OPGAVEN
Los op:
1.
x
3
+
2
x
2
=
8
x
2.
x
5
= 9
x
3
OPLOSSING
1.
x
3
+ 2
x
2
- 8
x
= 0
Þ
x
(
x
2
+
2
x -
8 )= 0
Þ
x
(
x
- 2)(
x
+ 4) = 0
Þ
x
= 0 V
x
= 2 V
x
= -4
2.
x
5
- 9
x
3
= 0
Þ
x
3
(
x
2
- 9) = 0
Þ
x
3
= 0 V
x
2
= 9
Þ
x
= 0 V
x
= 3 V
x
= -3
Hogere machten...
Wat moet je doen als je een vergelijking met
x
3
of hoger moet oplossen?
1.
Herleid eerst op nul (maak ervan .... = 0)
2.
Zoek de "dubbelen" in alle termen en zet die buiten haakjes
3.
Gebruik de eigenschap dat als A • B = 0 dan is A = 0 of B = 0
Daarmee kun je de opgave splitsen in twee eenvoudiger opgaven.