0,5log(x - 4) ³
-2
Het domein is x > 4 0,5log(x - 4) = -2 Þ
x - 4 = 0,5-2 = 4 Þ
x = 8
De oplossing is
dus á4
, 8]
2.
8/x² - 2 £
0
Het domein is R\{0} 8/x² - 2 = 0
Þ 8 - 2x2 = 0 Þ
2x2 = 8 Þ x2
= 4 Þ x = 2 V
x = -2
De oplossing is
dus ᬠ,
-2] È [2, ®ñ
Ongelijkheden
Wat moet je doen als er in plaats van
"=" in een opgave staat < of > of ³
of £ ?
Nou, dat is gelukkig erg eenvoudig:
1.
Los eerst op "="
2.
Teken een getallenlijn. Let er
daarbij goed op welke waarden zijn toegestaan (zie "Domein") en
zet de gevonden oplossingen op deze lijn. Zewt kruisjes bij waarden die
niet mogen.
3.
De lijn is nu in verschillende
delen opgedeeld. Probeer gewoon uit elk deel een waarde, en kijk of die
voldoet aan de oorspronkelijke ongelijkheid.
Als dat zo is schrijf je "JA" bij het deel van de lijn, als dat
niet zo is schrijf je "NEE"
4.
Het antwoord op de vraag
bestaat uit de delen waar "JA" staat.
Denk erom of de grenzen zélf wel of niet meetellen! (het verschil tussen <
en £)
Let ook op de
intervalnotatie: [2, 4ñ betekent
dat 2 er wél bij hoort en 4 niet
voorbeeld
Los op: Ö(2x
- 4) < 4
Toegestaan is x ³
2 want anders staat er de wortel van een negatief getal.
Ö(2x
- 4) = 4 Þ
2x - 4 = 42 = 16 Þ
2x = 20 Þ
x = 10
Dat geeft de volgende lijn:
Als je bijv. x = 3 invult staat er Ö2
< 4 en dat klopt, daarom staat er JA
Als je bijv. x = 12 invult staat er Ö20
< 4 en dat klopt niet; daar komt NEE vandaan.
De oplossing is dus [2, 10ñ