VWO WB, 1985 - I | ||
1. | Gegeven is de differentiaalvergelijking D: (x + 1)dy = (2x - y + 3)dx | ||
a. | Onder de integraalkrommen van D
komen rechte lijnen voor. Stel van elk van deze lijnen een vergelijking op. |
||
b. | De raaklijn in het punt (2,1)
aan een integraalkromme van D snijdt een van de integraalkrommen van D
loodrecht in een punt P. Bereken de coördinaten van P. |
||
c. | Van de functies f en g
van R+ naar R is gegeven: De grafiek van f: x → x + 2 + g(x) is een integraalkromme van D en f(1) = 7. Bereken g(3). |
||
2. | Ten opzichte van een rechthoekig
assenstelsel Oxy zijn gegeven de punten A(12, 0, 0), C(0, 12, 0)
en T(12, 12, 0). Deze punten zijn hoekpunten van een regelmatige vierzijdige piramide T.ABCD met top T. Het punt E is het midden van ribbe BC. |
||
a. | Teken in de ruimtefiguur hiernaast de
doorsnede van de piramide en het vlak met vergelijking y = 8. Geef een korte toelichting bij de tekening. Bereken de oppervlakte van deze doorsnede. |
||
b. | De lijn AC snijdt het vlak met vergelijking y = 8 in het punt S. Bereken de coördinaten van S. | ||
c. | Op de ribbe BT ligt een punt F zo dat de som
van de lengten van de lijnstukken AF en CF minimaal is. Bereken BF : FT Bereken AF + FC |
||
3. | Ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxy is voor t ∈ R de kromme K gegeven door: | ||
|
|||
a. | Bereken de coördinaten van de snijpunten van K met de x-as, met de y-as en van K met de lijn y = x. | ||
b. | Bewijs dat de lijn y =
x symmetrie-as is van K Teken K. |
||
c. | P is een punt van K en A is het
punt (0,-2) Bereken de coördinaten van P in het geval dat AP minimaal is. |
||
4. | Met domein [0, 2π]
is gegeven de functie f : x
→ x + cosx Ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxy is Kf de grafiek van f. |
||
a. | Onderzoek f Bereken de coördinaten van de beide buigpunten van Kf. Teken Kf. |
||
b. | Onderzoek of er een tweedegraads functie is waarvan de grafiek Kf raakt in de beide buigpunten van Kf. | ||
c. | Het vlakdeel ingesloten door Kf
en de lijn y = x wordt gewenteld om de x-as. Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat. |
||
UITWERKING | ||
1. | ||
2a. |
|
|
3. | ||
4. | ||
5. | ||
6. | ||
7. | ||
8. | ||
9. | ||
10. | ||
11. | ||
12. | ||
13. | ||
14. | ||
15. | ||
16. | ||
17. | ||
18. | ||
19. | ||
20. | ||
21. | ||
22. | ||
23. | ||