OPGAVEN
1.
Geef een vergelijking van de middelloodlijn van AB als A = (4, 7) en B = (2, -9)
OPLOSSING
1.
A = (4, 7) en B = (2, -9) dus het midden is M = (3, -1)
De middelloodlijn is 8
x
-
y
=
c
en met M(3, -1) geeft dat
c
= 25
De middelloodlijn is de lijn
8
x
-
y
= 25
Normaalvector.
De normaalvector van een lijn is de vector die loodrecht staat op de lijn.
Er zijn twee manieren om hem te vinden:
1. Normaalvector loodrecht op richtingsvector
Als twee vectoren loodrecht op elkaar staan dan is hun inproduct nul. Dat heeft het volgende tot gevolg:
Dat minteken kan ook in plaats van bovenaan onderdaan staan, dat geeft dezelfde richting maar dan net omgedraaid.
Dus
nornaalvector ⇔ richtingsvector:
"draai de kentallen om
en zet voor één van beiden een minteken"
2. Normaalvector staat in de vergelijking.
De kentallen van de normaalvector zijn de coëfficiënten van
x
en
y
als je de lijn in de vorm
ax
+
by
=
c
schrijft:
Gemengd voorbeeld.
Geef de normaalvector van de lijn
y
= -2
x
+ 7
methode 1.
de r.c. is -2 dus dat is 1 opzij, 2 omlaag, dus:
methode 2.