HAVO, 1979 - II | ||
1. | In R3
zijn ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxyz gegeven
het punt P(1, 1, 3), het vlak V met vergelijking 2x + y + 2z = 18, |
||
n is de lijn door P loodrecht op het vlak V. | |||
a. | Bereken de coördinaten van het snijpunt van n en V. | ||
W is het vlak door P en l. | |||
b. | Bereken de hoek van V en W. | ||
c. | Onderzoek of n in W ligt. | ||
2. | Met domein R is voor elke p ∈ R gegeven de functie fp : x → 1/3x3 + px2 | ||
a. | Bereken de coördinaten van de punten op de grafiek van f1 waar de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan deze grafiek gelijk is aan 3. | ||
b. | Onderzoek de functie f1 en teken de grafiek van f1. | ||
c. | Voor welke p
∈ R heeft fp een extreme
waarde 41/2? Onderzoek of dit een maximum of een minimum is. |
||
3. | Een loterij bevat
twaalf loten. Nadat alle loten uitgedeeld zijn wordt de trekking
gehouden. Op elk lot kan hoogstens één prijs vallen. Er is één eerste prijs van 40 gulden, er zijn twee tweede prijzen van elk 20 gulden en drie derde prijzen van elk 10 gulden. A heeft twee loten. |
||
a. | Bereken de kans dat op beide loten van A een prijs valt. | ||
b. | Bereken de kans dat A precies 40 gulden wint. | ||
c. | B heeft drie loten. Berken de kans dat B precies 40 gulden wint. | ||
4. | Ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxy zijn gegeven de parabool p met vergelijking y2 = 4x + 4 en de cirkel c met vergelijking x2 + y2 - 10x - 4 = 0. | ||
a. | Bereken de coördinaten van de snijpunten van p en c. Teken p en c ten opzichte van het assenstelsel. | ||
b. | Geef in N
× N de oplossingsverzameling van het stelsel ongelijkheden: y2 > 4x + 4 en x2 + y2 - 10x - 4 < 0. |
||
c. | Bereken in graden nauwkeurig de hoek waaronder p en c elkaar snijden in een punt van de y-as. | ||
5. | Gegeven zijn de
functies met domein [0, 2π]: f : x → -1 + 4sin2x en g : x → 1 + 2sinx |
||
a. | Bereken de coördinaten van de gemeenschappelijke punten van de grafieken van f en g. | ||
b. | Onderzoek de functie f en teken in één figuur de grafieken van f en g | ||
c. | Los op: f(x) ≥ g(x). | ||
UITWERKING | |
1. | |
2. | |
3. | |
4. | |
5. | |
6. | |
7. | |
8. | |
9. | |
10. | |
11. | |
12. | |
13. | |
14. | |
15. | |
16. | |
17. | |
18. | |
19. | |
20. | |
21. | |
22. | |
23. | |