© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven  
       
a. Bereken de afstand van punt  P(-2, 5) tot de lijn  2x + 6y = 15
       
  b. Bereken de afstand van punt  Q(6, -1) tot de lijn  x + y = 12
       
Gegeven zijn de lijn    4x + 3y = 11  en het punt  P (0, 6).
       
  a. Bereken de afstand van punt P tot lijn l .
       
  b. Welke twee lijnen door de oorsprong hebben afstand 4 tot punt P ?
       
Punt P ligt op de lijn  y = -2x + 4
Hoeveel moet deze lijn omhoog of omlaag geschoven worden zodat de afstand van P tot de lijn gelijk is geworden aan 5?
       
Punt P heeft  afstand 2 tot de lijn  y = x + 5
Als je punt P spiegelt in de y-as krijg je een punt Q en dat punt Q heeft afstand 4 tot de lijn y = x + 5
Bereken de coördinaten van P en Q .
       
5. Gegeven is parallellogram  OABC met   O(0, 0) en A(6, 3) en B(7, 7)
     
  a. Bereken de afstand van punt B tot de diagonaal AC.
     
  b. Gebruik die afstand om de oppervlakte van het parallellogram te berekenen.
     
  c. Controleer je antwoord op vraag b) door het parallellogram "in te lijsten" (dat doe je in dit geval door er een vierkant met zijden 7 omheen te tekenen)
       
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)