Nieuwe pagina 1



1.	Gegeven is de volgende grafiekenbundel:


a.	Op een gegeven moment is A = 3 en B = 1 Als A gelijk blijft en B neemt 3 toe, hoeveel procent verandert P dan?

b.	Schets de grafiek van P als functie van B voor A = 3.



OPLOSSING

1a.
	Zie de blauwe pijl: P neemt toe van ongeveer 12 naar ongeveer 27 en dat is een toename van 15 Dat is ^{15 • 100}/₁₂ = 125% toename.

1b.	Voor A = 3 kun je de punten (1, 12) en (2, 15) en (3, 20) en (4, 27) aflezen. Teken die in een nieuwe figuur:


Grafiekenbundels.

Als je een formule hebt met achter het =-teken twee verschillende letters dan kun je daar geen grafiek van plotten. Wat je wel kunt doen is voor één van beide letters steeds een getal kiezen, en dan de grafiek die daarbij hoort plotten. Zo krijg je een serie grafieken. Dat heet een grafiekenbundel. Bij elke grafiek schrijf je dan welk getal er gekozen is. Voorbeeld. P = 2 + 3A + B² kun je niet plotten. B = 1 geeft P = 2 + 3A + 1 B = 2 geeft P = 2 + 3A + 4 B = 3 geeft P = 2 + 3A + 9 enz. Dat geeft deze grafiekenbundel: