwoord als één breuk zonder breuken in die breuk.
Bereken algebraïsch voor welke waarden van a en
b de grafiek door 4. Schrijf in de vorm y = ax + b
|
|||