© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
||||||||
Meer opgaven |
![]() |
|||||||
![]() |
||||||||
![]() |
Een regelmatige negenhoek met zijden
van 4 cm heeft oppervlakte van ongeveer 98,91 cm2. Hoe groot moeten de zijden van een regelmatige negenhoek zijn om oppervlakte 1000 cm2 te krijgen? |
|||||||
![]() |
Een solide metalen bol met inhoud 1 liter wordt in 500 kleinere bolletjes met inhoud 2 ml omgesmolten. Hoeveel keer zo groot wordt de totale oppervlakte van al die bolletjes samen dan vergeleken met de oppervlakte van de oorspronkelijke bol? Geef een berekening zonder formules voor de inhoud of oppervlakte van een bol te gebruiken. | |||||||
![]() |
Iemand koopt op de
rommelmarkt de serie van drie gelijkvormige vazen hiernaast. De grootste vaas heeft hoogte 24 cm en inhoud 1,6 liter. De middelste vaas heeft een oppervlakte van 250 cm2 De kleinste vaas heeft een inhoud van 0,6 liter en een oppervlakte van 180 cm2. Bereken de hoogte van de middelste vaas. |
![]() |
||||||
![]() |
In de tabel hiernaast
zie je de uitgaven aan defensie van Nederland, China en de VS
in 2008. Stel dat je daar een leuk plaatje van wil maken met geldzakken waarbij de geldzak die bij China hoort er zó uitziet: |
|
||||||
|
||||||||
Welk van de volgende plaatjes hoort dan bij Nederland en welk bij de VS? Bedenk dat de hoeveelheid geld afhangt van de inhoud van zo'n geldzak. | ||||||||
![]() |
||||||||
![]() |
In een kubus met ribben 8 cm wordt een kegel gezet waarvan het grondvlak een cirkel met straal 4 cm is. De hoogte van de kegel is echter groter dan 8 cm zodat een deel van de kegel boven de kubus uitkomt. |
|
||||||
a. | Hoe hoog moet de totale kegel zijn als 40% van de inhoud buiten de kubus ligt? | |||||||
b. | Als de hoogte van de hele kegel gelijk is aan 12 cm, hoeveelste deel van de oppervlakte van de kegelmantel bevindt zich dan binnen de kubus? | |||||||
|
||||||||
6. | Een zandloper bestaat uit twee
gelijkvormige kegels met elk hoogte 10 cm. De andere afmetingen zijn
niet bekend. Als de zandloper nét is omgedraaid komt het zand tot
halverwege de hoogte van de bovenste kegel. Hoe hoog zal het zand dan in de onderste kegel staan als alles omlaag is gestroomd? |
|
||||||
7. | De hoeveelheid energie die een beest
in de winter nodig heeft is evenredig met zijn inhoud. De
hoeveelheid warmte die hij verliest is evenredig met zijn
oppervlakte. Leg wiskundig uit waarom grotere dieren het in de winter in het algemeen makkelijker hebben dan kleinere. Leg ook uit waarom een olifant grote oren geeft om in de zomer zich koel te wapperen. |
|||||||
8. | De staatsloterij gebruikt voor de reclame afbeeldingen van vissen die de jackpot voorstellen. | |||||||
|
||||||||
De grote vis stelt de hoofdprijs van
27,5 miljoen voor, en de kleine de prijs van 5,5 miljoen. Zo te
zien zijn de vissen een vergroting/verkleining van elkaar. Onderzoek of de verhoudingen tussen de inhoud van de vissen inderdaad klopt met het geldbedrag dat zij voorstellen. Als dat niet zo is, teken dan de kleine vis op een formaat dat wél klopt. |
||||||||
9. | Als je in een piramide een horizontaal vlak wilt aanbrengen, zodat dat vlak de piramide in twee delen met gelijke inhoud verdeelt, op welk deel van de hoogte moet je dat dan doen? | |||||||
10. | De driehoek hiernaast heeft oppervlakte 80 en is in vijf even brede stroken verdeeld. Bereken de oppervlakte van de tweede strook van onderen af. |
|
||||||
11. | In een balk van 3 bij 3
bij 6 staat een piramide zoals in de linkerfiguur hiernaast is
getekend. Als de balk door een blauw horizontaal vlak in twee gelijke delen wordt verdeeld, dan wordt de piramide ook in twee delen verdeeld. |
|
||||||
a. | Wat is de verhouding van de inhoud van die twee delen? | |||||||
b. | Leg duidelijk uit waarom die verhouding niet afhangt van de plaats van de top van de piramide in het bovenvlak van de balk. | |||||||
12. | Hieronder zie je een aantal bankbiljetten, allemaal even groot getekend: | |||||||
|
||||||||
a. | Teken deze bankbiljetten zodanig ten opzichte van elkaar dat de lengtes ervan in verhouding staan tot de waarde. | |||||||
b. | Teken deze bankbiljetten zodanig ten opzichte van elkaar dat de oppervlakten ervan in verhouding staan tot de waarde. | |||||||
13. | De Nederlandse regering wil de
komende jaren bezuinigen op de kunstsubsidies. In 2010 was het totale budget nog 430 miljoen euro, maar aan de plaatjes hieronder zie je wel dat dat de komende jaren fors gaat afnemen. |
|||||||
|
||||||||
a. | Hoe groot zal het subsidiebedrag in 2020 zijn als de breedte van de paletten in verhouding tot het subsidiebedrag staan? | |||||||
b. | Hoe groot zal het subsidiebedrag in 2020 zijn als de oppervlakte van de paletten in verhouding tot het subsidiebedrag staan? | |||||||
c. | Als het subsidiebedrag in 2015 nog 208 miljoen zal zijn gaat het dan om de afmetingen van de paletten of om de oppervlakten? | |||||||
![]() |
||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |