© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

1a.
meting <25 25-40 40-55 55-70 70-85
frequentie 7 183 639 343 28
cum. freq. 7 190 829 1172 1200
cum % 0,6 15,8 69,0 97,7 100
       
  Zie de figuur hieronder. De blauwe punten liggen op een rechte lijn dus dit is een normale verdeling.
       
1b.
meting 0-2 2-4 4-6 6-8 8-10 10-12 12-14 14-16 16-18
frequentie 41 55 80 86 87 86 12 4 2
cum freq 41 96 176 262 349 435 447 451 453
cum% 9,1 21,2 38,9 57,8 77,0 96,0 98,7 99,6 100
       
  Zie de figuur hieronder. De rode punten liggen op niet een rechte lijn dus dit is geen normale verdeling.
       
 

       
2 a. L1 = 35, 45, 55, ...., 95
L2 = 0.5, 6.0 , 29.5, ....,  0.1
STAT- CALC- 1Varstats
gemiddelde  63.1 ,  standaardafwijking  9.2
       
  b.
meting 30-40 40-50 50-60 60-70 70-80 80-90 90-100
frequentie % 0,5 6,0 29,5 42,4 18,9 2,6 0,1
cum freq. 0,5 6,5 36,0 78,4 97,3 99,9 100
       
    Zie onderstaande figuur.
m = 63
s = 72 - 63 = 9
       
   

       
3. 88% is lichter dan 48 gram.
Teken een lijn op normaalpapier door  (30, 32)  en  (48, 88):
       
 

       
  Aflezen bij 50%:   m = 35
Aflezen bij 84%:  gewicht 46
s
= 46 - 35 = 11.
       
4.

       
  Zie de figuur.
Teken een lijn tussen 50% en 84%  over een afstand van 60 horizontaal:  de rode lijn.
Die heeft standaardafwijking 60.
Teken een lijn door  (660, 80) die evenwijdig is aan de rode lijn, dan heeft die dezelfde standaardafwijking. Dat is de blauwe lijn.
Lees af bij 580 kg:  32%
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)