Hiernaast staat een normale verdeling
met
m = 20 en s = 4.
Bereken de oppervlaktes van de gebieden A en B.
OPLOSSING
1.
32% en 13%
Vuistregels.
Wat stelt die s
nou precies voor?
Het "zoiets als" de breedte van de klokvorm.
preciezer:
als je vanaf het midden m
een afstand s
naar links gaat en s
naar rechts, dan zit daartussenin 68% van alle metingen.
En als je 2s
beide kanten op gaat dan zit daartussenin 95% van de metingen.
Zó dus: